European Commission

IP/01/148

Brussel, 31 januari 2001

De Commissie keurt het tweede verslag over de economische en sociale cohesie goed

De Europese Commissie heeft het tweede verslag over de economische en sociale cohesie aangenomen. Dit verslag wordt uitgebracht op grond van artikel 159 van het Verdrag. Het blijft niet beperkt tot het opmaken van een balans van het cohesiebeleid. Er worden ook eerste ideeën en opties voor het toekomstige cohesiebeleid in geschetst, in het licht van een mogelijke uitbreiding van de Unie tot 27 lidstaten. Dit verslag zal het mogelijk maken de betekenis van de regionale dimensie in het uitbreidingsproces beter te begrijpen, en zal de basis vormen voor een breed debat tussen alle betrokken partijen (Europese instellingen, staten, niet-gouvernementele organisaties, regionale en plaatselijke overheden, sociaal-economische actoren en de burgers) over de toekomst op cohesiegebied in Europa.

Overeenkomstig artikel 159 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap heeft de Commissie vandaag het tweede verslag over de totstandbrenging van de economische en sociale cohesie aangenomen.

Het eerste verslag had inspiratie opgeleverd voor de conclusies van Agenda 2000. Het tweede verslag wordt aangenomen op een scharniermoment voor het cohesiebeleid, namelijk het moment dat Europa zich voorbereidt op de uitbreiding. De Europese Raad heeft in 1999 in Berlijn besloten tot een hervorming van de Structuurfondsen, waarvan de eerste fase reeds is afgerond. Inmiddels is de programmering van de betrokken steunverlening ver genoeg gevorderd om de impact ervan op de betrokken regio's te kunnen schatten.

Europees commissaris voor het regionale beleid Michel Barnier heeft in een toelichting bij het besluit van de Commissie om dit tweede verslag aan te nemen het volgende verklaard: "De goedkeuring van dit tweede verslag over de economische en sociale cohesie betekent een mijlpaal en moet het mogelijk maken nu reeds de koers uit te stippelen voor het cohesiebeleid in een groter Europa. Ik hoop dat zich op basis van dit verslag een breed debat over de toekomst op cohesiegebied zal ontspinnen en dat alle belanghebbende partijen daarbij zullen worden betrokken. Deze discussie betreft onderwerpen van cruciaal belang. Allereerst gaat het erom de achtergebleven regio's de middelen te verschaffen om zich te ontwikkelen, en vervolgens dient het streven erop te zijn gericht de economische convergentie en het Europese maatschappijmodel gezamenlijk te consolideren.".

Het verslag bestaat uit de volgende drie delen:
* de ontwikkeling van de economische en sociale cohesie, de territoriale dimensie van de cohesie, en de factoren die tot de ontwikkeling van de Europese regio's hebben bijgedragen; zonder daarmee op een tijdschema voor de toetredingen vooruit te willen lopen, zijn de analyses in het verslag, telkens wanneer de nodige gegevens beschikbaar waren, uitgebreid tot de situatie op het vlak van de cohesie in het Europa na de uitbreiding;
* de bijdrage van de takken van communautair beleid aan de cohesie;
* een oordeel over de bijdrage van de Gemeenschapsbegroting en het structuurbeleid aan het cohesiestreven.

In een samenvatting en in de conclusies worden de belangrijkste feiten samengevat en krachtlijnen voor het toekomstige cohesiebeleid voorgesteld.

Een positief oordeel

In het verslag wordt eerst de stand van zaken bij de sociale, economische cohesie in Europa besproken aan de hand van enkele feiten, waaronder met name de positieve effecten van het cohesiebeleid op de convergentie.

Er is namelijk aanzienlijke vooruitgang geboekt wat de cohesie op nationaal en regionaal niveau betreft. Sinds eind 1980 zijn de verschillen tussen de lidstaten een derde kleiner geworden, en die tussen de regio's bijna een vijfde. In de drie minst welvarende lidstaten (Griekenland, Spanje en Portugal) is het gemiddelde inkomen per inwoner gestegen van 68 % van het EU-gemiddelde in 1988 tot 79 % in 1999.

Er moet echter nog een lange weg worden afgelegd, vooral op het punt van het concurrentievermogen van de zwakste regio's. Vaak blijft er hier en daar in gebieden van beperkte omvang armoede heersen en sommige Europese regio's zijn nog steeds onvoldoende ontsloten, hebben een gebrek aan geschoolde arbeidskrachten en aan investeringen en beschikken niet over de middelen om deel te nemen aan de informatiemaatschappij. Wat de cohesie op sociaal gebied en inzake werkgelegenheid betreft, is de vooruitgang kleiner. Het lijdt geen twijfel dat het herstel van de werkgelegenheid de jongeren en de vrouwen ten goede komt, maar voor bijvoorbeeld de langdurig werklozen geldt dit slechts in geringe mate. In 1999 was de werkloosheid nog groter dan 10 % in Frankrijk, Finland, Griekenland en Italië, vergeleken met minder dan 5 % in Luxemburg, Nederland, Oostenrijk en Portugal.

De cohesie-uitdaging wordt groter en verplaatst zich

De verhouding tussen de rijkste en de zwakste regio in de huidige Unie bedraagt 5,8. In een Unie van 27 zou dat meer dan 10 zijn. Meer dan een derde van de bevolking zou dan wonen in zogenoemde "cohesielanden" (met een BBP per inwoner dat lager is dan 90 % van het communautaire gemiddelde; nu zijn deze landen Griekenland, Spanje en Portugal) tegen slechts een zesde in de Unie van de 15. Het gemiddelde inkomen per inwoner van de minst rijke 10 % van de bevolking zou slechts 31 % van het communautaire gemiddelde bedragen, vergeleken met nu 61 % in het Europa van de 15.

De uitbreiding betekent een echte uitdaging voor het cohesiebeleid. Om het voortbestaan en de effectiviteit van dit beleid te verzekeren, zal opnieuw moeten worden nagedacht over de aanpak voor dit beleid. Michel Barnier verklaarde: "Het regionale beleid zal met de uitbreiding niet verdwijnen: integendeel, met de toeneming van de verschillen, is er een bijkomende reden om in de huidige en in de toekomstige lidstaten op te treden volgens dezelfde principes en met dezelfde ambities."

Anna Diamantopoulou, commissaris voor werkgelegenheid en sociaal beleid, verklaarde harerzijds: "Wij moeten er absoluut voor zorgen dat de uitbreiding een succes wordt. Dat succes is alleen mogelijk via versterking van de cohesie."

Het debat over het toekomstige cohesiebeleid beginnen

Er dient met een debat over dit onderwerp te worden worden begonnen op basis van het cohesieverslag. Het gaat er met name om prioriteiten te bepalen waarvoor de communautaire steunverlening een echte meerwaarde betekent.

De Commissie zal op 21 en 22 mei 2001 in Brussel een forum over de cohesie organiseren.

Michel Barnier zal het tweede verslag over de economische en sociale cohesie om 15.00 uur in het Europees Parlement toelichten en zal daar vervolgens om 16.15 uur een persconferentie geven.

Aanvullende informatie en de volledige tekst van het verslag, met inbegrip van de politieke aanbevelingen, zullen in de loop van de middag beschikbaar komen op de Inforegio-site

http://www.inforegio.cec.eu.int