Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=408872



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bureau Secretaris-Generaal Bezuidenhoutseweg 67 2500 EB Den Haag

Datum Auteur

Kenmerk BSG-073/01 Telefoon 070 - 348 5019

Blad /2 Fax 070 - 348 4800

Bijlage(n) 1 E-mail jp-van.Rijswijk@minbuza.nl

Betreft Beantwoording vragen van de leden Van der Vlies en Van den Berg over subsidiëring van abortusorganisaties door de VS

Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer d.d. 2 februari jl. kenmerk 2000105770, waarbij gevoegd waren de door de leden Van der Vlies en Van den Berg overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer bij U ingediende vragen, heb ik de eer U, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, als bijlage dezes het antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwer-king, op vragen van de leden Van der Vlies en Van den Berg (beiden SGP) over subsidiëring van abortusorganisaties door de VS.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de brief van 26 januari 2001 van uw collega voor Ontwikkelingssamenwerking aan EU-Commissaris Nielson inzake het besluit van de nieuwe Amerikaanse president George W. Bush om internationale abortusorganisaties niet langer te subsidiëren?

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Was u vooraf op de hoogte van het voornemen van uw ambtgenote en van de brief die zij aan Oud-commissaris Nielson stuurde? Moet deze brief gezien worden als een persoonlijk schrijven of als een schrijven namens de regering? Indien van het laatste sprake is, kunt u dan aangeven of en in hoeverre over deze brief overleg heeft plaatsgevonden?

Antwoord

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft voor haar taak-gebied een eigen politieke verantwoordelijkheid. Ik was niet op de hoogte van het voornemen van mijn ambtgenote om over de onderhavige materie een brief aan EU-Commissaris Nielson te sturen, noch kende ik tevoren de inhoud er van.

Op schriftelijke vragen van de leden Van Ardenne-van der Hoeven en Verhagen over dit onderwerp heeft mijn ambtgenote geantwoord dat zij de heer Nielson een persoonlijke brief heeft geschreven. Hoewel zij daarvan een kopie heeft gezonden aan haar Britse, Duitse en Zweedse ambtgenoten was de brief niet bedoeld als een openbare verklaring. Uiteraard behelsde haar brief haar persoonlijke en politieke overtuiging.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u toon en inhoud van de brief, mede gelet op het belang van goede betrekkingen tussen Nederland en de Verenigde Staten?

Vraag 4

Deelt u de opvatting dat hier sprake is van een ongewenste bemoeie-nis met een aangelegenheid die typisch de verantwoordelijkheid is van de Amerikaanse regering? Acht u het onwenselijk dat de Nederlandse regering bijdraagt aan de compensatie van de financiële gevolgen van het besluit van de Amerikaanse regering?

Antwoord op de vragen 3 en 4

De brief van mijn ambtgenote komt voort uit teleurstelling over het recente besluit van de nieuwe Amerikaanse administratie. Ik ben het met mijn ambtgenote eens dat dit besluit niet alleen een "binnenlandse aangelegenheid" van de VS is. De VS heeft onder de vorige administratie in het kader van de VN-conferentie van Cairo over reproductieve gezondheidszorg samen met andere daaraan deelnemende landen besluiten genomen. Het is in dit licht begrijpelijk dat zij de regering van de Verenigde Staten op die besluiten zal aanspreken. De toon van de brief aan de heer Nielson is een kwestie van een persoonlijke stijl. De goede betrekkingen tussen Nederland en de Verenigde Staten worden daardoor niet geschaad.

Kenmerk
Blad /1

===