Den Haag, 19 februari 2001
PERSBERICHT
PvdA presenteert discussienota woonbeleid 21e eeuw
Een nieuwe visie op het wonen. Die wordt bepleit in Wonen doen we zelf, de
PvdA-discussienota over het woonbeleid in de 21e eeuw. De nota is op 19
februari gepresenteerd door Hans Alders, voorzitter van de Werkgroep Wonen
die opereert binnen het Kenniscentrum Ruimte & Milieu van de PvdA, en is
nader toegelicht door vice-fractievoorzitter Adri Duivesteijn en
partijbestuurslid Peter Noordanus.
In de nota wordt de noodzaak geformuleerd tot herbezinning op het principe
dat het volkshuisvestingsstelsel als een maatschappelijke hulpstructuur
dienstbaar dient te zijn aan het wonen. Gaandeweg is in de afgelopen jaren
dat principe vervaagd, waardoor de politiek het zicht op de betekenis van
het wonen dreigt te verliezen. Het herstellen van het principiële
perspectief van waaruit de politiek het wonen dient te bezien, is één van
thema's die in de nota wordt uitgewerkt.
De voornaamste opgave voor woonbeleid in de 21e eeuw zal bestaan uit het
verenigen van zelfkracht en emancipatie van burgers met de klassieke taak
van de volkshuisvesting: het organiseren van solidariteit.
Met die uitgangspunten wil de PvdA een programma opstellen voor het
woonbeleid in de 21e eeuw waarin onder meer de volgende elementen worden
uitgewerkt:
Wonen, vergrijzing en zorg
De PvdA wil dat mensen zelf zo lang mogelijk hun eigen woonomstandigheden
bepalen, ook in geval van ouderdom en ziekte. Woning en woonomgeving moeten
niet bij uitzondering maar als regel flexibel, levensloopbestendig en
aanpasbaar zijn. Wonen, zorg en dienstverlening moeten bestuurlijk en
financieel beter met elkaar worden verweven. Voor een volwaardig
woonzorgaanbod voor de lagere en middeninkomensgroepen is met name een taak
weggelegd voor de woningcorporaties. Zonodig moet hiervoor de wetgeving
worden aangepast.
Vrije keuze tussen huren en kopen
Onafhankelijk van hun inkomen moeten mensen volwaardig kunnen kiezen tussen
huren en kopen. De Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW) is een belangrijke
stap, de BEW-plus een vervolgstap. Tevens is fiscalisering van de
huursubsidie en BEW wenselijk. Volgens de PvdA moet daarbij worden
onderzocht onder welke voorwaarden de rijksoverheid - bijvoorbeeld door een
gematigd huurprijsbeleid - een verantwoorde huurquote kan garanderen zodat
huren betaalbaar blijft.
Bij de hypotheekrente-aftrek gaat het om langlopende financiële
verplichtingen voor burgers die hiervan afhankelijk zijn voor de
betaalbaarheid van de eigen woning. Daarbij blijft echter sprake van een
onevenredige fiscale bevoordeling van topinkomens.
Het verdient voorkeur om te bezien hoe dit kan worden verminderd. De
hypotheekrente-aftrek zelf staat daarbij niet ter discussie. Eén en ander
moet worden bezien in het kader van een verdere vereenvoudiging van het
belastingstelsel. Tenslotte is het noodzakelijk dat de bovengrens van het
eigenwoningforfait - die thans is gesteld op een eigenhuiswaarde van 1,3
miljoen - vervalt, zodat binnen het fiscale stelsel van het eigenwoningbezit
de onevenredige bevoordeling van de hoogste inkomens ten opzichte van
midden- en lagere inkomens komt te vervallen.
Verbetering van zeggenschap en beheer
Zeggenschap en beheer moeten verregaand worden verbeterd en
gedemocratiseerd. Dat geldt zowel voor de sociale huursector als voor eigen
woningen. Toezicht op woningcorporaties moet primair 'van onderop' komen,
van de eigen huurders en hun organisaties. Die moeten initiatiefrecht en
budgetrecht krijgen, meer zeggenschap over beheer en beleid inclusief de
hoogte van de huren en flexibilisering van het huurrecht. Aanscherping van
de Wet overleg huurders/ verhuurders is noodzakelijk.
Mensen maken hun wijk
De betrokkenheid van mensen bij de vorming van nieuwe wijken moet worden
aangemoedigd. Dat kan onder meer gebeuren via individueel
opdrachtgeverschap, een verbetering van de juridische positie van kopers,
meer keuzemogelijkheden in kant-en-klare- woningen. Lagere inkomensgroepen
moeten worden ondersteund bij het realiseren van een grotere keuzevrijheid.
De wijze van gronduitgifte en de realiseringstermijnen (Vinex,Vinac) moeten
worden aangepast.
Sociale cohesie en stedelijke vernieuwing
Het tegengaan van ruimtelijke tweedeling moet een basismotief van het
woonbeleid zijn. Gemeenten moeten zich sterk blijven maken voor een
gevarieerd woningaanbod, zodat mensen in hun bestaande sociale netwerken
kunnen blijven functioneren.
Duurzamere wijken
Grotere betrokkenheid van bewoners zal leiden tot een duurzamere waardering
van de woning en de woonomgeving. Hun verscheidenheid en creativiteit zullen
een woonomgeving creëren die toekomstige veranderingen kan opvangen.
Vitaal platteland
Het platteland moet vitaal worden gehouden en er moet worden nagedacht in
hoeverre woningbouw hieraan kan bijdragen. In ieder geval verdient het
voorzieningenniveau op het platteland zorg, evenals de consequenties van het
recht op vrije vestiging.
Nieuwe relaties tussen burgers en overheid
Er moeten nieuwe relaties tussen burgers en overheid en tussen overheden
onderling ontstaan die het vertrouwen van de burger in de overheid als
bondgenoot versterken of herstellen. Van gemeenten wordt een strategische
visie verwacht, gericht op de zelfbeschikking van haar inwoners en op het
waarborgen van collectieve waarden. Een krachtiger rol van de rijksoverheid
is nodig om uitsluiting en discriminatie op de woningmarkt tegen te gaan.
Maatschappelijke taak sociale huursector
Er dient een sterke, sociale, democratische en maatschappelijk dienstbare
sociale huursector te zijn. Die sector blijft van groot belang voor goede en
betaalbare huurwoningen, met name voor de lagere inkomensgroepen en
bijzondere doelgroepen. Er is volledig en openbaar inzicht en sturing nodig
in de omvang en bestedingsrichting van het maatschappelijk vermogen dat
woningcorporaties beheren.
Voor nadere informatie: Jos Bienemann tel. 070 - 3183691