Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=407988



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 26 januari 2001 Auteur drs. P.A. Ramaer

Kenmerk DAM-046/01 Telefoon 070 - 348 5439

Blad 8/8 Fax 070 - 348 6639

Bijlage(n) E-mail pa.ramaer@minbuza.nl

Betreft Actuele situatie in het Midden-Oosten

C.c.

Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar het verzoek van het lid Verhagen, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van d.d. 16 januari jl., verwijzend naar de brief van de Griffier van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van 1 december 2000, kenmerk Buza 2000/98 en de door mij terzake gedane toezegging tijdens het Algemeen Overleg van 18 januari jl., wil ik u graag informeren over de actuele situatie in het Midden-Oosten.

Recente ontwikkelingen

In mijn brief d.d. 20 oktober 2000, Kamerstuk 23432 nr .31, heb ik de ontwikkelingen in het vredesproces geschetst tot en met de uitkomst van de top in Sharm-El-Sheikh. Deze werd op 17 oktober 2000 afgesloten door President Clinton die daarbij een vijftal afspraken tussen Israël en de Palestijnen bekend maakte. Deze afspraken moesten leiden tot een direct einde van de gewelddadigheden en de hervatting van vredesbesprekingen voor het bereiken van een permanente status-overeenkomst op basis van de Veiligheidsraadresoluties 242 en 338 en de eerder door de partijen gesloten overeenkomsten. Zoals bekend hebben de gebeurtenissen echter een andere wending genomen.

Allereerst wil ik aandacht besteden aan de meest recente ontwikkelingen. Hierbij springen twee belangrijke data in het oog. Op 20 januari jl. vond in Washington een wisseling van de wacht plaats. President George W. Bush nam het roer over van President Clinton, die in zijn achtjarige ambtstermijn persoonlijk zeer veel energie heeft gestoken in de vredesbesprekingen tussen Israël en de Palestijnen.

Op 6 februari a.s. zullen in Israël verkiezingen worden gehouden voor het premierschap, welke volgens recente prognoses een overwinning zullen opleveren voor Likud-leider Ariël Sharon.

In de laatste twee maanden van het jaar 2000 en ook nog deze maand is intensief onderhandeld om te trachten voor het einde van Clintons ambtstermijn tot een akkoord te komen. Dit is niet gelukt. De afspraken die begin januari onder leiding van CIA-directeur Tenet zijn gemaakt op het gebied van veiligheidssamenwerking lijken wel enig resultaat te hebben opgeleverd, al is de situatie nog uitermate fragiel te noemen. Er kwam vooralsnog geen einde aan het geweld, dat medio januari reeds aan meer dan 300 personen, voor het merendeel Palestijnen, het leven heeft gekost. Grootschalige confrontaties hebben inmiddels plaats gemaakt voor op individuen gerichte acties over en weer, waarbij aan beide zijden - soms dagelijks - slachtoffers waren te betreuren. Al met al is er nu een zekere deëscalatie van geweld in vergelijking met de eerste maanden van deze Intifada.

Het wantrouwen aan beide zijden werd onlangs nog gevoed door de buitengerechtelijke doding ('extra judicial killings') van een aantal Palestijnen door Israëlische veiligheidstroepen en de executie door de Palestijnse autoriteit van twee van collaboratie met Israël beschuldigde Palestijnse burgers. De EU heeft in een demarche bij de Palestijnse Autoriteit aangegeven deze executies zonder behoorlijke vorm van proces ernstig te betreuren en, zoals ook bij eerdere toepassingen van de doodstraf, President Arafat opgeroepen hierop een moratorium in te stellen. Ook de Nederlandse vertegenwoordiger bij de Palestijnse Autoriteit heeft geprotesteerd tegen de executies.

Inzake de gevallen van buitengerechtelijke doding van Palestijnen, die door de Israëlische regering als 'preventieve acties' zijn gekenschetst, heeft de EU-Troika in Israël in een demarche bij het ministerie van Buitenlandse Zaken haar ernstige bezorgdheid uitgesproken. De EU beschouwt deze acties als illegaal en onacceptabel en ziet deze als een obstakel voor vrede.

De EU heeft ook haar spijt uitgesproken over het feit dat Israël de medewerking heeft opgezegd aan het werk van de Mitchell-commissie, de fact finding-commissie die volgens de afspraken van Sharm-El-Sheikh een onderzoek instelt naar de gebeurtenissen van de afgelopen maanden. HV Solana maakt deel uit van deze commissie.

Op 21 januari jl. startte in het Egyptische Taba een marathonoverleg dat erop gericht is nog voor de datum van de Israëlische verkiezingen een overeenkomst over beginselen te bereiken. Op basis hiervan zouden de onderhandelingen in de toekomst moeten worden voortgezet. Na een kortstondige onderbreking in verband met de moord op twee Israëli's zijn de besprekingen inmiddels weer hervat.

De 'Clinton-voorstellen'

Op 23 december van het vorig jaar heeft President Clinton aan beide partijen een laatste 'overbruggingsvoorstel' voorgelegd waarin zijn visie op de contouren voor een alomvattend akkoord werd geschetst. In een in New York op 7 januari 2001 gehouden toespraak heeft hij deze voorstellen publiek gemaakt. Het voorstel spitst zich toe op vier onderdelen: territoir, veiligheid, Jeruzalem en vluchtelingen. Het principe van een Palestijnse Staat met als hoofdstad een deel van Jeruzalem wordt erkend.

Een Palestijnse Staat zou over 94-96 % van de West Bank en 100% van Gaza beschikken. Voor het te annexeren land zou Israël een landruil van 1-3 % als compensatie moeten accepteren. Een kaart zou moeten worden uitgewerkt uitgaande van de volgende principes: 80% van de kolonisten blijft wonen in blokken nederzettingen in te annexeren gebied, er moet samenhang komen in het Palestijnse gebied, het te annexeren gebied moet zo beperkt mogelijk blijven, waarbij het aantal Palestijnen dat door deze landruil getroffen zou worden zo beperkt mogelijk zou moeten zijn.

Als veiligheidsgaranties voor Israël zouden de volgende maatregelen gelden:

a. een internationale aanwezigheid die de implementatie van een overeenkomst zal monitoren;

b. een drie jaar durende aanwezigheid van Israëlische troepen in de Jordaanvallei onder internationaal toezicht;

c. het aanhouden van drie Israëlische 'early warning stations' in het Palestijnse gebied;

d. Palestijnse soevereiniteit over het luchtruim met regelingen voor Israëlische militaire oefeningen en operationele behoeften;

e. de Palestijnse staat is een 'non-militarized state'.

Voor Jeruzalem zou een kaart moeten worden uitgewerkt op basis van zo veel mogelijk aaneengesloten Palestijnse en Israëlische gebieden. Een keuze tussen twee opties wordt geboden voor de kwestie van de Tempelberg/Al-Haram-al Sharif , die beide uitgaan van Palestijnse soevereiniteit over de Haram en Israëlische soevereiniteit over de 'Westelijke Muur'.

Inzake het vluchtelingenvraagstuk legt het voorstel zich grotendeels neer bij de Israëlische afwijzing van het recht op terugkeer. Het komt tegemoet aan de binnen de Israëlische samenleving heersende angst dat een mogelijke effectuering van het recht op terugkeer het joodse karakter van de staat Israël zou bedreigen. Uitgangspunt is een oplossing van twee staten waarbij Palestijnen het recht op terugkeer naar de Palestijnse staat zouden verwerven. Israël zou zelf kunnen bepalen op welke voorwaarden Palestijnen tot Israël worden toegelaten. Tenslotte gaan de voorstellen uit van de veronderstelling dat met een akkoord op deze basis voor beide partijen het conflict is beëindigd en dat er geen verdere claims zijn. Clinton heeft benadrukt dat deze voorstellen zijn persoonlijke visie op de modaliteiten voor een oplossing weergeven, gebaseerd op zijn achtjarige ervaring met onderhandelingen hierover.

Reacties van de partijen

De Israëlische premier Barak liet weten de voorstellen te kunnen accepteren als basis voor verdere onderhandelingen. De Palestijnen gaven in een schriftelijke reactie gedetailleerd commentaar waaruit hun aarzelingen en bezwaren bleken. Hun belangrijkste bezwaar gold de schetsmatigheid van de voorstellen. Het Amerikaanse voorstel ging niet vergezeld van enigerlei kaarten. Zo blijkt niet welke gebieden wel en welke niet worden meegerekend in de percentages: indien de Dode Zee en Jeruzalem worden uitgesloten zouden de Palestijnen circa 10 procent van de Bezette Gebieden moeten afstaan, plus nog eens 10 procent die onder Israëlische controle zou komen voor veiligheidsbehoeften. Voorts werd opheldering gevraagd over de volgende aspecten: het concept van een aaneensluitend grondgebied, wat moest worden verstaan onder de 'Westelijke Muur' en de invulling van de rol van de internationale presentie. Men insisteert verder op het recht van terugkeer voor de vluchtelingen. De Palestijnen hebben verklaard meer in het algemeen geen behoefte te hebben aan weer een principe-akkoord. In de Palestijnse visie heeft de ervaring uitgewezen dat over ieder aspect van de uitvoering opnieuw langdurige onderhandelingen nodig zijn, hetgeen de status quo in de Bezette Gebieden bestendigt. Men wil daarom een gedetailleerd akkoord dat zondere verdere onderhandelingen direct kan worden geïmplementeerd.

Inmiddels heeft premier Barak in diens verkiezingscampagne laten weten dat hij nooit akkoord zal gaan met een Palestijnse soevereiniteit over de Tempelberg en de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen naar wat thans Israël is. De oppositie in Israël onder aanvoering van Sharon staat volledig afwijzend tegenover de voorstellen van Clinton. Sharon heeft aangekondigd zich niet gebonden te achten aan overeenkomsten die Barak mogelijk nog zal sluiten met de Palestijnen. Hij beschuldigt Barak van ondemocratisch gedrag en minachting voor het parlement. Volgens Sharon moet de Knesset zich in ieder geval kunnen uitspreken over regelingen met de Palestijnen.

Israël en de Palestijnen: interne situatie

De Palestijnen en Israëli's zijn het over één zaak in het vredesproces wel eens en dat is dat de benadering die sinds 'Oslo' werd gekozen, door middel van kleine stappen en deelakkoorden toewerken naar een finale overeenkomst, niet langer werkt. Het steeds maar weer overeenkomsten sluiten die teruggrijpen op eerdere overeenkomsten, die vervolgens niet of slechts gedeeltelijk worden uitgevoerd, kan niet worden gecontinueerd. Beide partijen stellen nu dat alleen kan worden gewerkt aan een allesomvattende regeling, waarbij geen punten meer blijven openstaan, zoals bij de interim-overeenkomsten het geval was.

Anderzijds is de afgelopen maanden duidelijk geworden dat er een grote kloof bestaat tussen hetgeen zich afspeelt aan de onderhandelingstafels en de feitelijke situatie in zowel Israël als de Palestijnse Gebieden. Zoals ik ook heb aangegeven in mijn brief van 20 oktober 2000, leken de partijen elkaar in Camp David dichter genaderd dan ooit tevoren. De werkelijkheid is echter weerbarstiger gebleken: de onderhandelaars zijn geconfronteerd met het feit dat hun respectieve achterbannen op een aantal emotioneel en praktisch zwaarwegende punten niet rijp lijken te zijn voor vergaande concessies.

Toen hij zijn coalitie eind vorig jaar zag afbrokkelen, zag Barak zich genoodzaakt vervroegde verkiezingen voor het premierschap uit te schrijven. Een van de redenen hiervoor, naast het inherente gebrek aan stabiliteit in een zeer heterogene coalitie, was de bereidheid van Barak aan de Palestijnen tegemoet te komen op punten zoals Jeruzalem en de nederzettingen, die met name bij de rechtse en religieuze partijen op groot verzet stuitten. Zo bracht een op 7 januari jl. door de gezamenlijke oppositie tegen het beleid van Barak georganiseerde demonstratie meer dan 200.000 personen op de been.

Waarnemers en opiniepeilingen geven Barak niet veel kans op een verkiezingsoverwinning. De kans is groot dat hij uit protest over het optreden van het leger tegen Arabisch-Israëlische demonstranten, waarbij zeker 13 doden vielen, niet meer lijkt te kunnen rekenen op de stemmen van deze bevolkingsgroep (13% van het electoraat). Zij zullen nu vermoedelijk uit protest wegblijven.

Er is al lange tijd sprake van een fragmentatie in het Israëlisch politieke spectrum. Het systeem van separate verkiezingen van premier en parlement staat thans ter discussie in Israël. De Likud-politicus en voormalig premier Benjamin Netanyahu (die er volgens de opiniepeilingen nog beter voorstond dan Sharon) zag er uiteindelijk van af zich kandidaat te stellen. Zijn eis dat tegelijkertijd verkiezingen voor de Knesset zouden moeten worden gehouden werd niet gehonoreerd. Deze fragmentatie maakt het ook moeilijk een breed politiek draagvlak te vinden voor het sluiten en uitvoeren van een allesomvattende vredesregeling.

De afwezigheid van vertrouwen op alle niveaus, zowel tussen Arafat en Barak persoonlijk als tussen de bevolkingen, lijkt het kernpunt te zijn. Een groot deel van de Israëlische bevolking houdt president Arafat en de Palestijnse Autoriteit direct verantwoordelijk voor het geweld. Men denkt geen enkele flexibiliteit in de Palestijnse onderhandelingsposities te zien, hetgeen voor hen bevestigd lijkt door de feitelijke afwijzing door de Palestijnen van de Clinton-voorstellen die voor hen zelf al moeilijk of niet aanvaardbaar zijn.

Sharon heeft reeds aangegeven wat voor hem de uitgangpunten zijn: geen verdere concessies aan de Palestijnen: geen overdracht meer van gebied, geen deling van Jeruzalem en het behoud van alle nederzettingen in zowel Gaza als op de Westelijke Jordaanoever.

Aan Palestijnse kant is de frustratie, waarover ik reeds sprak in mijn brief van 20 oktober 2000, de laatste maanden verder toegenomen. Bij de Palestijnen overheerst het gevoel dat de beloften van het 'Oslo-proces' niet zijn ingelost. Na zeven jaar van onderhandelen is de toch al lage levensstandaard verder gedaald. De Palestijnen zijn onderworpen aan stringente beperkingen op hun bewegingsvrijheid, zowel binnen en tussen de Bezette Gebieden als naar het buitenland. Deze beperkingen zijn gedurende de crisis verder verscherpt. Het economische leven is de laatste maanden vrijwel tot stilstand gekomen. Voorts gaan grondonteigeningen en huisverwoestingen door en zijn nederzettingen verder uitgebreid. De Intifada heeft ruim 300 doden en 10.000 gewonden aan Palestijnse zijde geëist. Als gevolg hiervan is de steun voor het onderhandelingsproces onder de Palestijnse bevolking de laatste maanden sterk afgenomen. Voorts hebben de Palestijnse onderhandelaars ook rekening te houden met de standpunten van andere Arabische landen en de vier miljoen Palestijnse vluchtelingen die door de PLO worden vertegenwoordigd.

Hulp aan de Palestijnse Gebieden

De EU en individuele lidstaten steunen het vredesproces door diverse vormen van economische, financiële en technische hulp aan de bevolking van de Palestijnse Gebieden en, via UNRWA, aan de Palestijnen in de vluchtelingenkampen. De Nederlandse regering acht het van groot belang dat de Palestijnse bevolking uitzicht blijft houden op een bestaan in een levensvatbare en democratische samenleving. Het uitgangspunt blijft dat economische ontwikkeling in de Palestijnse Gebieden een vereiste is voor het bereiken van duurzame vrede.

Ter leniging van de nood in de Palestijnse vluchtelingenkampen heeft Nederland een bijdrage geleverd van USD 13 mln. (NLG 34,7 mln.) aan de United Nations Works & Relief Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA), de VN-organisatie voor Palestijnse Vluchtelingen. Er is vooral een grote behoefte aan verlichting van de economische en sociaal-medische gevolgen van de afgrendeling door Israël van de verschillende Palestijnse woongebieden.

Met het uitbreken van het geweld in de Palestijnse Gebieden in oktober vorig jaar is Israël ertoe overgegaan een deel van de belastingoverdracht aan de Palestijnen te bevriezen. Nadat het IMF de bevriezing had bevestigd heeft de Commissie 27,6 miljoen euro uit het doorlopende fonds (Special Cash Facility) vrijgemaakt.

Om voorbereid te zijn op nieuwe bevriezingen is een tweede Special Cash Facility ter waarde van 90 miljoen euro tot stand gekomen. Sinds 20 december jl. stagneren opnieuw de Israëlische overdrachten aan de Palestijnse Autoriteit. De EU zal derhalve een volgende tranche uit deze speciale faciliteit overmaken aan de Palestijnse Autoriteit.

Vooruitzichten

Voor de korte- en middellange termijn moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid van een impasse. Zowel een nieuwe Israëlische regering als de nieuwe Amerikaanse regering zullen tijd nodig hebben om hun koers te bepalen. Zoals de nieuw aangetreden Secretary of State Colin Powell al heeft verklaard, zal de regering-Bush ten aanzien van het vredesproces om te beginnen een meer gedistantieerde houding aannemen. Naar verwachting zal President Bush niet zoals zijn voorganger persoonlijk een actief aandeel nemen in de onderhandelingen. Hoe dan ook vereisen de grote strategische belangen van de VS in de regio een blijvende VS-betrokkenheid bij het vredesproces.

De EU zal naar vermogen dienen bij te dragen aan ontspanning en deëscalatie, alsmede aan verlichting van de economische gevolgen en humanitaire nood als gevolg van de crisis. Hiertoe zullen HV Solana en zijn medewerkers in intensief contact dienen te blijven met de betrokken partijen en met de VS. Tevens zal Solana een rol hebben in het coördineren van de inspanningen van de lidstaten.

De voorstellen van president Clinton geven aan waar naar zijn oordeel de mogelijkheden liggen om een compromis te bereiken dat de veiligheid van Israël garandeert en de Palestijnen een soevereine, levensvatbare staat geeft als basis voor een vreedzame samenleving van beide nationaliteiten binnen de grenzen van het voormalige Britse mandaatsgebied Palestina. Clintons kennis van zaken, volharding, en visie inzake het Israëlisch-Palestijnse dossier moeten naar het oordeel van de Nederlandse regering positief worden gewaardeerd. Het feit dat deze voorstellen te laat kwamen om nog te kunnen worden omgezet in concrete vredesakkoorden tijdens de regeringsperiode van Clinton doet daaraan geen afbreuk. Dit is ook de reden dat ik tijdens de kerstdagen, mede op verzoek van Solana, in telefoongesprekken met President Arafat en zijn minister voor externe betrekkingen, Nabil Shaath, en Secretary of State Albright, heb pogen bij te dragen aan de inspanningen om deze te doen accepteren als basis voor verdere onderhandelingen. Deze inspanningen zijn voortgezet door de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigers in de regio.

De angsten en bezwaren die aan beide zijden leven zijn volstrekt legitiem en te begrijpen in het licht van de langdurige en bittere geschiedenis van het conflict. Bespreking van kernproblemen als de kwestie Jeruzalem, het lot van de miljoenen Palestijnse vluchtelingen, de nederzettingen, grenzen, en veiligheidsvoorzieningen en garanties had volgens het oorspronkelijke Oslo-tijdschema moeten zijn afgerond in mei 1999. In plaats daarvan zijn onderhandelingen hierover steeds op de lange baan geschoven. Het was daarom vermoedelijk niet realistisch te verwachten dat in een bestek van enkele maanden een alomvattende oplossing kon worden gevonden, zeker gezien het feit dat de publieke opinie aan beide kanten door de leiders niet was voorbereid op de concessies die daarvoor nodig zouden zijn. Zoals eerder aangegeven, moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid van een nieuwe impasse waarin crisisbeheersing voorop staat en geen sprake is van serieuze onderhandelingen gericht op een definitieve oplossing. Niettemin staat vast dat de fundamentele problematiek onveranderd blijft en dat in de toekomst opnieuw zal worden gezocht naar politieke oplossingen daarvoor. De voorstellen van Clinton zullen dan een ijkpunt en referentiekader vormen waaraan onderhandelaars niet voorbij kunnen gaan.

Kenmerk
Blad /1

===