http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=408228
Speech van Minister Herfkens, uitgesproken tijdens de NCDO lustrumbijeenkomst op 30 januari 2001 te Amsterdam.
Informeren, organiseren, bewustmaken, lobbyen, overtuigen, actievoeren, uitwisselen, discussieren. Vandaag staan we stil bij het werk aan een betere wereld vanuit Nederland. De NCDO heeft daaraan in zijn dertigjarig bestaan enorm bijgedragen. Ik wil iedereen hartelijk danken voor de inzet en de betrokkenheid. Het bestuur en medewerkers van de NCDO. En vooral al die organisaties die hen hebben bestookt met plannen en ideeën.
Draagvlak is daarvoor een misleidend passief woord. Wat al die mensen doen
is veel meer dan beleid dragen. Het is vooral een kwestie van trekken en
duwen. Om organisaties, om beleid, om structuren, om mensen een kant op te
buigen die daadwerkelijk een verschil maakt voor de armste groepen in de
wereld.
Dat is volgens mij de kern. Daar draait het om. In 1970 en nu nog steeds.
Ik ben dan ook bijzonder verheugd dat juist vandaag ZKH Prins Claus bij ons
aanwezig is. Met de commissie Claus is immers alles begonnen.
In de loop van de jaren zijn heel uiteenlopende antwoorden verzonnen op de
vraag hoe je daaraan handen en voeten geeft.
Zo had oprichter Udink had daar heel andere ideeën bij dan de linkse
organisaties die NCO-gelden in de wacht sleepten. De minister kwam thuis uit
New York met prachtige VN-voorstellen op zak over een betere wereld. Die
stonden voor zijn gevoel mijlen ver van een boycot van Angolese koffie of de
verkoop van zakjes met rietsuiker. Ik vind dat overigens een van de beste
voorbeelden van hoe coherentie aan de orde kan worden gesteld.
Het leidde tot heftige politieke debatten. Minister De Koning beklaagde zich
eind jaren zeventig dat een kwart van alle Kamervragen over de NCO ging,
terwijl die nog geen procent van zijn begroting uitmaakte. Kamerlid Erica
Terpstra wilde weten waarom de NCO in vredesnaam mee betaalde aan de
publicatie 'Wie heeft de macht in Breda?'. Het ontging haar volledig wat dat
te maken had met ontwikkelingssamenwerking. En mij eigenlijk ook, moet ik
haar met terugwerkende kracht toegeven.
Wie de NCDO die dertig jaar gevolgd heeft, ziet de slinger heen en weer
gaan. Van bewustwording naar politieke relevantie. Van dieptebenadering naar
werken in de breedte. 'Diep en wollig' versus 'breed en leeg', zoals Hans
Beerends schreef in zijn boek over geschiedenis en toekomst van de
Derde-Wereldbeweging. Hijzelf zag meer in een derde variant: 'radicaal en
dynamisch'.
Een flink deel van die drie decennia ben ik vanuit diverse rollen zelf
actief betrokken geweest bij die debatten. Eerst als activist in de
Derde-Wereldbeweging en ontvanger van subsidies in vele gedaanten te
beginnen als voorzitter van de Evert Vermeer Stichting, later als Kamerlid
en nu als minister voor Ontwikkelingssamenwerking.
Ik ben altijd voor het accent op de politieke relevantie geweest. In oktober
1988 zei ik als Kamerlid op een NCO-bijeenkomst: "Bewustwording is slechts
relevant voor de armen in de Derde Wereld, als dat daadwerkelijk tot
beleidsveranderingen leidt. De Nederlandse Derde-Wereldbeweging heeft daarin
gefaald en zal blijven falen zolang zij nalaat het draagvlak te vertalen in
pressie op de politiek."
Er zijn gelukkig genoeg voorbeelden waar dat wel gelukt is. Zoals de acties
tegen dumping van EG-voedseloverschotten op de wereldmarkt of de wereldmars
tegen kinderarbeid en voor een scherpere ILO-conventie. En niet te vergeten:
Jubilee 2000, de internationale campagne tegen de schuldenlast. Ook
plaatselijke groepen vonden hun plek binnen die nationale campagnes. En er
was aandacht voor in de media.
Toen ik in 1998 terugkeerde in Nederland bleek mij opnieuw hoe ingewikkeld
dat is. Om milieu en ontwikkeling te verbinden. Om mondiaal en lokaal aan
elkaar te knopen. Om zichtbaar en politiek relevant te zijn. Ook op het
ministerie ervaren wij dat.
De NCDO en ik hebben het afgelopen jaar veel over deze kwesties nagedacht.
Het was een levendig debat. We hebben gezocht naar een nieuwe balans. En die
hebben we gevonden. Ik ben blij te kunnen zeggen dat de kou uit de lucht is.
Ik heb geen boodschappenlijstje neergelegd. Ik heb wel in overleg met de NCDO de kaders vastgesteld. Die staan in het nieuwe programma Voorlichting Meningsvorming Duurzame Ontwikkeling, dat ik onlangs heb goedgekeurd.
De hoofdpunten daarvan:
· Meer aandacht voor actuele thema's die van direct belang zijn voor
ontwikkelingslanden.
· Waar mogelijk bundeling van activiteiten en programma's, die meer
onderlinge samenhang vertonen.
· Zichtbaarheid voorop.
Nu is het aan de maatschappelijke organisaties om met voorstellen te komen.
Er is geen enkel ander land met een instelling als de NCDO en ik ben daar
trots op. Een organisatie op afstand van de overheid die met geld van de
overheid activiteiten van maatschappelijke groeperingen kan financieren. Die
verworvenheid moeten we in stand houden.
Het draagvlak voor OS is nog altijd hoog. Nog steeds staat ruim driekwart
van de bevolking achter de omvang van het budget. Dat blijkt uit een recent
onderzoek van het ministerie. En 25 procent vindt dat het budget moet
stijgen, dat zijn er meer dan vroeger. Bijna 60 procent vindt dat hulp
helpt. Er valt hier veel te winnen, want het onderzoek toont ook aan dat 40
% van de ondervraagden geen mening heeft en 10 % het beleid als matig
beoordeelt. Vijftig procent beoordeelt het beleid positief. Opmerkelijk is
dat als de ondervraagden uitleg krijgen over mijn beleid - het landenbeleid,
goed beleid en bestuur en het inschakelen van lokale deskundigen- de steun
aanmerkelijk stijgt tot ruim 80 %.
Dat zijn geen slechte cijfers. Maar er zijn ook zorgelijke tendenzen. De
twijfel over de besteding van het geld dat Nederland uitgeeft aan
ontwikkelingshulp neemt toe, een trend sinds 1986. Wel steun voor de
uitgaven - maar een tanend geloof in de resultaten ervan.
Voor het ministerie is dat reden om de resultaten van hulp veel centraler in
te zetten in de communicatie de komende jaren.
Bij draagvlak gaat het mij niet alleen om de besteding van de hulp. Ik ben
geen minister van hulp, maar minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Juist
vanwege de samenhang met het bredere beleid hebben we een minister nodig. Ik
wil ook beoordeeld worden op resultaten op dat vlak. Op mijn inzet voor
schuldvermindering, voor hervorming van het landbouwbeleid, visserijbeleid,
voor ontbinding, voor vrije markttoegang - zo hard vechten voor vrijere
markttoegang - of zelfs voor behoud van bestaand marktaandeel. Wat de vrije
toegang tot de markt betreft verbaast de Pavlov- reactie van sommige
kamerleden mij zeer als vanwege de BSE- crisis nu wordt gepleit voor het
sluiten van de Europese markt voor vlees van buiten, waaronder Afrika.
Ik kan voor al die zaken nog zo hard vechten, als ze niet hoger op de
politieke agenda komen door aandacht in de media, als er geen beweging
achter zit die sterk en serieus is, en als er niet in meerdere EU-landen
voor wordt gestreden, dan winnen de geïnstitutionaliseerde belangen het veel
te vaak en dreigen we deze slag te verliezen. Dan dreigt een vicieuze
cirkel. Minder druk, dus minder coherentie. Minder coherentie, dus minder
resultaten. Minder resultaten, dus minder draagvlak. Minder draagvlak, dus
minder druk.
Ik heb uw steun dus hard nodig. Om bijvoorbeeld een werkelijk coherent
EU-beleid te bereiken moet de Derde-Wereldbeweging een vuist durven maken
naar de landbouwsector, de visserij, de industrie, etc. Meer actie-gericht
werken. Waarom hoor ik bijvoorbeeld zo weinig van de Derde-Wereldbeweging
over de ontmanteling van het voorstel van commissaris Lamy om de Minst
Ontwikkelde Landen voor alle producten (behalve wapens) vrije toegang te
geven tot de Europese markt? Als iets soortgelijks dreigde in milieubeleid
dan hing Greenpeace of MilieuDefensie binnen de kortste keren hoog in de
schoorsteenpijpen van de suikerindustrie. Met zoemende camera's van alle
omroepen erbij. Waar blijven zulke signaal-acties van de Europese
ontwikkelingsorganisaties? Waar zijn de klimploegen en de speedboten van de
Derde-Wereldbeweging? Waar is de brede coalitie die met eigentijdse middelen
de samenleving kan mobiliseren?
De maatschappelijke organisaties roep ik op om de NCDO te bestoken met
voorstellen voor zulke campagnes en acties. En de NCDO om dat te bundelen en
de samenhang te bewaken.
De NCDO krijgt de komende vier jaar f 80 miljoen. Daarnaast heb ik f 32
miljoen toegezegd voor het programma Kleine Plaatselijke Activiteiten. De
vraag of dat geld genoeg is hangt af van de hoeveelheid, de kwaliteit en de
reikwijdte van de ingediende plannen. Als die overweldigend zijn, dan valt
er met mij over extra geld te praten.
Na 23 jaar neemt Ton Waarts vandaag afscheid. Als geen ander heeft hij de
organisatie bijelkaar gehouden. Tot de laatste dag heeft hij zich met hart
en ziel ingezet. Overal en altijd was Ton aanwezig. Met een open oog en oor
voor nieuwe ontwikkelingen. Ik denk bijvoorbeeld aan een debat in de Melkweg
waar Ton in debat ging met 'hackers' die in Afrika waren geweest voor het
project Move Your World. De voortzetting van dat project heeft Ton behendig
de NCDO weten binnen te loodsen. En dat geldt ook voor het Platform Duurzame
Ontwikkeling. Tons imperium heeft zich in de loop van die jaren steeds
verder uitgebreid. Zijn laatste inspanning was om nog voor zijn afscheid met
mij op een lijn te komen. Ook dat is een hele prestatie. Hij laat een NCDO
na waarin ik veel vertrouwen heb. Als dank wil ik hem ter afscheid dit
cadeau overhandigen.
Tons afscheid betekent niet dat zijn opvolger Henny Helmich in een gespreid
bedje terechtkomt. Hij staat voor de uitdaging het nieuwe kader concreet in
te vullen. Gelet op zijn vorige functie bij de OESO, denk ik dat de NCDO een
goede aan hem heeft en ik wens hem heel veel succes. En als het me niet
bevalt, dan zal ik aan de bel trekken.
===