Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT)

Persbericht van de AWT

8 februari 2001

Commissie-Risseeuw bepleit ander overheidsbeleid

Excellent ICT-onderzoek in netwerken met bedrijven

Thematische sturing van ICT-onderzoek, vooraf en van bovenaf, is onverstandig en ongewenst; een bottom-up benadering is veel meer nodig. Specifieke onderzoeksthema's moeten voortkomen uit netwerken van excellente onderzoekers uit universiteiten, instituten en bedrijven, die een flexibele aanpak garanderen. De overheid moet de vorming van zulke netwerken stimuleren.

Dit stelt de verkenningscommissie `ICT en economie', onder voorzitterschap van voormalig president-directeur van Getronics, drs. A.H.J. Risseeuw, in een rapport waar de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) om had gevraagd.

Gezien de dynamiek van ICT en innovatie (snelheid en onvoorspelbaarheid van ontwikkelingen) vindt de commissie het onwenselijk en onverstandig vooraf en van bovenaf prioritaire ICT-kennisgebieden aan te wijzen als basis voor programmatische aansturing van de kennisinfrastructuur. Dit werkt verstarrend en brengt het risico met zich mee van wedden op verkeerde paarden. Veel belangrijker is een beleid gericht op een betere wisselwerking en netwerkvorming tussen enerzijds kennisinstellingen en anderzijds bedrijven en andere (non-profit) organisaties.

Bevorderen van kennisontwikkeling en innovatie rond `ICT en de economie' is als het stimuleren van het `Verlangen naar de eindeloze zee'. In dát verlangen moet de motivatie voor onderzoekers en ondernemers gevonden worden. Drijfveer is de uitdaging van het onbekende, en niet de fascinatie voor het gereedschap en het bouwmateriaal.

Zo'n benadering vergt niet alleen een andere mentaliteit van de betrokken personen en organisaties, maar vooral ook een andere manier van omgang tussen kennisinstellingen en bedrijven: daartussen moet het, vindt de Verkenningscommissie, meer gaan zinderen.

De kern van het probleem ziet de commissie als het gebrek aan vanzelfsprekendheid in het elkaar opzoeken (van kennisinstellingen en bedrijven). Op dat punt moet en kán veel veranderen, en moet het overheidsbeleid bij uitstek zijn gericht. Daarom doet de Verkenningscommissie vijf concrete aanbevelingen.

Ten eerste inzetten op excellentie. Ruimte geven aan excellente en succesvolle entrepreneurial scientists is een conditio sine qua non voor een betere wisselwerking tussen kennisinfrastructuur en bedrijfsleven; dat is wat kennisinstellingen voor bedrijven aantrekkelijk maakt. Financiering van onderzoek moet explicieter worden gericht op ondersteuning van die excellentie: van personen en groepen die hun sporen verdiend hebben. Dit in plaats van voor sturing op specifieke inhoudelijke thema's en `verdelende rechtvaardigheid'.

Ten tweede goede, stimulerende verantwoordingsmechanismen. Daarbij gaat het niet alleen om output in termen van wetenschappelijke artikelen, maar juist ook om (achteraf) aan te tonen gerealiseerde netwerkvorming en wisselwerking met bedrijven.

Ten derde stimuleren van persoonsgebonden interactie. Omdat het vooral aankomt op de persoonlijke inzet van individuen, moet méér persoonlijke interactie tussen kennisinstellingen en bedrijven worden gestimuleerd. Dit kan bijvoorbeeld via consultancy vanuit kennisinstellingen, via inzet van wetenschappers in bedrijven, via bijzonder-hoogleraarschappen van personen uit bedrijven, en via (deeltijd)detachering over en weer.

Ten vierde `uitventen' van kennis via octrooiering en high tech starters. Dit om de daadwerkelijke benutting van ICT-kennis ontwikkeld in publieke kennisinstellingen te stimuleren. De commissie pleit voor een flexibel en op specifieke situaties toegesneden kennisbeschermings- en exploitatiebeleid vanuit publieke kennisinstellingen met heldere procedures. Verder pleit de commissie voor beleid ter stimulering van het starten van high tech ICT-be­ drijven vanuit publieke kennisinstellingen.

Ten vijfde extra financiering voor ICT-onderzoek. Hoewel méér geld het dieperliggende attitudeprobleem van gebrekkige wisselwerking niet zal oplossen, pleit de Verkenningscommissie toch voor substantiële extra budgetten voor ICT-gerelateerd onderzoek. In ons inflexibele wetenschapssysteem blijkt de opkomst van een belangrijk nieuw wetenschapsgebied als ICT onvoldoende snel en omvangrijk door geldstromen te worden gevolgd. Grote extra investeringen in ICT- onderzoek in andere landen hebben bovendien een grote internationale zuigkracht op ICT-onderzoekstalent. Ook in Nederland zijn daarom extra budgetten nodig, als antwoord op het steeds internationaler karakter van de concurrentie in zowel onderzoek naar als toepassing van ICT.

Dit rapport geeft de aanzet voor een koerswijziging in de aansturing van de ICT-gerelateerde publieke kennisinstellingen. Het is daarmee agenderend van aard. Nadere uitwerking tot concrete actiepunten zal ondernomen worden door de recent door het Ministerie van Economische Zaken ingestelde Task Force ICT-Kennis onder voorzitterschap van dr. C. le Pair.

650 woorden

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de waarnemend secretaris van de AWT, mw. dr. V.C.M. Timmerhuis, tel. 070 - 311 0929.

Na 8 februari is het rapport "Verlangen naar de eindeloze zee" integraal beschikbaar op de AWT-website: http://www.awt.nl