Groningen, 30 januari 2001 Persbericht nr. 11
GS besteden bijna 2 ton aan instandhouding en herstel van in het wild
levende dier- en plantensoorten
GS zullen actiever dan voorheen energie steken in het zogenaamde
"soortenbeleid": verbetering van de leefomstandigheden van bedreigde
dier- en plantensoorten. Daartoe worden 5 beschermingsprogramma's voor
5 verschillende soorten of soortengroepen die in 1999 en in 2000 zijn
opgestart, voortgezet. Dit betreffen programma's voor de Grauwe
Kiekendief, vlinders en libellen, vleermuizen,
uilenbedrijfsnatuurplannen en akkerkruiden. Daarnaast is het
soortenbeleid over het afgelopen jaar geevalueerd. Een verschil met
het voorgaande jaar is dat nu meer zal worden samengewerkt met
professionele bureau's en dat vaker vrijwilligers zullen worden
ingeschakeld.
Voor de uitvoering van soortenbeschermingsplannen is in 2001 een
bijdrage van f 190.000,-- beschikbaar.
Soortenbeleid
Het soortenbeleid richt zich op het behoud van bedreigde dier- en
plantensorten en de verbetering van de leefomstandigheden daarvan. Het
soortenbeleid moet als aanvullend worden gezien op het gebiedsgerichte
natuurbeleid.
Grauwe kiekendief
Onder meer als gevolg van de goede samenwerking tussen vrijwilligers
van de werkgroep Grauwe Kiekendief en boeren en loonbedrijven en de
medewerking van boeren en loonbedrijven aan beschermingsmaatregelen,
aangevuld met maatregelen op het gebied van agrarisch natuurbeheer
gaat het relatief goed met de grauwe kiekendief. Maar er zijn meer
inspanningen nodig. Daarom worden in 2001 maatregelen getroffen om
deze zeer zeldzame broedvogel van de Groninger akkerbouwgebieden
duurzaam te behouden door o.a. bescherming van nesten en verbetering
van nesten en verbetering van de voedselsituatie.
Subsidiebedrag: f 55.000,--
Uilenbedrijfsnatuurplannen (steenuil en kerkuil)
Met de steenuilen gaat het minder goed, de interesse van boeren voor uilenbedrijfsnatuurplannen was over het jaar 2000 gering. Uit het contact met boeren bleek dat zij geen extra beperkingen willen in hun bedrijfsvoering. Daarom zal in 2001 worden onderzocht in hoeverre tegemoet kan worden gekomen aan bezwaren die boeren hebben bij het sluiten van beheersovereenkomsten. De interesse voor biotoopverbeteringsmaatregelen, zoals het snoeien van vruchtbomen, aanplanten van wilgen, het plaatsen van uilenkasten was groter. Toch hebben deze maatregelen niet geleid tot een toename van het aantal broedparen in de provincie Groningen. In 1999 zijn ongeveer 20 broedparen gelokaliseerd en in 2000 slechts 18.
Het project "Uilenbedrijfsnatuurplannen" valt uiteen in twee delen: uitvoeringsmaatregelen op landbouwbedrijven ten gunste van de beide uilensoorten en het geven van voorlichting. De voorlichting bestaat uit het uitbrengen van een brochure over de steenuil en de kerkuil op het boerenbedrijf en het inrichten van een infocentrum op een boerenbedrijf over de beide uilensoorten. Daarnaast wordt een mobiele tentoonstelling voor de kerkuil ingericht waarbij de aandacht gevestigd zal zijn op andere uilensoorten in de provincie Groningen. Het project heeft een looptijd tot en met 2003.
In de concentratiegebieden van de uilen zal gestart worden met de
uitvoeringsmaatregelen. Voor de steenuil liggen deze gebieden tussen
Appingedam en Garmerwolde en in Middag Humsterland. In deze
kerngebieden wordt gestart met het opstellen van 10
uilenbedrijfsnatuurplannen en voor 20 bedrijven
verbeteringsmaatregelen.
Subsidiebedrag: f 45.000,--
Bescherming dagvlinders en libellen in de provincie Groningen
Dagvlinders en libellen zijn tot de verbeelding sprekende dieren die
in Nederland sterke achteruitgang vertonen. In dit project wordt
getracht het voorkomen van deze soorten in kaart te brengen en
afspraken te maken met de verschillende groenbeheerders over het
beheer. In 2000 bleek een grote interesse voor een betere bescherming
van dagvlinders en libellen: dit zal leiden tot het opstellen van een
raamplan waarin de kansen en knelpunten voor de bescherming van de
bedreigde dagvlinders en libellen worden aangegeven. De plannen voor
de gebieden van het ZWK en Westerwolde zijn inmiddels in concept
gereed en zullen met de betrokkenen verder worden uitgewerkt. Aan de
plannen voor de gebieden Ruiten Aa, Gorecht en Oldambt en Midden
Groningen. zal verder worden gewerkt. Dit zijn gebieden waar de
bedreigde vlinder- en libellen poulaties voorkomen of kunnen
voorkomen.
Subsidiebedrag: f 40.000,--
Vleermuisbeschermng
De werkgroep vleermuizen Groningen schat dat er ongeveer tussen 60 -
100 meldingen komen van aanwezigheid van vleermuizen in woonhuizen en
gebouwen. Dit is inclusief klachten van overlast. De afhandeling van
de meldingen waaronder de de klachten liepen via verschillende wegen.
Via het opzetten van een op te zetten netwerk komt er meer structuur
in de afhandeling van de meldingen..
De organisatie van dit netwerk behelst onder meer een meldpunt bij
elke gemeente. Inmiddels zijn 20 van de 25 gemeenten in de provincie
bereid gevonden om mee te willen werken aan het netwerk. Door het
opzetten van een registratie systeem zijn nieuwe vindplaatsen bij de
werkgroep Vleermuizen bekend geworden.
In 2001 zal er voorlichtingsmateriaal worden geproduceerd, er zullen
voorlichtingsbijeenkomsten woren georganiserd en er zullen
soortenbeschermingsmaatrtegelen komen.
Subsidiebedrag: f 20.000,--
Actieplan Akkerkruiden Groningen
Voor dit project worden tijdelijk betaalde arbeidskrachten
aangetrokken voor het inventariseren van akkerkruiden in het
akkerbouwgebied. Per jaar zal een akkerbouw regio van Groningen
intensief worden geinventariseerd. In 2000 zijn de akkerbouwgebieden
van Westerwolde, Haren en Harkstede geinventariseerd.
Kansen voor het ontwikkelen van akkerkruiden als de naaldenkervel,
kleine wolfsmelk, grote klaproos en het akkerviooltje, liggen in het
noordelijk kleigebied op de kalkrijke gronden boven de lijn Ulrum,
Warffum tot Bierum..
Subsidiebedrag: f 25.000,--
Voor meer informatie over dit persbericht kunt u contact opnemen met:
Wim Trip, afdeling bestuurscontacten, tel. 050 3164129