Ministerie van Financien

Titel: Ecofin Raad d.d. 19 januari 2001



De Voorzitter van de Algemene Commissie

voor Europese Zaken

van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Plein 2

2511 CR DEN HAAG

Den Haag

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

26 januari 2001

BFB 2001-52 M

Onderwerp

Toezending verslag van de Ecofin Raad van 19 januari 2001 te Brussel, alsmede toegezegde documenten naar aanleiding van

Europa-overleg 18 januari 2001

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris, het verslag van de vergadering van de Ecofin Raad van 19 januari 2001 te Brussel.

Dit verslag wordt toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste Kamer en Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

Daarnaast ontvangt u hierbij, zoals toegezegd tijdens het Europa-overleg van 18 januari jl., de volgende stukken: de Commissiemededeling van 21 december 2000 over de bijdrage van de overheidsfinanciën aan groei en werkgelegenheid; deze is overigens ook te vinden op het Internet op het volgende adres: http://europa.eu.int/comm/economy_finance/document/misc/communications /

communication_2000_846_en.htm.
de laatste versie van het scoreboard van de Commissie ten aanzien van euro-introductie. De Commissie heeft aangegeven dat dit document wel naar nationale parlementen mag worden gestuurd, maar niet bedoeld is als openbaar document; u wordt derhalve verzocht dit document vertrouwelijk te behandelen.

DE MINISTER VAN FINANCIEN,

MINISTERIE VAN FINANCIEN

Afdeling Europese Unie

Verslag van de Eurogroep en Ecofin Raad van 18 en 19 januari 2001

Op 19 januari vergaderde de Ecofin Raad in Brussel. Voorafgaand aan de Ecofin Raad kwam op 18 januari de Eurogroep bijeen.Ten opzichte van de eerder toegezonden geannoteerde agenda kan opgemerkt worden dat het punt Wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen een a-punt is geworden en derhalve zonder discussie is aangenomen. Verder is de bespreking van het stabiliteitsprogramma van Ierland verplaatst naar de agenda van de Ecofin Raad van 12 februari a.s.

Eurogroep

Tijdens deze vergadering van de Eurogroep wordt Griekenland verwelkomd als lid van de Eurogroep, nu het op 1 januari 2001 toegetreden is tot het Eurogebied.

Aangezien huidig EU-voorzitter Zweden geen deel uitmaakt van de Eurogroep bekleedt België als aankomend EU-voorzitter gedurende geheel 2001 het Voorzitterschap van de Eurogroep.

Werkprogramma België
De Eurogroep bespreekt een werkprogramma zoals dat het Belgische Voorzitterschap voor ogen staat. België wenst te spreken over het vergroten van de zichtbaarheid van de Eurogroep, en over de introductie van de chartale euro. Verder wil men een pro-actieve houding van de Eurogroep ten aanzien van het budgettair en algemeen economisch beleid van de lidstaten en structurele onderwerpen duidelijk op de agenda zetten (bijvoorbeeld vergrijzing). Ook zou de samenwerking tussen de drie belangrijkste valutagebieden (euro, USdollar en yen) moeten worden verbeterd.
Commissaris Solbes noemt ook een aantal themas waar de Eurogroep over zou kunnen spreken, zoals een totaaloverzicht van de meest recente geactualiseerde stabiliteitsprogrammas van de lidstaten, de vormvereisten voor stabiliteitsprogrammas, de relatie tussen eurokoers en het concurrentievermogen van het Eurogebied en de rol van de euro als reservevaluta.
Minister Zalm acht het structurele en het budgettaire beleid onderwerpen waar een pro-actieve benadering door de Eurogroep wenselijk is. Op themas als het vergroten van de externe presentatie van de Eurogroep kan minder nadruk worden gelegd. De Eurogroep is vooral een intern discussieforum. De relatie tussen Eurogroep en nationale parlementen is volgens minister Zalm een aangelegenheid van de afzonderlijke lidstaten. Verder ziet hij geen directe noodzaak om te spreken over coöperatie tussen de drie grote valutagebieden. De communicatie over de euro is primair een aangelegenheid van de Europese Centrale Bank.
Reynders (Belgische Voorzitter) sluit de discussie door te stellen dat over de rol van de Eurogroep bij de externe presentatie van het Eurogebied verder moet worden gesproken. Daarbij benadrukt hij evenals verschillende andere sprekers het informele karakter van de Eurogroep en het handhaven van de centrale positie van de Ecofin als besluitvormingsorgaan op het terrein van de coördinatie van het economische beleid.

Tour dhorizon
Er wordt van gedachten gewisseld over de recente ontwikkelingen van de eurokoers, de olieprijs, de Amerikaanse economie en de renteverlaging door de Fed. Gewezen wordt op de dalende rente op kapitaalmarkten, de stijgende eurodollarkoers, de lagere olieprijzen en de afnemende inflatiedruk. Het wordt van belang geacht dat de gunstigere inflatievooruitzichten voor het eurogebied zich vertalen in een gematigde loonontwikkeling. Verschillende sprekers zijn van mening dat de vooruitzichten voor het Eurogebied goed blijven, gunstiger dan in de VS. Commissaris Solbes verwijst hierbij ook naar de positieve resultaten van enquêtes onder consumenten en producenten. PM: de Tobin-tax blijft onbesproken.

Ecofin Raad

Werkprogramma Zweeds voorzitterschap

Tijdens dit openbaar debat over het werkprogramma benadrukt voorzitter Ringholm dat Zweden de groei van de werkgelegenheid en verhoging van de arbeidsparticipatie tot hoofdprioriteit heeft verklaard. Voorts stelt Zweden groot belang in het tot stand brengen van een geintegreerde financiele markt in Europa; het actieplan voor financiële diensten moet derhalve worden uitgevoerd. Tevens wenst Zweden meer aandacht te schenken aan een goed beheer van en controle op de EU-middelen, waarbij voortgezette begrotingsdiscipline eveneens een centrale rol zal dienen te krijgen. Tenslotte zal Zweden streven naar meer samenwerking op het belastinggebied en naar het bestrijden van schadelijke belastingconcurrentie. Gemeld wordt dat de voorbereiding van de Europese Raad van Stockholm zal plaatsvinden tijdens de Ecofin Raad van maart.

Namens de Commissie onderschrijven de Commissarissen Solbes en Bolkestein het programma volledig. Commissaris Solbes voegt hieraan toe dat de vergrijzing van de bevolking een groot probleem vormt en dat gestreefd moet worden naar een grotere arbeidsparticipatie en dat vermeden moet worden dat de mensen het arbeidsproces te vroeg verlaten. De aandacht die het Voorzitterschap wil geven aan de uitbreidingsonderhandelingen stemt de Commissie tot tevredenheid. Het voornemen om de kandidaatlidstaten uit te nodigen voor de informele Ecofin Raad in Malmö in april is een uitstekende gedachte.

Commissaris Bolkestein is blij met de ambitieuze inzet van het voorzitterschap met betrekking tot de financiële diensten. Hij geeft aan dat er reeds 14 voorstellen in bespreking zijn bij Raad en EP. De Commissie zal de komende 6 maanden nog 10 nieuwe voorstellen presenteren. Hij geeft daarbij aan dat een geïntegreerde financiële markt kan leiden tot een toename van 2% van het EU BNP. Bolkestein roept verder op tot verlaging van de belastingdruk op arbeid. Dit kan ertoe leiden dat mensen langer blijven werken. Hij kondigt een Commissie-mededeling aan over pensioenen. Hij verwelkomt het programma van het Voorzitterschap met betrekking tot de bestrijding van de schadelijke belastingconcurrentie. Voor de Ecofin Raad in juni moet het voortgangsrapport over het pakket klaar zijn.

Tijdens een tafelronde blijkt dat alle delegaties het werkpogramma van het Voorzitterschap onderschrijven. Tevens wordt het Franse Voorzitterschap bedankt voor de inspanningen van het afgelopen half jaar. Met name het bereikte belastingakkoord wordt toegejuicht. Naast deze algemene steun en herhaling van de doelstellingen van het Voorzitterschap kan meer specifiek het volgende worden opgemerkt:

Door minister Zalm wordt gewezen op het belang van meer aandacht voor vergrijzing en openbare financiën. Het zou goed zijn als dit element een permanent punt wordt in alle stabiliteits-en convergentieprogrammas. Verder geeft hij aan dat het onderwerp begrotingsdispline bij het Zweedse voorzitterschap in goede handen is. Tot nu toe zijn alle aanvallen op de in Berlijn vastgestelde Financiële Perspectieven (FPs) afgeslagen. De eerste discussie over de EU-begroting 2002 zal in maart plaatsvinden. Ook bij die gelegenheid kan nog eens herhaald worden dat aan de FPs vastgehouden moet worden. Tenslotte vraagt minister Zalm aandacht voor controle en beheer. Hij spreekt de hoop uit dat de Ecofin Raad af zal spreken dat de Rekenkamer in het vervolg weer concrete foutenpercentages zal publiceren en dat de Commissie met een toezegging komt hoe deze percentages teruggedrongen kunnen worden.

Door diverse lidstaten wordt gepleit voor speciale aandacht voor energiebelastingen mede met het oog op een duurzame ontwikkeling. Een grote lidstaat benadrukt verder dat de aandacht voor de uitbreiding essentieel is en bevestigt dat er geen nieuwe, additionele criteria aan de kandidaatlidstaten gesteld mogen worden. Een andere grote lidstaat vraagt aandacht voor de invoering van de euro die immers met rasse schreden nadert. Tenslotte verwelkomen diverse kleinere lidstaten de door het Voorzitterschap voorziene aandacht voor de relaties tussen de EU en Rusland.

De Voorzitter dankt de Commissie en alle delegaties voor hun steun en waardevolle opmerkingen en geeft aan dat Zweden alles in het werk zal stellen het ambitieuze programma te realiseren.

Accijns op minerale oliën

Door het Voorzitterschap wordt vlak voor het begin van dit agendapunt een compromisvoorstel voor een politiek akkoord over de derogaties uitgedeeld. Dit voorstel komt globaal op het volgende neer:
* de niet aan een einddatum gebonden derogaties worden omgezet in tijdelijke;

* aanvaarding van het Franse voorstel van eind vorig jaar voor verlenging van alle derogaties met 6 jaar behoudens de paarse dieselderogaties. Deze worden voor 2 jaar verlengd zonder mogelijkheid van verdere verlenging. De lidstaten moeten verklaren dat zij geen verdere verlenging zullen vragen;
* de paarse dieselderogaties worden voor 2001 ongemoeid gelaten. Voor 2002 dient er sprake te zijn van een aanzienlijke reductie van het terug te geven bedrag vergeleken met 2001. Het terug te geven bedrag dient het resultaat te zijn van een maximum aantal liters en een maximum terug te geven bedrag. Dit dient nog nader uitgewerkt worden.

Minister Zalm dankt Zweden voor het compromisvoorstel en geeft aan dat Nederland dit voorstel kan aanvaarden. Voor wat betreft het niet vragen van verdere verlenging van derogaties voor paarse diesel na 2002 geeft hij aan dat iedere lidstaat ook dan weer het vetorecht heeft, hetgeen de lidstaten met mogelijke bezwaren voldoende zekerheid zou moeten geven. Een beslissing tot verlenging dient immers unaniem genomen te worden. Indien dat wenselijk is voor het bereiken van een compromis is Nederland desalniettemin bereid een verklaring af te geven waarin wordt gemeld dat over 2 jaar niet opnieuw een derogatie hiervoor gevraagd zal worden.

Een grote lidstaat geeft aan dat het hele accijnsdossier een groot binnenlands politiek probleem vormt. Door het toestaan van de gevraagde derogaties zou in een paar lidstaten een probleem worden opgelost, terwijl andere lidstaten dan een probleem erbij krijgen aangezien ze een en ander in eigen land moeten uitleggen. Desalniettemin is ook deze grote lidstaat bereid mee te werken aan een oplossing. Eindresultaat dient daarbij te zijn dat de tarieven convergeren. Als dat het geval is kan er gesproken worden over tijdelijke afwijkingen voor andere landen. Het Zweedse voorstel wordt als een goede basis voor een oplossing beschouwd.

Ook diverse andere lidstaten geven aan het Zweedse compromisvoorstel een goede basis voor besluitvorming te vinden al zou een enkele lidstaat nog wel meer duidelijkheid willen hebben over de mate van afname gedurende de derogatieperiode.

Een andere grote lidstaat geeft aan dat het voorstel een verbetering betekent t.o.v. eerder circulerende plannen. Deze lidstaat, die zelf een derogatieverzoek heeft ingediend, geeft aan dat in de nationale plannen reeds sprake is van een substantiële afbouw gedurende de derogatieperiode. Verder geeft deze lidstaat aan dat zelfs met de derogatie de prijs van diesel in deze lidstaat nog steeds hoger ligt dan in 12 van de overige lidstaten.

Commissaris Bolkestein wijst erop dat de rechtsbasis voor 36 derogaties per 1 januari 2001 is vervallen. De Commissie heeft nog geen actie tegen de lidstaten genomen maar moet dat wel gaan

doen als er geen politiek akkoord komt. Gevraagd naar de staatssteunaspecten van dit dossier geeft hij aan dat dit onder de bevoegdheid van Commissaris Monti valt. Monti heeft evenwel aangegeven te wachten op de uitkomst van deze Ecofin en dan te bezien welke stappen eventueel noodzakelijk zijn.

Voorzitter Ringholm poogt naar aanleiding van de discussie te constateren dat er een politiek akkoord is over deze kwestie op basis van het voorstel van het Voorzitterschap. Naar aanleiding van een vraag tot verduidelijking van een grote lidstaat preciseert hij dat er een politiek akkoord is om verder te werken op basis van het Zweedse voorstel. Coreper dient dit z.s.m. verder uit te werken.

De bijdrage van Openbare Financiën aan groei en werkgelegenheid

Voorzitter Ringholm geeft aan dat de Europese Raad van Lissabon opdracht heeft gegeven aan de Raad en de Commissie om een gemeenschappelijk rapport te produceren waarin de bijdrage van de openbare financiën aan de groei en de werkgelegenheid wordt bezien. Een dergelijk document moet klaar zijn voor de Europese Raad van Stockholm. De Commissie is inmiddels met een (u toegezonden) Mededeling gekomen. De Voorzitter vindt het van belang dat de discussie van vandaag het mogelijk maakt met beleidsconclusies te kunnen komen, om vervolgens tijdens de Ecofin van 12 maart verder te praten ter finalisering van de voorbereiding van de ER van Stockholm.

Commissaris Solbes stelt dat het standpunt van de Commissie genoegzaam bekend is. Op 21 december 2000 is een Mededeling van de Commissie door het College goedgekeurd, die de basis moet vormen voor dit gemeenschappelijk rapport. De Commissie heeft daarin 4 issues geïdentificeerd: gezonde openbare financiën, belastingdiscipline, bijdrage aan een kennis-economie en vergrijzing. Het gemeenschappelijk rapport moet uit 2 delen bestaan. Een deel betreft een beleidsgeoriënteerde synthese en een ander deel geeft een verdere definiëring van elementen uit de Mededeling.

EFC-Voorzitter Draghi is van mening dat het gemeenschappelijk rapport kort en beleidsgericht moet zijn. Er moet guidance worden gegeven op 3 vragen:

1. wanneer kun je belastingen verlagen;

2. welke belastingen kunnen dat zijn;

3. is de tijd rijp voor een EU-inspanning om de houdbaarheid van de openbare financiën te onderzoeken met betrekking tot de vergrijzing?

De plaatsvervangend Voorzitter van het EPC geeft aan blij te zijn met de Mededeling van de Commissie. Het gemeenschappelijk rapport moet kort worden met daarin alleen beleidsmaatregelen. Naar de mening van het EPC staat in de Mededeling een aantal zaken niet krachtig genoeg uitgedrukt. Zo zal de vergrijzingsproblematiek een grote impact hebben op de openbare financiën. Het alleen creëren van meer werkgelegenheid is in dit verband een onvolledige maatregel. Schuldreductie is zeker ook nodig. Er dient een werkprogramma opgesteld te worden waarin dit element, alsook de gevolgen van de vergrijzing voor de gezondheidszorg, wordt meegenomen. Daarnaast zal, meer dan in de Mededeling wordt gedaan, de nadruk gelegd moeten worden op de structuur van de overheidsuitgaven.

Minister Zalm geeft aan geen behoefte te hebben aan algemene criteria voor belastingverlichting. In de afgelopen jaren is de differentiatie tussen lidstaten juist groter geworden met betrekking tot de

wenselijkheid de werkgelegenheid te stimuleren via de vraagkant of de aanbodkant. Het opstellen van uniforme criteria wordt daarom nodig noch wenselijk geacht. Met betrekking tot het onderwerp vergrijzing is een kwantitatieve analyse van de problemen en de situatie in de verschillende lidstaten erg belangrijk. Bij de begrotingssystematiek moet de aandacht gelegd gaan worden

op de prestaties/output, dus: niet meer het geld vooropstellen, maar veeleer kijken naar wat ermee bereikt kan worden.

Dit pleidooi voor een meer outputgerichte benadering van de nationale begrotingen wordt gedurende de tafelronde expliciet onderschreven door een aantal andere lidstaten. M.b.t. het opstellen van belastingcriteria t.b.v. de beoordelingen door de Commissie blijken meerdere (grote) lidstaten net als Nederland geen voorstander te zijn van uniforme criteria. De verschillen tussen lidstaten alsmede de nationale bevoegdheden dienen in het oog gehouden te worden. Slechts één lidstaat spreekt zich expliciet uit als voorstander van dergelijke criteria.

Hoewel alle sprekers het er over eens zijn dat er voldoende aandacht dient te zijn voor de gevolgen van de vergrijzing, bestaat er verschil van mening over het al dan niet behandelen van dit onderwerp in het kader van de stabiliteitsprogrammas. Een aantal lidstaten geeft aan dat deze programmas niet meer dan enkele jaren vooruit kijken en daarmee niet geschikt zijn voor langetermijnbespiegelingen over bijvoorbeeld vergrijzing.

Door een grote lidstaat wordt benadrukt dat onderscheid gemaakt moet worden tussen begrotingen op korte en lange termijn. Daarbij dient onder andere gekeken te worden naar het soort overheidsuitgaven (investeringen voor de lange termijn of niet), waarbij een verwijzing naar de gulden financieringsregel wordt gemaakt.

Een andere grote lidstaat geeft aan dat het wenselijk zou zijn een overzicht te hebben van de verschillende belastingsystemen in de lidstaten, opdat een betere vergelijking gemaakt zou kunnen worden qua feitelijke belastingdruk in de diverse landen.

Commissaris Solbes ziet 2 problemen met de huidige stand van de discussie. In de eerste plaats wil hij graag overeenstemming bereiken over de criteria die de Commissie heeft opgesteld ten aanzien van belastingreductie. De Commissie is immers verplicht een beoordeling te maken en die criteria maken een objectieve evaluatie mogelijk. Echter, een aantal lidstaten is het met die criteria niet eens, zodat een nader debat daarvoor noodzakelijk is. Voorlopig zal de Commissie die criteria echter blijven toepassen. In de tweede plaats moeten de duurzaamheid van de openbare financiën en de vergrijzing

worden opgenomen in de stabiliteits- en convergentieprogrammas, en zodoende in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact worden behandeld. Als deze themas niet in dit verband worden behandeld, dan moet dat ergens anders gebeuren. Het probleem dient in elk geval verder bestudeerd te worden.

De Voorzitter geeft duidelijk aan dat het een oriëntatiedebat is geweest, waaraan geen conclusies worden verbonden. Een ontwerp-verslag zal door het Voorzitterschap worden opgesteld, waarna het ter behandeling naar de verschillende betrokken comité's verstuurd zal worden. Het EFC zal de uiteindelijke voorbereiding op zich nemen, waarna het tijdens de Ecofin Raad van 12 maart aangenomen zou moeten kunnen worden.

Geactualiseerd convergentieprogramma van Zweden

Voorzitter Ringholm kondigt aan dat er de komende maanden nog twaalf programma's in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact moeten worden behandeld, inclusief het vandaag geagendeerde programma van Zweden.

Commissaris Solbes feliciteert Zweden met de behaalde resultaten en geeft aan dat de doelstelling voor het begrotingssaldo op middellange termijn voldoet aan de vereisten van het pact. Hij ondersteunt het streven van de Zweedse regering om de aanbodkant van de economie te versterken. De commissaris constateert dat de lopende loononderhandelingen enig risico inhouden voor het bereiken van de inflatiedoelstelling en stelt daarnaast vast dat de stabiliteit van de Zweedse Kroon

formeel nog dient te worden bewezen door deelname aan het Europese wisselkoersmechanisme. Hij adviseert de Raad de ontwerp-opinie te aanvaarden.

EFC-voorztitter Draghi sluit zich aan bij de woorden van Commissaris Solbes. Het programma is volledig in overeenstemming met de vereisten uit het SGP en in lijn met de globale richtsnoeren voor economisch beleid. Hij wijst meer specifiek nog op de noodzaak om een restrictief uitgavenbeleid te

realiseren om zo ruimte te vinden om de relatief hoge belastingdruk te verminderen. Het EFC had bij de concept-opinie slechts enkele kleinere opmerkingen die in de tekst zijn verwerkt.

Nadat vervolgens geen van de delegaties het woord wenst te voeren stelt voorzitter Ringholm vast dat de Raad instemt met de opinie zoals neergelegd in document SN1189/2001.

EMU-statistieken

EFC-voorzitter Draghi licht toe dat het voorliggende voortgangsrapport is opgesteld conform het mandaat van de Ecofin van 6 juni en 29 september jl. De gevolgde benadering heeft stimulerend gewerkt. Er is in de lidstaten goede voortgang gemaakt en er is in ieder geval sprake van een groeiend besef dat betrouwbaar statistisch materiaal essentieel is voor het beoordelen van het functioneren van de EMU. Het EFC adviseert openbaarmaking van het voortgangsrapport en een

vervolgrapportage voor komend najaar.

De Voorzitter van de EFC-werkgroep Akerholm vraagt nog aandacht voor het feit dat in 7 lidstaten de statistische bureaus hebben aangegeven over te weinig middelen beschikken om tijdig aan alle

vereisten in dit kader te kunnen voldoen. Hij vraagt de ministers van de desbetreffende lidstaten die nationale discussie snel te willen voeren.

Commissaris Solbes sluit zich bij dat laatste aan. Hij vraagt verder naar de status van een door de Duitse delegatie ingediende verklaring die aangeeft dat de verstrekking van kwartaalgegevens op het terrein van de arbeidsmarkt niet tot de competentie van de Bondsregering behoort. De Duitse delegatie wenst deze verklaring bij de notulen te voegen, waarbij overigens wordt aangegeven dat zal worden gestreefd naar spoedige overeenstemming met de deelstaten.

Voorzitter Ringholm concludeert dat het voortgangsrapport wordt goedgekeurd en openbaar zal worden gemaakt. Commissie en EFC wordt gevraagd de werkzaamheden voort te zetten.


- o -

Bijlage: Raadsopinie convergentieprogramma Zweden