http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=408197
Aan de Voorzitters van de Algemene Commissie
voor Europese Zaken en van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 30 januari 2001 Auteur Mr G.A. Beschoor Plug
Kenmerk DIE/64/01 Telefoon 070-3485005
Blad /6 Fax 070-3484086
Bijlage(n) E-mail die@minbuza.nl
Betreft Verslag Algemene Raad van 22 en 23 januari 2001
Zeer geachte Voorzitter,
Conform de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij het verslag van de
Algemene Raad van 22 en 23 januari 2001 aan te bieden.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Verslag van de Algemene Raad van 22 en 23 januari 2001
Openbaar debat: conflictpreventie
Tijdens dit openbaar debat waren de EU-lidstaten het erover eens dat de Unie
een belangrijke rol kan en moet spelen op het gebied van conflictpreventie.
Dit betekent onder andere dat naast de militaire dimensie ook de civiele
instrumenten van crisisbeheersing verder moeten worden ontwikkeld. Vanwege
de veelheid van instrumenten is coherentie in het optreden van de Unie
noodzakelijk, evenals een goede afstemming tussen de verschillende spelers,
zowel binnen als buiten de EU.
Een groot aantal landen, waaronder Nederland, meent dat binnen de Unie het
Politiek en Veiligheidscomité (PSC) op het gebied van conflictpreventie een
centrale rol moet spelen.
Ik heb er op gewezen dat de EU de politieke wil moet mobiliseren om meer te
doen dan het aandragen van goede voornemens. Anders komt een effectieve
inzet van ons instrumentarium (geleid door de gedachte dat voorkomen beter
is dan genezen) niet van de grond. We zullen in voorkomend geval ook bereid
moeten zijn om nationale deelbelangen ondergeschikt te maken aan het
gezamenlijke belang, conflicten te voorkomen. Tenslotte zijn voor een
effectief conflictpreventiebeleid degelijke analyses en 'early warning' over
risicolanden en gebieden noodzakelijk.
Het Zweedse Voorzitterschap stelde een grote mate van eensgezindheid vast
over het belang van conflictpreventie. Dit onderwerp zal als
voorzitterschapsprioriteit in de aanloop naar de Europese Raad van Göteborg
(maar ook daarna) regelmatig aan de orde komen.
Het was de eerste keer dat de AR een oriëntatiedebat hield over de politieke
prioriteiten, een uitvloeisel van de informele discussie daarover in Evian,
september vorig jaar. Het Zweedse voorzitterschapspapier, waarin het belang
van coherentie, coördinatie en samenwerking bij het externe optreden wordt
benadrukt, werd algemeen gunstig ontvangen.
Commissaris Patten opende het debat met de premisse dat politieke
prioriteitenstelling bepalend moet zijn voor de budgettaire keuzes van de
Unie. Hij noemde daarbij vier zwaartepunten: uitbreiding en stabilisatie aan
de grenzen van de Unie, armoedebestrijding en de integratie van
ontwikkelingslanden in de wereldeconomie, conflictpreventie en civiel
crisismanagement en samenwerking met andere grote internationale actoren.
Mijn collega's en ik sloten ons hierbij aan.
Ik benadrukte daarnaast specifiek het belang van Indonesië, zowel voor
Europa als voor Azië. In dit verband verwelkomde ik de ingezette politieke
dialoog en het voornemen van het Voorzitterschap om een tweede missie naar
de Molukken te sturen.
Voorts legde ik het accent op het belang van armoedebestrijding. Dit is een
onderwerp dat naast de Raad Ontwikkelingssamenwerking ook expliciet
thuishoort in de debatten van de Algemene Raad. Ook de transatlantische band
is van blijvend belang voor de EU. Daar waar het winst oplevert, moet de
Unie samen met de VS optrekken: in de Balkan en Afrika, bij
handelsliberalisering in het kader van de WTO, en ook bij het EVDB.
De Raad stond stil bij de inzet van de 'avondrood'-clausule. De meeste lidstaten onderschreven het belang van grotere begrotingsefficiëntie. Het principe dat goedlopend beleid wordt beloond, was naar mijn mening het wezenlijke punt bij deze clausule. Immers, alleen programma's waar grote achterstanden in verplichtingen en betalingen zijn opgetreden, zullen in de toekomst worden gekort. Niet of slecht uitgegeven hulpgelden schaden de bedoelde beneficiënten en is slecht voor het imago van de Unie, ook bij onze eigen bevolking. Ik kreeg steun van ondermeer Minister Cook.
Tenslotte werd kort gesproken over de rol van Gemeenschappelijke Strategieën
(GS), mede aan de hand van een kritische bijdrage van de Hoge
Vertegenwoordiger Solana en zijn Policy Unit. Algemeen was de indruk dat de
GS'en als instrument moeten worden verbeterd, o.m. door toespitsing van
prioriteiten. De discussie hierover zal worden voortgezet in de AR van
februari.
Het gehele oriëntatiedebat samenvattend, stelde Minister Lindh vast dat de
Unie nu nog aan het begin van een hervormingsproces staat. Zij bevestigde
het cruciale belang van coherentie in het externe optreden. De
prioriteitenstelling, waaronder het nabije
Europa, armoedebestrijding en crisisbeheersing, moet in de begroting worden
gereflecteerd en in goede samenwerking met derden voortvarend ter hand
worden genomen.
Westelijke Balkan
Voorzitter Lindh meende dat de EU op het goede spoor zit met haar beleid ten
aanzien van de regio. De structurele hulprelatie is vastgelegd in de
CARDS-verordeningen, de Unie heeft haar markt voor de regio geopend met de
regeling voor de asymmetrische handelsmaatregelen, er is een Stabilisatie en
Associatie-overeenkomst (SAO) geparafeerd met Macedonië en de
onderhandelingen voor een dergelijke overeenkomst met Kroatië zijn van start
gegaan. Al dat goede nieuws nam echter niet weg dat de Unie veel aandacht
aan de regio moet blijven geven.
Ten aanzien van de voortdurende crisis in de Presevo-vallei zei HV Solana
dat de EU zou moeten trachten een dialoog tussen partijen te stimuleren. De
EUMM bereidt een permanente presentie in het gebied met twee teams voor.
Coördinator van het Stabiliteitspact Hombach informeerde de Raad over de
vorderingen van het pact, waaronder de toenemende aandacht voor regionele
samenwerking.
De ministeriële Trojka zal op 8 februari in Belgrado de volgende onderwerpen
aan de orde stellen: de Kosovo-Albanezen in gevangenschap, vrijheid van de
media, de delicate verhouding met Montenegro en de samenwerking met het
Joegoslavië-tribunaal (ICTY). De Raad ging hiermee akkoord en sanctioneerde
de aanpak van het Voorzitterschap om naast de vertrouwelijke boodschap aan
de autoriteiten in Belgrado ook een publieke boodschap aan de FRJ te geven.
Daarmee kan President Kostunica worden gesteund in zijn relatie met de
nieuwe Servische regering. Ik heb benadrukt dat het belang van een goede
samenwerking met het ICTY centraal moest staan in onze boodschap, en gesteld
dat de EU moest vasthouden aan het beginsel van berechting van
oorlogsmisdadigers in Den Haag, ondermeer vanwege het belang van de
bescherming van getuigen.
Tot slot besprak de Raad de kwestie van verarmd uranium, mede aan de hand
van informatie van Commissaris Patten en HV Solana. Daarbij kwam ook de
verontreiniging van het milieu aan de orde. De Raad was het erover eens dat
voorlopig eerst de resultaten van onderzoeksactiviteiten van de NAVO, maar
ook van UNEP en de WHO, moeten worden afgewacht.
Middenoosten Vredesproces
De Raad besprak de stand van zaken in het Midden-Oosten Vredesproces tegen
de achtergrond van de besprekingen in Taba, het aanhoudende geweld aan beide
zijden, het aantreden van een nieuwe regering in Washington, de aankomende
Israëlische verkiezingen, alsmede de rol van HV Solana als lid van de
Mitchell-commissie.
De Raad sprak waardering uit voor de inspanningen van President Clinton en
stelde de vredesonderhandelingen tussen de partijen in Egypte te
ondersteunen. De Raad verzocht aan het Voorzitterschap, HV Solana en
Speciaal Gezant Morantinos in nauw contact te blijven met de partijen en
intensieve contacten te onderhouden met de nieuwe Amerikaanse regering.
Voorts heeft de Raad Israël opgeroepen onverwijld een einde te maken aan de inhouding van verschuldigde belastingoverdrachten aan de Palestijnse Autoriteit en het afsluiten van gedeelten van de Bezette Gebieden. Deze maatregelen hebben verwoestende gevolgen voor de Palestijnse economie en dus voor de politieke stabiliteit in de regio. Met betrekking tot de inhouding van belastingoverdrachten was er overeenstemming dat de EU opnieuw geld dient te reserveren om ook in de komende maanden eventuele liquiditeitsproblemen bij de Palestijnse Autoriteit te kunnen opvangen.
Het Voorzitterschap kondigde aan dat de ondertekening van het Verdrag van
Nice zal plaatsvinden op 26 februari in Nice, aansluitend op de Algemene
Raad.
De Raad sprak over de aanzet die in Nice is gegeven voor een debat over de
toekomst van de Europese Unie. Het Zweedse en Belgische Voorzitterschap
zullen hieraan in eerste instantie verder invulling geven. Zoals bekend zal
in december 2001 in Laeken een 'richting-gevende verklaring' worden
aangenomen over deze discussie over de toekomst, met initiatieven voor
voortzetting van dit proces. Verschillende lidstaten wezen op het belang
burgers, nationale parlementen en maatschappelijke organisaties bij dit
debat te betrekken. Voorzitter Lindh zei, in samenwerking met de Commissie
en het Europees Parlement spoedig met nadere voorstellen voor de organisatie
van dit debat te zullen komen.
Wat betreft de uitbreiding presenteerde de Voorzitter het programma voor de
komende zes maanden, in lijn met het werkplan zoals geaccordeerd door de
Europese raad te Nice. Onderhandelingsrondes met de kandidaat-lidstaten op
ambassadeursniveau zijn voorzien in maart en mei. De volgende ministeriële
onderhandelingsronde zal medio juni plaatsvinden.
De Raad ging zonder discussie akkoord met de ontwerp-besluiten over de
instelling van nieuwe permanente organen ten behoeve van het EVDB (Politiek
Veiligheids- comité, Militair Comité, Militaire Staf) volgens de daarin
bepaalde modaliteiten.
En marge van de Raad vond de Tweede Samenwerkingsraad met Oezbekistan
plaats. Respect voor mensenrechten stond daarbij centraal. Voorzitter Lindh
sprak haar bezorgdheid uit over berichten als zouden leden van
islamitisch-fundamentalistische bewegingen en hun familieleden worden
gemarteld. Respect voor internationaal aanvaarde normen inzake democratie
en rechtstaat waren van essentieel belang wilde de samenwerking tussen de EU
en Oezbekistan daadwerkelijk gestalte kunnen krijgen.
===