Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=408176



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Directie Europa Afdeling Oost-Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 30 januari 2001 Auteur DEU

Kenmerk DEU-047/01 Telefoon 070 - 348 5334

Blad /1 Fax 070 - 348 5329

Bijlage(n) E-mail deu@minbuza.nl

Betreft Beantwoording vragen van het Kamerlid Wilders over intensieve militaire samenwerking tussen Iran en Rusland

Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer d.d. 9 januari 2001, kenmerk 2000104410, waarbij gevoegd waren de door het Kamerlid Wilders overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer bij U ingediende vragen, heb ik de eer U als bijlage dezes het antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het Kamerlid Wilders.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de zeer recent gemaakte nieuwe afspraken tussen de Islamitische Republiek Iran en Rusland over een nieuwe intensieve samenwerking tussen beide landen? Waar bestaan deze afspraken uit?

Antwoord

Mij is bekend dat zowel de voorzitter van de Nationale Veiligheidsraad, Sergej Ivanov, als de Minister van Defensie, Sergejev, recent een bezoek hebben gebracht aan Iran. Deze bezoeken vonden plaats in het kader van al langer lopende samenwerking tussen de Russische Federatie (RF) en Iran - onder meer op het gebied van bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en illegale drugs- en wapenhandel vanuit Afghanistan. Tijdens het bezoek van Minister Sergejev is ook gesproken over mogelijke Russische (conventionele) wapenleveranties aan Iran. Voor de Russische Federatie zijn wapenexporten een belangrijke bron van inkomsten en, mede door de afwezigheid van Amerikaanse concurrentie, is Iran een aantrekkelijke afzetmarkt. Er zijn echter tijdens Sergejevs bezoek, voor zover mij uit verschillende bronnen bekend, geen concrete akkoorden getekend over een intensieve militaire samenwerking, al dan niet inclusief wapenleveranties.

Vraag 2

Heeft u ook kennisgenomen van de uitspraak gedaan tijdens de persconferentie van de Iraanse Minister van Defensie Shamkhani en zijn Russische ambtgenoot Sergejev, dat de uit 1995 daterende afspraak tussen de VS en Rusland om geen (conventionele) wapens aan Iran te verkopen "in de geschiedenis is begraven"? Wat is uw oordeel hierover?

Antwoord

Het Memorandum of Understanding (MoU) dat in 1995 werd gesloten tussen toenmalig vice-president Gore en premier Tsjernomyrdin was confidentieel van aard. Het betrof niet alleen het uitsluiten van bepaalde vormen van wapenleveranties van Rusland aan Iran, maar omvatte algemenere beperkingen voor overdracht van kennis en goederen afkomstig uit Rusland en de Verenigde Staten. De confidentialiteit was - in ieder geval voor Rusland - een belangrijk element. Moskou is van mening dat de Verenigde Staten deze confidentialiteit en daarmee het MoU inmiddels heeft geschonden en acht zich daarom niet meer gebonden aan de afspraken. Momenteel wordt overigens tussen beide landen overleg gevoerd over het MoU.

De uitspraak, in weinig diplomatieke en zeer definitieve termen, zoals in de vraag geciteerd, van Minister van Defensie Sergejev tijdens diens gezamenlijke persconferentie met Minister Shamkhani - vooral gericht op het Iraanse publiek - geven opnieuw de Russische belangstelling weer om wegen te vinden voor wapenleveranties.

Ik ben van mening dat het van belang is en blijft om zowel in bilateraal als in multilateraal verband voortdurend druk uit te oefenen op Moskou om de samenwerking met Iran op vanuit veiligheidsoptiek gevoelige terreinen zo veel mogelijk te beperken. De Russische President en de Minister van Buitenlandse Zaken zijn zeer wel doordrongen van de internationale bezwaren tegen samenwerking met Iran op proliferatiegevoelig terrein. Moskou dient bij voortduring op deze gefundeerde bezwaren gewezen te worden.

Vraag 3

Heeft u tevens kennisgenomen van de grote Amerikaanse zorgen en ongenoegen over deze militaire samenwerking die ook de verkoop van wapens en raketten zou behelzen? Deelt u de zorgen van de Verenigde Staten? Zo ja, wanneer en op welke wijze zult u deze zorg in EU- en bilateraal verband overbrengen aan de Russische en Iraanse regering, zo neen, waarom niet?

Antwoord

Zoals ik in antwoord op vraag 1 aangaf zijn tijdens het bezoek van Minister Sergejev aan Iran geen concrete overeenkomsten gesloten. Dit neemt niet weg dat ook ik bezorgd ben over de samenwerking die reeds bestaat tussen Rusland en Iran op nucleair en technologisch gebied en over mogelijke plannen voor verdere militaire samenwerking.

Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 aangaf, ben ik van mening dat het van groot belang is dat Nederland en de EU evenals de Verenigde Staten bij elke geschikte gelegenheid steeds opnieuw zorg over proliferatiegevoelige leveranties en aanverwante kwesties aan Moskou moeten overbrengen. Tijdens het recente bezoek aan Moskou van Minister President Kok en mijzelf, is dit onderwerp dan ook in duidelijke termen aan de orde geweest in het gesprek met President Poetin. Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer van 29 januari aangaf, onderkende President Poetin het belang van non-proliferatie en gaf hij toe dat in de Russische Federatie nog niet alle mogelijke en noodzakelijke maatregelen waren genomen om proliferatie van massavernietigingswapens te voorkomen. Tegelijkertijd gaf hij aan conventionele wapenleveranties als een geheel andere kwestie te beschouwen.

Dit onderwerp blijft mijn speciale aandacht houden en zal door mij opnieuw worden opgebracht tijdens het bezoek van Minister Ivanov aan Nederland in april aanstaande. Ook in Europees verband blijf ik pleiten voor grote oplettendheid en een actieve, voor Moskou duidelijke stellingname terzake.

Vraag 4

Heeft u voorts kennisgenomen van de uitspraak van de Iraanse minister van Defensie Shamkhani dat Iran Israël op een opvallende wijze zal vergelden bij een Israëlische aanval op Libanon danwel Syrië? Wat is uw oordeel daarover?

Antwoord

Genoemd persbericht is mij bekend. De daarin genoemde uitspraken van de Iraanse minister van Defensie geven aanleiding tot bezorgdheid. Met de EU-partners streeft Nederland ernaar de landen in de regio van het Midden-Oosten, inclusief Iran, tot een meer constructieve houding te bewegen ten aanzien van het vredesproces. Daartoe worden het bilaterale kanaal en dat van de dialoog van de EU met Iran benut.

Kenmerk
DEU-047/01
Blad /1

===