31 januari 2001 Nr. 2001/17
Wet boeten leidt tot strengere aanpak van uitkeringsfraude
De Wet boeten heeft tot een strengere aanpak van overtreding van
regels en uitkeringsfraude in de sociale zekerheid geleid. De
uitkeringsinstanties kunnen in meerderheid goed uit de voeten met de
wet. De wet heeft in de uitvoering van de Bijstandswet tot een
cultuuromslag geleid. Dit is versterkt doordat aan de
uitkeringsgerechtigden steeds meer kan worden geboden op het terrein
van werk en scholing. Niettemin worden veel overtredingen van de
socialeverzekeringswetten en de bijstand niet geconstateerd door de
instellingen. Het gaat dan om overtredingen zoals onvoldoende
solliciteren, het niet tijdig verstrekken van informatie en het niet
opgeven van inkomsten. Bovendien is de wet onvoldoende bekend bij
uitkeringsgerechtigden. De uitvoering van de Wet boeten zal daarom
worden verbeterd.
Dit schrijven staatssecretaris Hoogervorst en minister Vermeend van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer bij enkele
rapporten over de evaluatie van de Wet boeten, maatregelen en terug-
en invordering sociale zekerheid. De evaluatie wordt tegelijk
aangeboden met een enquête naar de regelovertreding in de WAO, WW en
Algemene Bijstandswet.
De Wet Boeten is op 1 augustus 1996 in werking getreden voor de
sociale verzekeringen en op 1 juli 1997 voor de Algemene bijstandswet,
de IOAW en IOAZ (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers/gewezen zelfstandigen). De wet
maakte een eind aan de vrijheid van uitvoeringsorganisaties om bij
overtreding wel of geen sancties op te leggen. Sinds de
inwerkingtreding van de wet is het verplicht verwijtbaar gedrag te
sanctioneren en ten onrechte ontvangen uitkeringen terug te vorderen.
Uit het onderzoek blijkt dat de uitvoerders van de sociale
verzekeringen veel overtredingen niet formeel constateren en dus ook
geen sancties opleggen aan uitkeringsgerechtigden. Zij schrijven dit
toe aan de hoge werkdruk.
Ook worden overtredingen niet gesanctioneerd als de boete in de ogen
van de uitvoerder te ernstige gevolgen heeft voor de betrokkene.
Staatssecretaris Hoogervorst schrijft dat het onwenselijk is als
overtredingen door hoge werkdruk niet worden geconstateerd. Om de
zwaarte van de boete meer in overeenstemming te brengen met de ernst
van de overtreding en ten behoeve van de uniformiteit en de afstemming
op het strafrechtelijk sanctiebeleid, worden de verschillende oude
boetebesluiten van de uitvoeringsorganen per 1 februari aanstaande
vervangen door één nieuw boetebesluit. Voorts zal de capaciteit om de
Wet boeten uit te voeren bij de uitvoeringsinstellingen worden
uitgebreid. Met de komst van het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen zal het eenvoudiger zijn om tot éénzelfde
werkwijze te komen.
Ook bij de gemeenten is nog geen sprake van een sluitende en uniforme
toepassing van de Wet boeten. De sollicitatieplicht wordt in een
aantal gevallen te weinig toegepast. Sociale diensten worden vaak laat
geïnformeerd door bijvoorbeeld arbeidsbureaus waardoor zij geen
maatregelen meer kunnen nemen tegen uitkeringsgerechtigden die regels
niet nakomen. Veel gemeenten vinden de instelling van een aparte
boeteambtenaar voor het opleggen van boeten een grote verbetering.
Staatssecretaris Hoogervorst kondigt aan dat met de gemeenten
afspraken worden gemaakt om hun activiteiten met betrekking tot het
opleggen van boeten en maatregelen te stroomlijnen en daar waar nodig
uit te breiden.
Tot slot komt er een voorlichtingscampagne om uitkeringsgerechtigden
beter bekend te maken met de Wet boeten.