Partij van de Arbeid

Den Haag, 13 februari 2001

VRAGEN VAN HET LID KOENDERS (PVDA) AAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1. Welke actie onderneemt de Nederlandse Regering bilateraal, in EU-verband en in de VN t.a.v. de afschuwelijke gedwongen besnijdenis praktijken van vrouwen en mannen op de Molukken? (1)

2a. Waarom is sinds 1998, toen reeds de abominabele toestand van de mensenrechten in Algerije aan de orde is gesteld, zo weinig druk op de Algerijnse Regering uitgeoefend m.b.t. de bijstrijding van de GIA en de schending van de mensenrechten door de Algerijnse troepen zelf?

2b. Welke acties heeft de Nederlandse Regering in dit kader voorgesteld bilateraal, in het overleg met Frankrijk en in de EU en VN?

3. Wat is de reactie van de Regering op het recente Rapport van Amnesty International over het systematisch martelen in Chinese politiebureaus en opvoedingskampen?

4. Welke positie neemt de Nederlandse Regering in t.a.v. de mensenrechtenschendingen in de Palestijnse Gebieden door Israël en de Palestijnse autoriteit en welke druk oefent Nederland uit op Israël om medewerking te verlenen aan het VN-onderzoek over de mensenrechten?

5. Op welke wijze vindt de Nederlandse Regering dat bovenstaande situaties in Indonesië, Algerije, China, Israël en de Palestijnse Autoriteit tijdens de aanstaande VN mensenrechtencommissie aan de orde moeten worden gesteld en welke resoluties stelt Nederland terzake voor?

(1) Netwerk, 12 februari 2001