Katholieke Universiteit Nijmegen

Bron: Afdeling Communicatie, tel. (024) 361 22 30 Aanmaakdatum: 8 februari 2001

Afdeling Communicatie

Staven, Diensten, Bedrijven en Voorzieningen Persbericht

Voorzieningen
Staven van het CvB
Diensten en bedrijven
met o.a.:
Dienst Communicatie en Marketing
Overige

Nederlands Centrum voor Natuuronderzoek bundelt krachten OPRICHTING SAMENWERKINGSVERBAND NATUURONDERZOEKERS

Acht organisaties op het gebied van natuuronderzoek en natuur onderwijs hebben hun krachten gebundeld in een nieuw samen- werkingsverband: het Nederlands Centrum voor Natuuronder- zoek (NCN) . De samenwerking moet leiden tot een meer geïntegreerde aanpak van onderzoek en vraagstukken op het gebied van natuurbeheer en - beleid. Een betere uitwisseling en gebruik van onderzoeksgegevens moet niet alleen de toepas- baarheid verruimen, maar ook een aantal internationale proeftuinprojecten opleveren. Daarnaast wil het NCN ook een bijdrage leveren aan de opleiding van biologen en milieukun- digen, zowel op academisch als op HBO-niveau, die breed inzet- baar zijn op het gebied van natuurbeheer en -beleid.

Vrijdag 9 februari wordt de samenwerking te Nijmegen bezegeld met de ondertekening van een convenant tussen de partners, waaronder drie afdelingen en de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de KU Nijmegen, de Stichting Bargerveen, de Vereniging Sovon Vogelonderzoek Nederland, de stichting RAVON (Reptielen- Amfibieën- en VissenOnderzoek Nederland) en de Vereniging Onderzoek Flora en Fauna (VOFF). Het NCN wordt ook gevestigd op de KU Nijmegen.

Behoud vegetaties, maar afname faunadiversiteit Ondanks alle inspanningen gaat de natuur in Nederland nog steeds achteruit. Met speciale beheer- en herstelingrepen wordt geprobeerd bedreigde soorten te behouden, dan wel te laten terugkeren. Voor het ontwikkelen van de deze maatregelen is onderzoek noodzakelijk. In de afgelopen tien jaar heeft dit onderzoek zich met name gericht op vegetaties: hoe en met welke maatregelen kunnen de juiste omstandigheden worden gecreëerd zodat vegetaties zich kunnen herstellen? Op dit gebied zijn inmiddels de nodige successen geboekt en leiden maatregelen veelal tot een toename dan wel terugkeer van zeldzame plantensoorten.

Wat de effecten van deze maatregelen echter zijn op de fauna is grotendeels onbekend gebleven. Wel is het zeker dat de faunadiversiteit nog steeds afneemt en dat zelfs in terreinen waar herstelmaatregelen zijn uitgevoerd vaak karakteristieke diersoorten blijven verdwijnen. Dat komt door de complexe eisen die dieren aan hun omgeving stellen. Die eisen zijn vaak anders dan die van planten. Voor het vaststellen van deze omgevingeisen is nog veel onderzoek noodzakelijk.

Zo is afplaggen van vergraste heidevegetaties effectief gebleken voor het terugkrijgen van bepaalde heideplanten. Als echter grote oppervlaktes in één keer worden geplagd, kan dit nadelige gevolgen voor bepaalde diergroepen hebben. Eieren van insecten worden met het plagsel afgevoerd. Maar ook het verwijderen van volwassen dieren heeft al vaker tot lokaal uitsterven geleid. Bovendien ontstaat door grootschalig plaggen een gesloten heidevegetatie van één leeftijd, waarin geen plaats meer is voor plekjes met kaal zand en een afwisselende vegetatiestructuur. Hierdoor kunnen veel insecten en reptielen geen voedsel meer zoeken, baltsen, paren of eieren leggen. Onderzoek moet in dit geval de vraag beantwoorden hoe herstel- maatregelen, die overigens noodzakelijk zijn, zowel tot behoud en terugkeer van plantensoorten als diersoorten leiden.

De NCN-aanpak
Om echt verder te komen is een geïntegreerde aanpak van het onderzoek noodzakelijk, waarbij disciplines met hun eigen specifieke vakkennis uit verschillende organisaties, nauw samenwerken. Door bundeling van onderzoeksactiviteiten hoopt het NCN een bijdrage te leveren aan kennisontwikkeling die nodig is voor duurzaam behoud en herstel van de resterende biodiversiteit. De onderzoeksactiviteiten van het NCN voor de nabije toekomst zijn:

* Onderzoek naar de invloed van aantastende factoren als vermesting, verzuring, verdroging en versnippering enerzijds en de effecten van (herstel)beheer, inrichtingsmaatregelen en natuurontwikkeling anderzijds op de biodiversiteit;

* Verspreidingsonderzoek dat zich richt op de verklarende factoren verantwoordelijk voor de verspreiding van soorten en de veranderingen hierin als gevolg van versnippering en achteruitgang van habitatkwaliteit.

Het NCN zal ook een bijdrage gaan leveren aan de opleiding van studenten. Zij acht het van groot belang dat meer studenten als breed opgeleid oecoloog afstuderen. Prioriteit heeft versterking van een onderwijsprofiel aan de KU Nijmegen met kennis over het functioneren van ecosystemen en soortenkennis. Met name op het gebied van de dieroecologie in het natuurbeheer is gebrek aan deze deskundigheid. Verder gaat het NCN er vanuit dat in de nabije toekomst nog meer organisaties tot het NCN zullen toetreden. Daarnaast zal ook nauw worden samengewerkt met externe partners.

Partners in Nederlands Centrum voor Natuuronderzoek Katholieke Universiteit Nijmegen: Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, afdeling Dieroecologie, afdeling Oecologie, afdeling Milieukunde; Stichting Bargerveen;Vereniging SOVON Vogelonderzoek Nederland (SOVON); Stichting Reptielen-, Amfibieën- en VissenOnderzoek Nederland (RAVON); Vereniging Onderzoek Flora en Fauna (VOFF).

* Ondertekening samenwerkingsverband: vrijdag 9 februari, 15.30 uur, Collegezaal N III, B-faculteit KUN, Toernooiveld 1
* Voor informatie over dit bericht is verkrijgbaar bij de secretaris van de NCN, drs. Hans Enselink, tel. (024) 365 32 88 / 365 32 89, esselink@sci.kun.nl of de afdeling Communicatie van de KU Nijmegen, tel (024) 61 60 00.