Provincie Friesland

Persberichten

Provincie gereed voor overleg over evaluatie Streekplan

In het kader van de evaluatie van het Streekplan 1994 heeft het College van Gedeputeerde Staten dinsdag 30 januari 2001 de voorlopige tekst van twee belangrijke documenten vastgesteld. Met deze documenten, het Basisdocument en het Overlegdocument, zet het College de evaluatie van het Streekplan ambtelijk op de agenda. Inmiddels is de overlegronde gestart, waarbij de Statencommissie Ruimtelijke Ordening, gemeenten en maatschappelijke organisaties betrokken worden. Mede op basis van de overlegronde zullen GS besluiten nemen over herziening van het Streekplan.

Het Basisdocument bevat een uitgebreide beschouwing over het Streekplan. Per onderdeel wordt de inhoud van het Streekplan geplaatst naast ander provinciaal beleid, ontwikkelingen op Rijksniveau en feitelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Tenslotte zijn conclusies getrokken. Deze conclusies geven aan op welke onderdelen beleidsaanpassingen moeten komen en welke aandachtspunten er voor de toekomst zijn op grond van het huidige Streekplan. Het Overlegdocument is een handzame samenvatting van het Basisdocument.

De opzet van het Streekplan is bepalend voor de indeling van de evaluatie:

- thema's gerelateerd aan de landelijke gebieden;
- thema's gerelateerd aan de steden & dorpen;
- sturing en uitvoering.

Landelijk Gebied
Het College is van mening dat het hele concept voor de landelijke gebieden in feite opnieuw bekeken moet worden. Het Basisdocument constateert namelijk voor het Landelijk Gebied, dat de drie invalshoeken van het Streekplan 1994 (landbouw, natuur, recreatie) niet meer voldoende zijn voor de toekomst. Nieuwe aspecten kunnen water, landschap en ruimtelijke kwaliteit zijn. Ook is duidelijk geworden dat er nu meer verwevenheid en samenhang bestaat tussen verschillende functies dan toen het Streekplan tot stand kwam. De ruimtelijke dynamiek is toegenomen en de samenleving heeft meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit en voor water.

Steden & Dorpen; Zuiderzeelijn
Gedeputeerde Staten constateren dat de indeling voor Steden & Dorpen, zoals die in het Streekplan 1994 is aangebracht, werkbaar is. In die indeling kent de provincie Fryslân een klein aantal stedelijke centra, 17 regionale kernen en ruim 400 plattelandskernen. Aan die indeling zijn verdelingen van wonen & werken en infrastructuur opgehangen. De Friese steden en dorpen hebben zich echter in de afgelopen jaren niet geheel volgens het Streekplan ontwikkeld. In vergelijking met de regionale centra en de steden zijn de plattelandskernen procentueel meer gegroeid. Daarmee is het beeld van de minder leefbare dorpen en de sterke steden veranderd. De leefbaarheidsproblematiek heeft zich naar de steden verbreed. Ook hangen dorpen en steden veel meer samen. GS constateren enerzijds dat de bestaande indeling in stand moet worden gehouden, maar anderzijds is er de roep om sterker te sturen. Daarbij wordt nadrukkelijker rekening gehouden met de sterke verwevenheid tussen dorpen en steden. Ook moet leefbaarheid op een andere manier worden ingevuld.
In het toekomstig beleid zullen ook de ruimtelijke effecten voor Fryslân van de aan te leggen Zuiderzeelijn moeten worden verwerkt.

Sturing en uitvoering
Tijdens de informele gedachtewisseling over de evaluatie die op 10 januari jl. plaatsvond met de Statencommissie Ruimtelijke Ordening, heeft een aantal Statenfracties nadrukkelijk gesproken over de uitvoering van het Streekplan, doorwerking van provinciaal beleid en de manier waarop sturing zou moeten plaatsvinden. Het College is van mening dat ten aanzien van sturing misschien een aantal aanpassingen aan het Streekplan verricht moet worden. Het huidige Streekplan past goed in het begin van de jaren '90: flexibel, globaal, uitnodigend. Helaas vindt er onvoldoende samenhang en samenwerking tussen partners plaats. Momenteel heeft de provincie meer de rol van regisseur. Vanwege de toegenomen dynamiek en de eisen van ruimtelijke kwaliteit zullen GS bekijken hoe sterk en in welke vorm sturing nodig is.
Bovendien moet de provincie sterker sturen om haar eigen beleid, nieuwe wetgeving en het Rijksbeleid in samenhang met provinciale en andere investeringsprogrammas (Kompas, Gebiedenbeleid, etc.) goed te laten doorwerken. Door beleid en investeren aan elkaar te koppelen krijgt ontwikkelingspolitiek dan ook een meer ruimtelijk karakter. Tenslotte bereidt het kabinet een nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening voor. Deze nieuwe WRO zal de rol van de provincie veranderen. Ook zal de provincie moeten bepalen welke effecten een sterkere sturing vooraf heeft op de toetsende functie van het Streekplan achteraf. Een apart onderzoek zal worden verricht naar welke sturingsinstrumenten in de toekomst beschikbaar zijn.

Procedure
Na de informele bespreking in de Statencommissie (10 januari) en de voorlopige vaststelling in het College van Gedeputeerde Staten (30 januari) worden de evaluatiedocumenten op 15 februari 2001 behandeld in de Provinsjale Kommissje foar Kritebelied (PKKB). De formele behandeling in de Statencommissie RO is gepland voor 28 februari. In de maand maart staat de ambtelijke externe ronde met gemeenten, waterschappen, maatschappelijke vertegenwoordigers, Rijksheren en dames en enkele stedenbouwkundige adviesbureaus op de agenda. In mei stellen GS het definitieve document m.b.t. de evaluatie vast. Ook nemen zij dan een principebesluit of eventuele herziening van het Streekplan samen zal vallen met het opstellen van een zgn. Provinciaal Omgevingsplan (POP). In het najaar zal het College de inhoud van de bestuursopdracht Streekplan / POP vaststellen. Hierin zal ook uitdrukkelijk stilgestaan worden bij de mate, waarin burgers en maatschappelijke organisaties betrokken worden bij de toekomstige planvorming.

Nummer: 006
Datum: 30 januari 2001