Gang van zaken rond besluit geneesmiddelenreclame
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
DBO-CB-U-2147068
26 januari 2001
Tijdens de regeling van de werkzaamheden d.d. 17 januari jl. vroeg
het lid Hermann van uw Kamer mij een toelichting te geven op de
gang van zaken met betrekking tot het Besluit
geneesmiddelenreclame. Bij deze kom ik mede namens mijn ambtgenoot
van Justitie tegemoet aan dit verzoek.
Het concept Besluit geneesmiddelenreclame is slechts eenmaal,
namelijk op 18 augustus jl., in de Ministerraad besproken en
derhalve niet driemaal zoals in de Volkskrant van 17 januari jl.
staat vermeld.
In de Ministerraad van bovengenoemde datum werd besloten dat
eerdergenoemd concept-besluit eerst ter advisering aan de Raad van
State moest worden voorgelegd, alvorens het conform uw verzoek aan
de Tweede Kamer te sturen. Voordat verzending aan de Raad van
State plaats kon vinden moest echter nog op een aantal onderdelen
afrondend overleg plaatsvinden tussen de ministers van Justitie en
Economische Zaken en ondergetekende.
De inzet van het kabinet is om een nieuw besluit over
geneesmiddelenreclame zo spoedig mogelijk in het Staatsblad te
laten verschijnen. De weergave in de Volkskrant van 17 januari van
de gang van zaken bij de voorbereiding hiervan is de feitelijk
onjuist. Met het afrondend overleg over deze zeer complexe materie
is inmiddels nodige voortgang geboekt en ik verwacht daarom ook
binnen afzienbare tijd een formele voordracht te kunnen doen.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. E. Borst-Eilers