Universiteit van Utrecht

30 januari 2001

Voortekenen van schizofrenie al herkenbaar tijdens zwangerschap

Een verschil in de cognitieve ontwikkeling van tweelingen kan als een voorteken van schizofrenie worden beschouwd. Het onderzoek van drs. Clarine van Oel bij tweelingparen van wie er tenminste éĆ©n aan schizofrenie lijdt wijst dat uit. Daarnaast is er bij deze groep tijdens de zwangerschap al sprake van een ontwikkeling die anders verloopt.

Van Oel, die op 29 januari is gepromoveerd aan de faculteit Geneeskunde deed haar onderzoek bij de afdeling psychiatrie van het Universitair Medisch Centrum Utrecht. De promovenda kwam achter het verschil in cognitieve ontwikkeling door bij de tweelingen onder meer de schoolprestaties te vergelijken. Bij diegene die op latere leeftijd schizofrenie ontwikkelden bleef deze achter bij die van de niet-aangedane tweelingbroers of zussen. Dit gebeurde gemiddeld 10 jaar voor de eerste psychose.

Bij deze groep tweelingen vond Van Oel ook aanwijzingen dat er tijdens de zwangerschap al sprake is van een ontwikkeling die anders verloopt. Hierbij vergeleek zij de resultaten van de onderzoeksgroep met een controlegroep van gezonde tweelingen. Tijdens de zwangerschap worden tegen het eind van de 3e maand de karakteristieke huidpatronen van de vingers aangelegd. Deze veranderen daarna niet meer. Het aantal lijnen van de vingerafdrukken wordt beschouwd als een goede maat voor de omstandigheden in de baarmoeder tussen de 10e en de 13e week van de zwangerschap. Een mogelijk belangrijke ontwikkeling in deze periode is dat met 11 weken de placenta begint te functioneren. Bij zowel de patiƫnten als hun niet zieke tweelingbroers of -zussen zijn er grotere verschillen in het aantal lijnen tussen de vingers van de linker- en de rechterhand in vergelijking met die van de controletweelingen. Dat wijst er volgens Van Oel op dat bij het ontstaan van schizofrenie ook niet-genetische factoren van belang zijn.

Ook tegen het eind van de zwangerschap, vanaf de 7e maand, is er sprake van omgevingsinvloeden. In die periode was er bij aangedane twee-eiige tweelingparen die na een voldragen zwangerschap waren geboren, vaker sprake van een aandoening bij de moeder dan bij vergelijkbare tweelingparen uit de controlegroep. Het ging hierbij vooral om bloeddrukproblemen. Daarnaast vond Van Oel in de onderzoeksgroep bij de patiƫnten meer neonatale complicaties dan bij hun niet zieke tweelingbroers of -zussen.

Van Oel vond tevens verschillen in de hersenen. Het totale volume van de hersenen bleek bij zowel een- als twee-eiige tweelingen uit de onderzoeksgroep kleiner dan bij tweelingen uit de controlegroep. Bij de patiƫnten was het totale volume bovendien kleiner dan bij de niet zieke tweelingbroers of -zussen. Op cognitieve functie testen vond Van Oel vrijwel geen verschillen tussen de prestaties van de niet zieke tweelingbroers of -zussen en de tweelingen uit de controlegroep. Ze vond alleen stoornissen op het gebied van het plannen en initiƫren van complexe taken. Deze kwamen zowel bij de patiƫnten als bij hun niet zieke tweelingbroers of -zussen voor.

Promotie:'Twin and family study of risk factors in schizophrenia' Mw.drs. C.J. van Oel, faculteit Geneeskunde
Voorlichter Johan Vlasblom (030) 253 4073 of 253 7567

Gewijzigd:Monday, January 29, 2001 Johan Vlasblom