charset="iso-8859-1"
Den Haag, 8 februari 2001
BIJDRAGE VAN FERD CRONE (PVDA) AAN HET ALGEMEEN OVERLEG PRIVATISERING
NETWERKEN STROOM/GAS
Samenvatting
Op de agenda van het AO van 8 febr. staat opnieuw de vraag of de regionale netwerken in de energiesector (stroom en gas) mogen worden geprivatiseerd. In het AO van 7 dec. hebben we gevraagd om sluitende wettelijke garanties om de publieke belangen te beschermen en om misbruik van de monopolistische netwerken te voorkomen. In een weliswaar zeer uitvoerige brief heeft minister Jorritsma deze garanties niet sluitend weten te geven, zodat onze conclusie is dat de netwerken (nog) niet mogen worden geprivatiseerd.
We houden daarmee ook vast aan de oorspronkelijke lijn van de hele Kamer en
PaarsI: eerst liberaliseren en pas als dat blijkt te werken privatiseren.
Minister Jorritsma wil de privatisering versnellen van het oorspronkelijke
2007 naar 2004 en zelfs naar nu. Wij gaan daar alleen in mee voor de
handelspoot en niet voor het netwerk. We vertragen niet, we gaan alleen niet
akkoord met versnelling. Ten eerste moeten de wettelijke garanties worden
verbeterd en ten tweede moeten we meer ervaring met de nieuwe praktijk
opdoen (leerproces)
Tevens staat op de agenda of Californische toestanden (een paar uur geen
stroom) ook hier kunnen plaatsvinden: voorlopig niet is ons oordeel, maar er
moet wel monitoring plaatsvinden en mede daarom moet EZ een aparte
directoraat Energie handhaven en niet opheffen.
Privatisering
Reeds jaren beklemtoont onze fractie dat eerst moet worden geliberaliseerd
en bij gebleken succes kan dan worden geprivatiseerd. Immers de omgekeerde
volgorde werd gevolgd door Thatcher en leidde tot private monopolies: wel de
risico's voor de overheid/kleinverbruikers en de voordelen voor de private
monopolist. In deze lijn past dat we hebben ingestemd met privatisering van
de productiebedrijven en past ook dat nu de handelsbedrijven geleidelijk de
markt op kunnen. Immers hier ontstaat concurrentie en is het toezicht
voldoende sterk om uitwassen te voorkomen. Het is ook ongepast om
gemeenten/provincies te vragen in de handel te blijven als die vanaf 2004
onder vrije concurrentie gaat plaats vinden.
Voor netwerken ligt dit geheel anders; daar zal van concurrentie geen sprake
kunnen zijn: er is maar een enkel net: een monopolie. Misbruik ligt dan ook
voor de hand. Ter bescherming is al veel goeds geregeld -overigens vaak op
onze aandrang en initiatief:
* Er is een toezichthouder Dte met veel bevoegdheden (maar the proof
of the pudding is in the eating...). Er werkt pas 26 mensen bij de Dte. En
er komt 1 januari a.s. 60.000 middelgrote klanten bij. Dat gaat vast niet
goed. Opta heeft al 125 mensen en kan het werk niet aan.
* De prijs wordt vastgesteld door Dte en EZ en zal jaarlijks dalen met
de productiviteitsstijging die wordt vastgesteld met internationale bench
marks (CPI-X). Dit is een prijsstelling die vergelijkbare efficiencywinst
zal afdwingen als in een concurrerende markt. Een redelijke winst wordt
toegestaat, maar dat is niet meer dan ca. 6%. Meer is niet nodig omdat de
risico's immers ook heel klein zijn.
* Vrije toegang van concurrenten wordt scherp bewaakt, daarom mogen
producenten en leveranciers het net niet direct aansturen.
Op deze terreinen heeft privatisering dus beperkte risico's, maar ook geldt dat private partijen er weinig voordeel aan kunnen behalen: weinig zeggenschap en laag rendement (tenzij ze de wet weten te ontduiken).
Er is echter een terrein waarop de wettelijke waarborgen onvoldoende zijn:
onderhoud en (nieuwe) investeringen. Het management van de Netwerk-dochter
is daarbij volgens de minister autonoom en moet besluiten kunnen nemen die
ingaan tegen het directe belang van de moeder. Daartoe is geregeld dat de
directeur van de netbeheerder geen directe banden mag hebben met de moeder,
daarnaast geldt dat voor de meerderheid van de RvC. Het zwakke punt is hier
echter:
1. Dat de moeder hen wel voordraagt en dus ook kan ontslaan: helaas
toch een sterke sanctie van moeder naar dochter. De navelstreng moet echt
worden doorgeknipt.
2. Een tweede zwakke punt is nog dat de dochter misschien wel wil
investeren, maar de moeder kan weigeren voldoende financiële middelen
beschikbaar te stellen en de minister kan dan een aanwijzing tot
investeringen geven. Jorritsma meent dat hiervoor afzonderlijke
overeenkomsten (privaatrechtelijk) tussen haar, Dte en neteigenaar worden
afgesloten. Het grote twijfelpunt blijft echter dat deze in de praktijk voor
de rechter aangevochten kunnen worden en dan is de fundamentele vraag of je
een private partij (de moeder) wel kunt dwingen tot een investering die wij
wel belangrijk en (maatschappelijk) rendabel vinden, maar de
neteigenaar/moeder niet. Deze kan dan wellicht met succes bescherming van
het private eigendom in roepen (EVRM).
Een duidelijk voorbeeld waar dit aan de orde komt is de hoorzitting
in The House of Commons over onderbesteding en veiligheid: Ofgam, de
toezichthouder in Engeland, kon een energieproducent, in dit geval Transco,
niet dwingen om investeringen te maken.
What we cannot do and should not do is actually say, "You must
replace this pipe but not that one", because the responsibility for making
those decisions, implementing them and running the system lies with Transoc
and Transco has an absolute obligation to run a safe system.
Kortom, er blijven grote risico's van langdurige procedures met onzekere
juridische uitkomst. Juristen zoals Mevr Huygen hebben daar op gewezen. Ik
vind het zeer teleurstellend dat minister Jorritsma in het overleg van 7
dec. wel toezegt op deze juridische procedures en garantie in te gaan, maar
in haar brief: geen woord daarover.
De investeringsvraag en service van netwerkbedrijven in geen theoretische
vraag: ik word overspoeld met voorbeelden: de netbedrijven maken er in veler
ogen een potje van: het is volstrekt onduidelijk wat hun beleid is. Er zijn
namelijk veel klachten die ons bereiken, waar ik een politieke discussie
over wil kunnen voeren. Hieruit blijkt de arrogantie van bedrijven, geen
openheid en bovenal dat ze nu eigen winstbelang voorop stellen. Ze willen
naar de beurs en dat vinden ze belangrijker dan gebonden klanten, want deze
kunnen toch niet weg. Voorbeelden:
A. Klantenservice.
Gezinnen, de klanten klagen bij honderden bij Ver Eigen Huis, de
Consumentenbond en ook bij ons. Men snapt niks meer van de rekeningen, en
een toelichting krijg je nauwelijks. Daarom moet er voor netbedrijven in
overleg met EZ en Dte een oplossing komen: een modeleindafrekening. Dit is
belangrijk voor:
1. Juistheid van de energierekening.
De consument moet kunnen afgaan op de juistheid van de rekening. De
oorzaak voor een hogere rekening wordt te vaak eenzijdig neergelegd bij de
energieheffing. Dit terwijl de energierekening hoger is, juist als gevolg
van een hogere aardgasprijs of een naheffing omdat de prijs voor aardgas te
laag is ingeschat.
2. Toelichting van de rekening moet voldoende zijn.
De consument moet nu bellen (22 ct. per minuut) voor tekst en uitleg
(Bijeenkorf). Veel afkortingen zijn onbegrijpelijk. Maar als de rekening
duidelijk is, zou dat niet hoeven. Ook als de energierekening hoger is, als
gevolg van de energieheffing, moet de consument dat duidelijk kunnen zien.
De prijsprikkel is dan groot om goed naar de meter te kijken. De consument
moet kunnen toetsen hoe (on)-energiezuinig hij/zij is. En waarom een bepaald
voorschot wordt berekend, wat het voorschottenbeleid van een energiebedrijf
is.
A. Nieuwe aansluitingen onbetaalbaar.
Voorbeeld van windmolens.
Windmolens aansluiten wordt onbetaalbaar. De scheiding tussen het net- en
distributiebedrijf is alleen formeel geregeld, in rechtspersoonlijke zin.
Het distributiebedrijf is vaak een holding en het netbedrijf wordt helemaal
leeggehaald. De holding heeft alle mensen in dienst en deze mensen worden
verhuurd aan het netbedrijf (en andere bedrijven) door een lease-back
constructie. De netkosten zijn door deze lease-constructie heel hoog.
Netkosten liggen tussen de 8,9 ct. en 12,4 ct. per kWh (zie DTE site voor
tarieven). Dit terwijl NKF (een kabelfabriek) heeft uitgerekend dat de
netkosten op ongeveer 3 ct. per kWh zou kunnen/moeten zijn. Geen
marktconforme ontwikkeling, aldus klachten vanuit de coöperatie SGEP. DTE
kijkt te veel naar de boekhouding en niet naar de actuele
marktontwikkelingen. SGEP wil direct Duurzame Energie (DE) leveren aan hun
leden/klanten. Maar met hoge netkosten is het moeilijk te concurreren.
Daarom luidt het pleidooi van de SGEP: DE gratis gebruik laten maken van het
net. Een nultarief, zoals dat ook in België gebeurt.
Voorbeeld van winkelcentrum.
Gemeenten ontdekken nu op eens dat de netbeheerder bij investeringen in
nieuwe netten voor bv woonwijken, winkelcentra en industrieterreinen een
investeringsbijdrage vraagt. Vroeger werd je aangesloten en zaten de kosten
in het tarief van het stroomverbruik. Het is op zich winst dat de
kostenverdeling transparanter wordt dan vroeger, maar het zal nog enkele
jaren duren voor nieuwe regels zich in de praktijk hebben gesetteld Dat is
ook een groot lokaal belang dat niet verstoord moet worden door oneigenlijke
belangen van privatisering! Dit leerproces moet zijn tijd krijgen.
Vooral omdat het bij netwerkinvesteringen kan gaan om een onrendabele top
(maatschappelijke terugverdientijden kunnen langer zijn dan de markt/beurs
wil accepteren) willen wij graag de toezegging van de minister dat zij ons
binnenkort informeert over de uitvoering van het nieuwe beleid van de
netbeheerders en Dte.
Voorbeeld van Almere.
C. WKK stort in. (later op terugkomen)
D. MKB
E. Datahouses
Conclusie
De rode draad in deze voorbeelden is:
1. De regels van de kosten zijn niet helder, die wil ik eerst met de
Minister vaststellen.
2. Bedrijven zijn arrogant en halen bevoegdheden door elkaar.
3. Gaat soms ons beleidsafweging: moet de windmolen, winkelcentrum zelf
zijn aansluiten betalen of is dat onderdeel van algemeen nutsfunctie met
omslag over alle gebruikers. Zo niet hoort een nieuw winkelcentrum alles
zelf betalen en een winkelcentrum 5 jaar geleden niks. En als we een
aansluiting subsidieerden hebben we dan staatssteun?
Alternatief
Het kan anders en beter: splits de netten af in een afzonderlijke juridische
eenheid: het neteigendom op de balans van de netbeheerder en houdt het in
overheidsbezit. De handelspoot kan worden verkocht. Houdt men vast aan een
private holdingconstructie dan hebben we eerder gepleit voor een
structuur-NV voor het net omdat dan de aandeelhouder niks meer te zeggen
heeft, noch over het management, noch over de investeringen en financiering
Dat zou nog steeds een goede constructie zijn, ware het niet dat inmiddels
deze constructie gaat sneuvelen, juist om de aandeelhouder meer invloed te
geven (SERadvies).
Belangen lokaal bestuur
In (lokale) overheidshanden houden heeft ook bezwaren: men klaagt terecht
over weinig invloed van het lokaal bestuur en wijst de toezichthouder en
wetgever aan als voldoende beschermengelen van de publieke belangen. Men
erkent echter wel dat thans deze bescherming nog onvoldoende is en
accepteert dat deze nog enige tijd kan kosten.
Men onderkent ook dat we eerst meer ervaring met de nieuwe structuren moeten
opdoen (leerproces).
Deze tijd kan benut worden om naar een betere beheersvorm van de netten te
zoeken, bijvoorbeeld schaalvergroting naar netten voor 2 mln. aansluitingen,
dus 6 in ons land. Dat lijkt een schaal die zich internationaal aftekent als
optimaal. Dat vergt fusies en daarbij kan kapitaal van externe financiers
(institutionele beleggers) behulpzaam zijn, zodat gemeenten/provincies
gedeeltelijk worden uitgekocht.
Belangen ondernemingen
De energieconcerns kermen dat ze nu geblokkeerd worden in verdere
privatisering. Dat is deels waar omdat de handelspoot wel naar de beurs kan,
maar de netten (nog) niet. Maar dat is de lijn al jaren, het enige is dat we
de versnelling van minister Jorritsma niet willen volgen.
Daar hebben ze het overigens deels ook zelf naar gemaakt. Tot in gesprekken
die ik deze weken met ze heb gevoerd blijkt dat ze de netten willen
meeprivatiseren omdat de koper ze als een wezenlijk strategisch element
ziet. Die wil ze kennelijk gebruiken/misbruiken om een strategische
voorsprong in de markt in te nemen. Dat kan niet alleen gaan om de
kaartenbak van klanten, want die is al te koop via de handelspoot, en
hetzelfde geldt daarmee voor de naamsbekendheid van het oude nutsbedrijf.
Als men daarenboven het net wil kopen kan dat alleen zijn omdat er veel
winst wordt gemaakt (dat is nu nog zo, maar als het blijft heeft Dte het
fout gedaan) of strategisch misbruik pleegt. Als het gaat zoals de minister
wil zal de koper geen invloed hebben op het beleid en slechts een rendement
van 6% halen, en dan is zo'n dochter een financiële ballast bij beursgang!
Om die reden zie je in Engeland een vergaande 'unbundling'. Dit is ook ons
voorland. Wil de minister hier eens realistisch commentaar op geven op 3
voorbeelden van onze topdirecteuren:
1. Visser, REUM - denkt concurrentie tussen netten is wel voldoende.
2. Wichers, ESSENT - denkt de beurs is een veilige haven dan blijft ik
een groot Nederlands bedrijf. En als ik op de hoorzitting dan vraag: maar
als E-ON of EDZ 20% boven de beurskoers beidt, dan zegt hij dat zal toch
niet gebeuren. Ben ik nou naïef?
3. Swelheim, NUON - denkt ik heb het niet nodig om als handelaar een
marktvoorsprong te krijgen.
California, een heel ander probleem
Stroom kun je niet bewaren; geen mili-seconde. Als het knopje omgaat moet er
stroom zijn; haperingen kunnen niet bestaan. Pindakaas kun je in voorraad
nemen; dan zit je nooit zonder. Zelf telefonie-netwerken kunnen haperen, dan
ben je 'in gesprek' of je internetverbinding is verstopt. Jammer maar niet
dodelijk.
Je moet dus altijd reservecapaciteit in kunnen zetten. Als we s morgens om 7
uur allemaal het licht aandoen moet er meteen een extra centrale aan worden
gezet door de netbeheerder (tennet). Dat is geregeld: ze houden koude en
warme reserve aan op een biedingslijst: de goedkoopste bieder zetten ze het
eerste in.
Bij een algemene overcapaciteit is dat geen probleem: altijd zal iemand wel
stroom willen leveren. Maar sinds California weten we dat een overcapaciteit
van 30% in drie jaar kan omslaan in een tekort. Dan staat Tennet dus met
lege handen.
In Nederland kan dat ook gebeuren; nu al gaan steeds meer grote centrales en
Wk centrales in de mottenballen. Deels om begrijpelijke redenen; door de
overcapaciteit is er onvoldoende vraag, de rendementen zijn laag. Als dat
lang duurt zullen ze definitief worden afgebroken.
Een structuuraspect van de stroomkaart is dat nieuwe capaciteit niet vlot
zal worden bijgebouwd want je bouwt in feite voor piekbelasting die slechts
korte tijd per dag kan worden ingezet en met onzeker prijzen (soms hoge
piek, maar niet altijd).
Dit proces wordt versterkt door de import van goedkope stroom, die goedkoop
is door de lage variabele kosten van bruin/steen/kool/kern. De marktprijs
wordt immers niet door de integrale maar variabele kosten bepaald, terwijl
bovendien de milieueisen in het buitenland lager zijn (onze centrales hebben
minder CO2-produktie). Bij gelijke milieueisen en integrale
kostendoorrekening zullen de prijsverschillen kleiner worden. Op 15 november
heb ik de minister al hierover om haar visie gevraagd.
Dit proces wordt voorts versterkt door oligopolistisch marktgedrag. In hoog tempo wordt de markt verdeeld tussen 5-6 grote producenten: in Ned/Belg/WDtsl: E on, Vattenfall, Electrabel, RWE, Reliant en EdF (NB niet allemaal private, maar zelfs in meerderheid overheid(semi)bedrijven. Zij verdienen meer in een krappe producentenmarkt (zie Californie) dan bij overcapaciteit en moordende concurrentie. Bovendien bieden zij voorlopig in ons land nog vrijwel geen goedkope stroom aan want waarom zou E ON prijsonderbieding doen tegen zijn dochter (E ON/EZH).
Dit proces wordt verder versterkt door onvolkomen reciprociteit: de Fransen worden nog steeds verdacht van onvoldoende marktopening en de Franse consumenten subsidiëren nu feitelijk de goedkope export.
Nederland mag hierbij niet naïef bij toekijken; de grote genoemde concerns zullen ons land geen bijzondere voorrangspositie geven bij het in standhouden van productiecapaciteit. We moeten dus onze positie verdedigen tot sprake is van werkelijk eerlijke concurrentie; dat vergt:
C. Tennet moet productiecapaciteit via open inschrijving kunnen
aanwijzen voor "mottenballen reserve", naast de warme (half uur), en koude
(8 uur)Tennet moet onafhankelijk blijven, dus niet re-privatiseren.
D. Idem Lokale netten: die zullen een toenemende rol kunnen spelen in
load management, met name omdat we veel decentrale opwekking kennen (40% van
de markt die zal groeien) kan dat niet alleen door Tennet worden gedaan. De
energiesituatie in Californie heeft niet zoals in Nederland een decentraal
vermogen van 40%. Wat in de discussie echter niet naar voren komt, is dat
Tennet niet in staat is om het substantieel deel van het decentraal vermogen
aan te sturen. Dat gedeelte van het decentraal vermogen ± 30% is in handen
van de industrie, tuinders en voor een aanzienlijk deel
distributiebedrijven. De distributiebedrijven hebben veelal andere
prioriteiten door integratie/fusie dan een strategie en/of technologie om
dit decentraal vermogen aan te sturen. Daarbij heerst onzekerheid over wat
precies de functie zou moeten zijn tussen het commercieel gedeelte van het
bedrijf en het gedeelte wat geprivatiseerd wordt. Het decentraal vermogenzit
in het commercieel gedeelte van het bedrijf. De sturing zal wel bij het
netbedrijf zijn. Ook Dte heeft geen zicht op het decentraal vermogen. Mijn
opmerking over de noodzaak van reservecapaciteit is te plaatsen, indien geen
rekening wordt gehouden met het decentraal vermogen. Het stilzetten van
warmte/kracht centrales verminderd de centrale capaciteit en dus neemt de
reserve af.
Het is echter een geweldige kans om indien EZ op dit moment zich
bezint op een pakket van maatregelen ten gunste van warmte/kracht, daaraan
te verbinden de aanstuurbaarheid van het decentraal vermogen. Het is evident
dat het zonder meer de oplossing zoeken in netverzwaring naar het buitenland, de positie van warme/kracht in Nederland nog zwakker maakt en het ons een brevet van onvermogen geeft om de problemen in Nederland op te lossen rekening houdend met het geweldige voordeel van de decentralisatie van de elektriciteitsproductie. Ik weet dat er door een aantal bedrijven
sommen zijn gemaakt waarin tot uiting komt de enorme stijging van de CO2 emissie doordat warmte/kracht veel minder gebruikt wordt (zie Financieel
Dagblad).
E. Europese milieuregels moeten op een hoger niveau worden
geharmoniseerd voor en niet na de marktwerking.
F. Europese mededinging moeten effectiever zijn op ontluikende markten:
een handelsverbod voor Frankrijk, een maximumprijs voor eindverbruik
(amendement Crone, zoals in UK nu zeer goed werkt, maar wel op een
realistischer kostenniveau als in Californie)
G. Tenslotte, EZ moet een enrgiedirectie handhaven: doe niet zo naïef
dat je stroom als pindakaas kunt behandelen
Kortom: geen paniek over Californische toestanden, maar wel hard ingrijpen
tegen monopolievorming en monitoren om dreigende capaciteitstekorten te
voorkomen.
Ik vraag de Minister of Tennet daarvoor niet meer bevoegdheden moet hebben
(alleen al het recht op enquete/onderzoek bij producenten).
Ik zou graag over een paar maanden een openbare workshop willen bijwonen,
georganiseerd door EZ.
Graag een uitgebreide notitie daarover over enkele maanden