Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=408266



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Europa Afdeling Oost-Europa en Centraal Azië Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 31 januari 2001 Auteur Taco Stoppels

Kenmerk DEU-49/01 Telefoon +31 (0)70 348 60 98

Blad /3 Fax +31 (0)70 348 53 29

Bijlage(n) E-mail deu@minbuza.nl

Betreft Toetreding van Azerbaijan en Armenië tot de Raad van Europa

Zeer geachte Voorzitter,

In aanvulling op mijn eerdere brieven van respectievelijk 8 november 2000 en 21 november 2000 over toetreding van Azerbaijan en Armenië tot de Raad van Europa, (Kamerstuk 25688 nr. 14 en 15) wil ik u hierbij nader informeren over de besluitvorming in het Comité van Ministers van 17 januari jl.

Voorgeschiedenis

Tijdens de zitting van het Comité van Ministers van 9 november 2000 werd besloten Armenië en Azerbaijan uit te nodigen om lid te worden van de Raad van Europa. De datum van daadwerkelijke en gelijktijdige toetreding van beide landen zou door het Comité van Ministers op 17 januari 2001 worden besproken op basis van de eerste resultaten van de monitoring, waartoe in eerder genoemde vergadering op Nederlandse instigatie was besloten.

De door Nederland op 9 november 2000 bedongen monitoringsactiviteiten hadden als doel te onderzoeken in welke mate beide landen konden voldoen aan de normen van de Raad van Europa. De monitoring zou zich gaan concentreren op de implementatie van Raad van Europa-standaarden in beide landen en op pogingen om de ernstige fouten bij de organisatie van de verkiezingen van 5 november 2000 in Azerbaijan, alsnog te corrigeren.

Consensus over tijdstip daadwerkelijke toetreding

Op 10 januari jl. verscheen het monitoringsrapport van de Letse voorzitter van het Comité van Ministers Berzins over zijn gesprekken met de autoriteiten van en oppositie in Armenië en Azerbaijan over de implementatie van Raad van Europa-standaarden in beide landen. Het rapport stelde dat de regeringen ter plaatse de sterke politieke wil hebben om toe te treden tot de Raad van Europa en om aan de daarbij behorende verplichtingen te voldoen. Daarnaast constateerde het rapport dat de oppositie in beide landen positief jegens toetreding tot de Raad staat. Het bezoek heeft de Letse minister in zijn overtuiging gesterkt dat de gelijktijdige toetreding van beide landen zou bijdragen aan de regionale stabiliteit.

Op 15 januari 2001 verscheen het monitoringsrapport van de groep Ago (de Italiaanse ambassadeur bij de Raad van Europa) over de verkiezingen in Azerbaijan. Duidelijk werd dat de Azeri autoriteiten naar aanleiding van de desastreus verlopen verkiezingen van 5 november 2000 acties hadden ondernomen ter voorkoming van nieuwe onregelmatigheden bij de gedeeltelijke herhaling van deze verkiezingen op 7 januari 2001. Volgens de internationale verkiezingswaarnemersmissie (waaraan ook door Nederlanders werd deelgenomen) verliepen de laatste verkiezingen wel beter dan die van 5 november 2000, maar kwamen ze nog steeds niet geheel tegemoet aan de internationale standaarden terzake.

De Nederlandse vertegenwoordiger in Straatsburg, ambassadeur Wagenmakers, nam deel aan beide missies (uitsluitend Azerbaijan). Tevens bezocht hij op eigen initiatief enkele politieke gevangenen. Mede daardoor is de problematiek van politieke gevangenen duidelijk op de toetredingsagenda geplaatst.

Na bespreking van beide monitoringsrapporten door de lidstaten van de Raad, begin januari in Straatsburg, werd duidelijk dat zich een consensus aftekende om op basis van de rapporten op 17 januari 2001 een besluit te nemen over de datum van feitelijke toetreding van beide landen.

Nederlandse voorwaarden aan toetreding

Ondanks de zeer positieve appreciatie van de overgrote meerderheid in het Comité van Ministers bij bespreking van de monitoringsrapporten bleef Nederland echter duidelijke voorwaarden stellen bij daadwerkelijke implementatie van het toetredingsbesluit, omdat beide landen nog een lange weg moeten doorlopen voordat zij volledig kunnen voldoen aan alle normen en standaarden van de Raad van Europa op het gebied van democratie, rechtsstaat en naleving van mensenrechten.

Zo was de voortzetting van de monitoring "on a regular basis" van de democratische ontwikkelingen in beide landen door de Raad van Europa een harde Nederlandse voorwaarde voor de toelating van beide landen.

Daarnaast kaartte Nederland de kwestie van politieke gevangen in Azerbaijan aan. De Azeri's zouden duidelijk een gebaar moeten maken op dit gebied.

Toetreding Armenië en Azerbaijan op 25 januari 2001

Op 17 januari jl. besloot het Comité van Ministers Armenië en Azerbaijan per 25 januari 2001 toe te laten tot de Raad van Europa, waarbij de volgende afspraken werden gemaakt:


· De groep Ago zal (op aandringen van Nederland) haar werk voortzetten en geïncorporeerd worden in de Rapporteursgroep voor Democratische Stabiliteit, GR-EDS. Dit betekent dat na toetreding niet alleen sprake zal zijn van monitoring door de Parlementaire Assemblee, zoals gebruikelijk is, maar ook door de GR-EDS.


· Op initiatief van de secretaris-generaal Schwimmer zal de Raad van Europa bezien of een onafhankelijke deskundige studie zou kunnen gaan verrichten naar de situatie van de politieke gevangen in zowel Azerbaijan als Armenië.

Van Azeri zijde werd in Straatsburg vernomen dat president Aliyev spoedig na toetreding tot de Raad van Europa aan het parlement in Bakoe een amnestie voor ongeveer 9.000 personen zal voorleggen.

Conclusie

De Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa gaf afgelopen zomer een positief advies aan het Comité van Ministers met betrekking tot de toelating van Armenië en Azerbaijan. Door de kritische en consistente Nederlandse opstelling is naar het oordeel van de Regering met de uitkomst van het Comité van Ministers van 17 januari 2001 op optimale wijze opvolging gegeven aan het positieve advies van de Parlementaire Assemblee.

De Nederlandse Regering zal er op toezien dat de afspraken die ten aanzien van de toetreding van Armenië en Azerbaijan in het Comité van Ministers werden gemaakt, worden nageleefd.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Kenmerk
Blad /3

===