http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=407987
Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Azië en Oceanië afdeling Zuidoost-Azië en Oceanië Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 26 januari 2001 Auteur mr J. Roodenburg
Kenmerk DAO-0076-01 Telefoon 070-3485655
Blad Fax 070-3485323
Bijlage(n) E-mail jj.roodenburg@minbuza.nl
Betreft Molukken
Zeer geachte Voorzitter,
Ingevolge mijn toezegging tijdens het algemeen overleg Algemene Raad op 18 januari 2001, heb ik de eer u, mede namens de Ministers voor Ontwikkelingssamenwerking en voor Grote Steden- en Integratiebeleid, te informeren over de recente Nederlandse inspanningen inzake de Molukken.
EU-missie oktober 2000
In mijn brief van 8 december informeerde ik u over de EU-missie naar de
Molukken van 12 tot en met 14 oktober 2000. Dit diplomatieke initiatief
stond niet op zichzelf. Sedert het eerste geweld in Ambon in januari 1999
zet Nederland in op haalbare, effectieve en waar mogelijk breed gedragen
diplomatieke activiteiten en ruimhartige humanitaire hulp via professionele
organisaties. Uitgangspunt daarbij is dat het, eerst en vooral, de
Indonesische regering is die moet zorgdragen voor herstel van rust en orde
op de Molukken.
Belangrijk winstpunt is dat de missie begrip en aandacht in andere EU-landen
voor de problematiek op de Molukken heeft vergroot. De recente bezoeken van
de Deense en Britse ambassadeur aan de provincie Noord-Molukken zijn hiervan
een tastbaar bewijs.
Het rapport van de missie bevat een aantal treffende observaties en
bruikbare aanbevelingen. Het brengt de complexiteit van het conflict, hoewel
beknopt, helder in kaart. Lijkt in de provincie Noord-Molukken uitzicht te
bestaan op een zekere normalisering van de situatie, in de provincie
Molukken constateerde de missie weinig tot geen verbetering.
Wat betreft de Laskar Jihad stelt het rapport dat met hun komst de situatie aanzienlijk is verslechterd. Deze grotendeels radicale groep vormt een essentieel probleem, want haar voortdurende aanwezigheid frustreert initiatieven gericht op wederopbouw en verzoening. Vanuit deze gedachte heb ik in gesprekken met mijn Indonesische collega dan ook nadrukkelijk aangedrongen op neutralisering van deze elementen.
Een ander belangrijk punt waarop het rapport wijst is het gebrek aan
objectieve informatievoorziening over wat er op de Molukken gebeurt. Veel
conflicten escaleren op basis van geruchten, die later niet of slechts ten
dele waar blijken te zijn.
Nederlandse inspanningen na de EU-missie
De onlusten hebben op navrante wijze onderstreept hoe explosief de situatie
op de Molukken blijft. Op Seram en Kesiui deden zich eind vorig jaar
aanslagen op christelijke dorpen voor, waarbij aan beide kanten slachtoffers
vielen. In reactie hierop stuurde Jakarta twee compagnieën mariniers naar
Ambon. Op een aantal eilanden in de provincie Molukken lijkt sprake te zijn
geweest van gedwongen bekeringen tot de islam. Op 19, 20 en 21 januari jl.
waren er incidenten op Ambon en in Noord-Seram.
Tegen deze achtergrond heeft Nederland blijvend druk uitgeoefend, zowel op
EU-partners als direct op de Indonesische autoriteiten.
Zo werd op uitdrukkelijk verzoek van Nederland in een EU-verklaring over
Indonesië van 28 november ook aandacht gevraagd voor de situatie op de
Molukken.
In reactie op het voortdurend geweld en berichten over een gepland offensief
van de Laskar Jihad eind december vond op 11 december op mijn ministerie een
gesprek plaats tussen de directeur-generaal Politieke Zaken en de
Indonesische ambassadeur. In dit gesprek sprak eerstgenoemde de Indonesische
ambassadeur nadrukkelijk aan op de zorgwekkende berichten uit Indonesië en
drong hij, namens de Nederlandse regering, aan op effectieve maatregelen ter
voorkoming van verdere escalatie van het geweld.
Ook de Nederlandse ambassadeur te Jakarta vroeg in een gesprek met
coördinerend minister van Veiligheidszaken Yudhoyono op 20 december met klem
aandacht voor de precaire situatie op Ambon en omringende eilanden. De
aangekondigde aanvallen rond eind december hebben niet plaatsgevonden.
Tijdens mijn bezoek aan Stockholm op 20 december drong ik bij mijn Zweedse
collega aan op bijzondere aandacht voor de Molukken. Ik vroeg het
Voorzitterschap een pro-actieve rol te spelen bij de totstandbrenging van
een vervolgmissie naar de Molukken.
Een dergelijke betrokkenheid vanuit de EU is absoluut noodzakelijk nu het
recente geweld op Ambon opnieuw bewijst dat de situatie nog immer zeer
gespannen is. De meeste waarnemers menen overigens dat de civiele en
militaire autoriteiten meer dan voorheen daadkracht tonen bij het voorkomen
van geweld. Partijdige elementen binnen het leger, logistieke problemen en
de geografische omstandigheden blijven niettemin beperkende factoren voor
een effectief optreden van de autoriteiten.
Vlak voordat het geweld opnieuw oplaaide kondigde brigade-generaal I Made
Yasa aan dat de huidige troepensterkte op de Molukken zal worden
teruggebracht van 17 naar 4 bataljons. De resterende bataljons zouden vooral
in potentiële conflictgebieden worden gestationeerd. Een begindatum van deze
troepenvermindering zou afhankelijk zijn van de ontwikkelingen de komende
maanden. Inmiddels is bekend gemaakt dat vooralsnog slechts 2 bataljons
zullen worden teruggetrokken. Dit thema zal Nederland nadrukkelijk aan de
orde stellen in het kader van de vervolgmissie van de EU.
EU-missie februari 2001
De EU-missie van oktober 2000 en een door Nederland geëntameerd gesprek van
EU-ambassadeurs met coördinerend minister van Veiligheidszaken Yudhoyono op
20 december hebben een fundament gelegd waarop dient te worden voortgebouwd.
Op voorstel van Nederland heeft de EU daarom besloten dat op korte termijn
een vervolgmissie zal plaatsvinden. Deze missie zal niet alleen opnieuw een
eigen inschatting kunnen maken van de politieke en humanitaire situatie op
de Molukken, maar ook een nadere invulling moeten geven aan de
EU-betrokkenheid bij de Molukken. Deze betrokkenheid loopt langs twee
hoofdlijnen:
1) voortzetting van de politieke dialoog met de betrokken partijen en
2) intensivering van de EU-hulp t.b.v. de Molukken, waar mogelijk ook op het
gebied van wederopbouw.
Op dit moment wordt in Jakarta verkend of deze tweede EU-missie kan worden
gecombineerd met een initiatief van Erna Witoelar, de Indonesische minister
van Hervestiging en Regionale Infrastructuur. Op grond van een beslissing
van de Indonesische regering heeft zij het initiatief genomen tot een bezoek
aan Ambon, nadrukkelijk in gezelschap van een aantal vertegenwoordigers van
VN-hulporganisaties en een aantal ambassadeurs van landen uit de regio
(waaronder Japan), het Midden-Oosten en de EU. In een voorbereidend gesprek
op 15 januari heeft minister Witoelar te kennen gegeven dat haar een
uitgebreid bezoek voor ogen staat met twee hoofddoelstellingen: 1) politieke
dialoog, en 2) (humanitaire) hulp. Onder deze condities zal een
gecombineerde missie een toegevoegde waarde kunnen hebben. Het draagvlak
voor internationale betrokkenheid, juist ook vanuit de regio, wordt
verbreed en de dialoog met de Indonesische regering over de
veiligheidssituatie kan ter plekke worden gevoerd.
De deelname van vertegenwoordigers van VN-organisaties is des te meer van belang nu de Indonesische autoriteiten de VN hebben verzocht een geïntegreerd wederopbouwprogramma voor de Molukken op te stellen.
De aanvang van de vervolgmissie van de EU, mogelijk in combinatie met het initiatief Witoelar, is thans voorzien rond 10 februari.
Communicatie Molukse gemeenschap
De Nederlandse vertaling van het rapport van de EU-missie is op 16 november
aangeboden aan de Tweede Kamer en aan de vijf Molukse organisaties waarmee
een kabinetsdelegatie onder leiding van de premier op 16 oktober overleg
voerde. Via deze organisaties heeft het rapport inmiddels brede verspreiding
gekregen binnen de Molukse gemeenschap in Nederland. Op 19 december 2000
voerde de minister voor GSI een vervolggesprek met deze organisaties. Op 31
januari zal hij een bezoek brengen aan de Molukse gemeenschap van
Epe/Vaassen en op 19 februari zal hij een gesprek hebben met Molukse
jongeren.
Met deze gesprekken is een belangrijke stap gezet in de verbetering van de
communicatie met de Molukse gemeenschap in Nederland over de diverse
Nederlandse inspanningen. Een uitvoerig, de jaren 1999 en 2000 bestrijkend
overzicht van de activiteiten van rijkswege in verband met de
ongeregeldheden op de Molukken is in het Nederlands en het Moluks-Maleis
beschikbaar op de internet-site van de minister voor GSI.
Van de inhoud van de gesprekken van 16 oktober en 19 december 2000 heeft mijn collega voor GSI per brief de besturen van alle gemeenten met een Molukse gemeenschap geïnformeerd, met het verzoek deze informatie door te geleiden naar de Molukkers in hun gemeente. Het blijft van groot belang er zorg voor te dragen dat in het bijzonder de Molukse gemeenschap in Nederland wordt geïnformeerd over elk initiatief dat het kabinet inzake de Molukken neemt. De minister voor GSI is thans in gesprek met de uitgeefster van het maandblad "Marinjo" om de Molukkers in Nederland ook via dat kanaal regelmatig over de initiatieven vanuit het kabinet te informeren.
Humanitaire hulp
Uit de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking wordt humanitaire hulp
verleend via VN-organisaties, internationale NGO's en de Rode Kruis
familie. De VN heeft op 29 november 2000 haar Consolidated Appeal voor de
Molukken gepresenteerd. Het Appeal beloopt een bedrag van US$ 12,3 miljoen
en richt zich in het bijzonder op hulp in de sectoren voedselzekerheid,
gezondheidszorg en coördinatie en management. Nederland zal binnenkort een
bijdrage aan het Appeal beschikbaar stellen. Een groot probleem voor de
hulpverlening is de precaire veiligheidssituatie op de Molukken: momenteel
wordt vrijwel nergens op de eilandengroep voldaan aan de minimum voorwaarden
die de VN stelt voor de uitvoering van haar hulpprogramma's. Dit beperkt de
reikwijdte van de hulpverlening. In het licht hiervan heeft mijn collega
voor Ontwikkelingssamenwerking besloten bij te dragen aan de financiering
van adequate veiligheidsmaatregelen ter bescherming van de humanitaire
werkers van VN-hulporganisaties zoals UNDP, WFP, UNICEF en WHO en van
particuliere hulporganisaties. Deze bijdrage stelt genoemde organisaties in
staat hun hulpprogramma's voor de slachtoffers van het conflict ook
daadwerkelijk uit te voeren. De Indonesische autoriteiten hebben ingestemd
met de inzet van speciale VN-veiligheidsmedewerkers. Bovendien zal Nederland
bijdragen aan de inzet door de VN van zogenoemde
Community Programme Managers
(CPM). Deze personen zullen de basis leggen voor wederopbouwhulp en
verzoening binnen getroffen gemeenschappen.
Conclusie
Nederland zet zijn inspanningen t.b.v. herstel van rust en orde onverminderd
voort. Hierbij tracht Nederland zoveel mogelijk samen te werken met de
EU-partners, de VS, Australië en de ASEAN-landen. Hoewel Indonesië geen
buitenlandse bemoeienis bij de oplossing van het conflict accepteert, is met
het initiatief van minister Witoelar en de overeengekomen VN-rol bij de
wederopbouw van de Molukken wel degelijk enige winst geboekt.
De Indonesische gevoeligheid op het punt van buitenlandse bemoeienis met het
conflict op de Molukken is na de afsplitsing van Oost-Timor extra groot.
Nederlandse betrokkenheid ligt bij de Indonesische autoriteiten èn bij de
bevolking op de Molukken evenzeer gevoelig. Binnen de internationale
gemeenschap is de opvatting dat het hier een interne aangelegenheid betreft
waarvoor de Indonesische regering haar verantwoordelijkheid zal moeten
nemen.
Dat de Indonesische regering tot op heden niet in staat is geweest het
conflict op te lossen heeft ontegenzeggelijk te maken met de machtsstrijd
die in Jakarta gaande is. In dit verband is de Regering verontrust over de
positie van president Wahid, die onder toenemende druk staat. Het
Indonesische parlement doet onderzoek naar de vermeende betrokkenheid van de
president bij BULOG- en Brunei-gate. Op 29 januari aanstaande zal de
parlementaire onderzoekscommissie haar bevindingen openbaar maken.
De volwassen bilaterale relatie tussen Nederland en Indonesië biedt een
platform om de Nederlandse zorgen met kracht voor het voetlicht te brengen.
De intensieve contacten tussen Den Haag en Jakarta vormden ook de basis voor
de Indonesische instemming met het Nederlands initiatief inzake de
EU-missies naar de Molukken. Waar het nu op aankomt is de aanbevelingen van
de eerste EU-missie verder gestalte te geven.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Kenmerk
DAO-
Blad /1
===