Antwoorden op kamervragen over doorspelen van informatie aan de
BVD door een tolk
Een parlementair stuk bij het onderwerp Binnenlandse
Veiligheidsdienst
17 januari 2001
De Tweede Kamerleden Oedayraj Singh Varma en Halsema (beiden Groen
Links) hebben op 16 november vragen gesteld aan de ministers van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over het
doorspelen van informatie aan de BVD door een tolk. Deze vragen
werden op 17 januari beantwoord.
1. Vraag
Kent u het interview met dhr. Afshin Afkari, afgedrukt in de
rubriek "Passanten" van de Volkskrant van 13 november 2000? Klopt
het bericht dat hij tolkt voor het ministerie van Justitie en
daarnaast informatie doorspeelt over de Iraanse gemeenschap aan de
BVD? Zijn degenen voor wie hij heeft getolkt hiervan op de hoogte
gebracht?
2. Vraag
Acht u de functie van tolk, waarop een beroepsgeheim rust,
verenigbaar met de rol van de informant voor de BVD? Zo ja, op
welke wijze kunt u garanderen dat de tolk de vertrouwelijke
informatie die hij verkrijgt vanuit zijn functie als tolk, niet
naar derden doorspeelt? Veroorzaakt deze dubbelrol niet in elk
geval de schijn dat informatie die geuit wordt in het bijzijn van
een tolk, niet veilig is?
3. Vraag
Komt het vaker voor dat tolken van uw ministerie samenwerken met
de BVD? Welke maatregelen gaat u treffen om te voorkomen dat dit
vaker zal gebeuren?
1 en 3. Antwoord
Wij hebben kennis genomen van het artikel waarin wordt gesteld dat
dhr. Afshin Afkari de BVD van informatie over het wel en wee in de
Iraanse gemeenschap voorzag.
De heer Afshin Afkari komt voor op lijsten van tolken en vertalers
die worden ingezet voor tolkwerkzaamheden binnen de werkingssfeer
van Justitie. Voor de duidelijkheid zij vermeld dat het ministerie
van Justitie geen tolken in dienst heeft. Afnemers binnen de
werkingssfeer van Justitie, zoals de IND en de rechtbanken, maken
in voorkomende gevallen gebruik van tolken waarbij sprake is van
"aanneming van werk". Het staat de tolken dan ook vrij, nu en in
de toekomst, om ook voor andere opdrachtgevers werkzaamheden te
verrichten. Zo werken tolken die binnen de werkingssfeer van
Justitie diensten verlenen ook voor anderen, bijvoorbeeld voor
advocaten. Hierbij geldt wel de eis van geheimhouding van datgene
waarvan ze kennis hebben genomen tijdens de dienstverlening aan
Justitie.
Ingevolge het bepaalde in de Wet op de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten dienen de bronnen van de dienst geheim
gehouden te worden. Er kan dus niet ingegaan worden op het
resterende deel van de vragen 1 en 3.
4. Vraag
Komt het vaker voor dat de BVD samenwerking zoekt met ambtenaren
van een ander ministerie die een vertrouwensfunctie vervullen?
Acht u dit verantwoord? Bent u bereid om regels te stellen ten
aanzien van personen die wegens hun functie niet benaderd mogen
worden door de BVD? Zo neen, waarom niet?
2 en 4. Antwoord
Een tolk die binnen de werkingssfeer van Justitie diensten
verricht, neemt een belangrijke positie in. Er is immers altijd
sprake van kwetsbare belangen die in het geding zijn, bijvoorbeeld
de belangen van een verdachte in een strafzaak of de belangen van
een asielzoeker. Ter bescherming van deze belangen worden aan deze
tolken dan ook zware eisen gesteld, die vastgelegd zijn in onder
meer gedragscodes die tolken en vertalers moeten onderschrijven
wanneer ze diensten voor Justitie-onderdelen willen verrichten.
In juni 2000 is het ministerie van Justitie gestart met het
kwaliteitstraject tolken en vertalers. Dit traject moet er toe
leiden dat vanaf 2003 uitsluitend nog tolken en vertalers worden
ingezet die voldoen aan uniforme kwaliteitseisen. U bent op 14
juni over dit traject ingelicht (brief van de staatssecretaris van
Justitie met kenmerk 5033563/DBZ/00 aan de vaste Kamercommissie
van Justitie). Op 11 oktober heeft hierover een Algemeen Overleg
plaatsgevonden.
Ingevolge de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is de
BVD bevoegd zich voor het verkrijgen van gegevens te wenden tot
een ieder die geacht wordt gegevens te kunnen verstrekken. Dit is
dus ook mogelijk ten aanzien van ambtenaren die een
vertrouwensfunctie vervullen en ten aanzien van tolken.
Degene tot wie de BVD zich wendt is niet verplicht zijn
medewerking te verlenen in het geval hem of haar een verzoek om
informatie wordt gedaan.
Uit de wetsgeschiedenis van de huidige Wet op de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten (Nota n.a.v. het eindverslag, TK, 1984-1985,
17363, nr.12, blz. 15) komt ten aanzien van het verzamelen van
gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten bij
vertrouwenspersonen, zoals artsen, het volgende naar voren:
"Het beroepsgeheim is gegeven ter wille van het belang, dat een
ieder zich tot een vertrouwenspersoon moet kunnen wenden zonder
vrees dat het toevertrouwde ook derden ter ore kan komen. De
bescherming van deze vertrouwensrelatie is een hoog goed. De
inlichtingen- en veiligheidsdiensten zullen derhalve te dezen
aanzien de uiterste terughoudendheid dienen te betrachten en zich
slechts onder de volgende voorwaarden met een verzoek om
inlichtingen tot een vertrouwenspersoon mogen wenden:
a. geen gegevens mogen worden gevraagd waarvan redelijkerwijs moet
worden aangenomen dat zij binnen de vertrouwenssfeer liggen;
b. er moet sprake zijn van een ernstige bedreiging van een gewichtig
belang van de Staat;
c. de verlangde gegevens kunnen niet langs andere weg worden
verkregen.
Mede gelet op het feit, dat het de vertrouwenspersoon net als elke
andere burger vrij staat afwijzend te reageren op het verzoek bepaalde
informatie te verstrekken over wie dan ook, achten wij de bescherming
van de vertrouwensrelatie optimaal gewaarborgd."
Nu het onder de hier neergelegde waarborgen zelfs mogelijk is
vertrouwenspersonen, zoals artsen, te benaderen voor informatie, valt
niet in te zien waarom dat niet ook geldt voor tolken die een
gedragscode onderschrijven. Gelet op genoemde waarborgen en het aspect
van vrijwilligheid achten wij één en ander verantwoord en zien wij
voorshands geen aanleiding hieromtrent nadere regels te stellen.