Algemene Rekenkamer

Bestrijding van onderwijsachterstanden
30 januari 2001 (samenvatting)

Persbericht

Effect beleid onderwijsachterstanden niet aangetoond

Het is onduidelijk wat voor effect de inspanningen hebben om grote groepen leerlingen uit hun achterstandspositie te halen. Oorzaak hiervan is gebrekkige informatie en toezicht door OCenW, waardoor de inspanningen van het veld niet zichtbaar zijn. Resultaten van die inspanningen kunnen dus niet landelijk aangetoond worden. Dit blijkt uit het rapport Bestrijding van onderwijsachterstanden, dat de Algemene Rekenkamer vandaag publiceert.

Vorig jaar werd zo'n f 1,2 miljard uitgegeven aan het helpen van leerlingen met een achterstand. De Tweede Kamer vroeg afgelopen juni wat er gebeurt met dit rijksgeld. De Rekenkamer analyseerde daarom tal van rapporten en studies die het ministerie van OCenW sinds 1996 heeft laten maken.

Rapporten nauwelijks bruikbaar voor beoordelen beleid

De technische kwaliteit van de rapporten is doorgaans goed en ze informeren ruimschoots over prestaties van leerlingen. Wel doemt een ontnuchterend beeld op: in 20 jaar zijn er geen blijvende resultaten geboekt in het verminderen van onderwijsachterstanden. De studies zeggen op een uitzondering na niets over het verband tussen enerzijds de leerlingenprestaties en anderzijds het beleid en het daarmee gemoeide geld. Dat komt mede doordat het zogeheten Landelijk Beleidskader doelstellingen kent die globaal geformuleerd zijn en deels overlappen met ander beleid. Dit maakt het onmogelijk om op basis van deze rapporten het beleid te beoordelen.

Onzeker of bestedingen rechtmatig zijn

De verantwoordelijke bewindspersonen weten niet of het rijksgeld voor de bestrijding van onderwijsachterstanden rechtmatig (overeenkomstig wet en regelgeving) wordt besteed door gemeenten en scholen. Zij verstrekken hierover namelijk alleen informatie als het departement ze daarom vraagt. En de bewindspersonen hebben bij de decentralisatie van het beleid onvoldoende aangegeven wat hun informatiebehoefte is voor adequaat toezicht. Bovendien weet het departement niet of alle gemeentelijke accountantsverklaringen een rechtmatige besteding waarborgen.

Aanbevelingen van de Rekenkamer

De Rekenkamer beveelt de bewindspersonen aan om aan te sluiten bij de regeringsnota Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording (VBTB). Daarin wordt een koppeling tussen beleid, prestaties en geld bepleit. Deze koppeling wordt node gemist bij de bestrijding van onderwijsachterstanden. Een andere aanbeveling gaat over het toepassen van eenduidige begrippen voor de beoordeling van rechtmatigheid. Pas dan kan het ministerie steunen op de controle van de gemeentelijke accountants.

Reactie bewindspersonen en nawoord Rekenkamer

De minister van OCenW reageerde, mede namens zijn staatssecretaris en die van VWS, op het rapport. Het nieuwe beleidskader zal meetbare doelstellingen bevatten en de diverse beleidsoperaties worden onderling afgestemd. Dit noteert de Rekenkamer, maar ze mist nog hoe deze toezeggingen worden geconcretiseerd. Verder suggereren de bewindspersonen volgens de Rekenkamer ten onrechte dat VBTB slechts beperkt toegepast kan worden op het
onderwijsachterstandenbeleid. Wel menen zij goede afspraken te kunnen maken met gemeenten over het leveren van de informatie die nodig is om effecten van beleid te volgen. De Rekenkamer is van opvatting dat dit ten tijde van de decentralisatie had dienen te geschieden, maar is verheugd dat dit alsnog gebeurt. De inspanningen van mensen in het veld, zoals docenten, zullen dan beter belicht en ondersteund worden. In hoeverre het beleid effectief is, valt nu niet vast te stellen, doordat relevante informatie juist ontbreekt.