European Commission

IP/01/226

Brussel, 19 februari 2001

De Europeanen en vreemde talen Resultaten van de speciale Eurobarometer voor het Europees Jaar van de talen

Deze Eurobarometer-enquête is in december 2000 uitgevoerd onder 16 000 burgers van de Europese Unie en geeft informatie over de talenkennis van de Europeanen, de gelegenheden waarbij zij hun talenkennis kunnen gebruiken, hun mening over het nut en de wenselijkheid van het kunnen spreken van andere talen, en de wijze waarop in de verschillende lidstaten talen worden aangeleerd.

Tijdens de Europese conferentie in Lund (Zweden) waarmee vandaag het Europees Jaar van de talen van start ging, leverde Viviane Reding, Europees commissaris voor onderwijs en cultuur, commentaar op de resultaten van de enquête. Zij vond "de resultaten van deze enquête bemoedigend, ook al moet er nog veel gedaan worden opdat alle Europese schoolverlaters naast hun moedertaal nog twee andere talen kunnen spreken. Ook voor het levenslang leren van talen moeten in onze lidstaten zeker meer inspanningen geleverd worden". De commissaris wenst dat "iedereen meewerkt om van dit Europees jaar van de talen, dat de Europese burgers ontvankelijk wil maken voor het leren van talen en taalonderwijs, een groot succes te maken".

Dit zijn enkele van de resultaten van de Eurobarometer:
* Zoals verwacht is Engels bij de Europeanen veruit de meest gesproken buitenlandse taal: 41% van de ondervraagde personen zegt Engels te kunnen spreken, daarna komen Frans (19%), Duits (10%) en Spaans (7%). 47% van de Europeanen spreekt alleen zijn moedertaal, maar achter dat gemiddelde gaan grote verschillen schuil, van 2% in Luxemburg tot 66% in het Verenigd Koninkrijk. In Zweden, Nederland en Denemarken kan minder dan 15% van de burgers zich niet uitdrukken in een andere taal, tegen 56% van de Portugezen, 53% van de Spanjaarden en 51% van de Fransen.
* 74 % van de Europeanen spreekt geen tweede vreemde taal, 92% geen derde. Toch vindt een groot deel van de Europeanen, namelijk 71%, dat iedereen een vreemde taal zou moeten kennen. De Duitsers (64%) en de Oostenrijkers (55%) zijn daarvan het minst overtuigd, de Luxemburgers (96%) en de Grieken (86%) het meest. Wanneer aan ouders wordt gevraagd waarom hun kinderen op school of aan de universiteit andere Europese talen moeten leren, is dat in de eerste plaats omdat het meer kansen biedt op de arbeidsmarkt (74%), en ten tweede omdat veel mensen die talen spreken.
* 22 % van de Europeanen vinden niet dat ze "goed talen kennen". De Denen, de Grieken en de Luxemburgers geloven het meest in hun talenkennis, de Fransen en de Duitsers het minst.
* De Europeanen leren vooral vreemde talen op de middelbare school (59%), minder op vakantie (20%). Op het werk wordt weinig talen geleerd (17%), maar er zijn grote verschillen tussen Spanje (38%) en Italië (40%) enerzijds en Portugal (2%) en Frankrijk (3%) anderzijds. Lidstaten waar de eerste vreemde taal vaak vanaf het lager onderwijs wordt aangeleerd zijn Ierland, Luxemburg en Oostenrijk.

* De redenen die de Europese burgers ervan weerhouden om een vreemde taal te leren zijn ten eerste tijdgebrek (34%) en ten tweede gebrek aan motivatie (31%). Ook de kosten van taalopleidingen vormen een belemmering, vooral in de landen van Zuid-Europa.
* Voor 47% van de Europeanen mag de uitbreiding van de Unie niet leiden tot de invoering van één gemeenschappelijke taal. Volgens 38% van de ondervraagden is dat daarentegen onvermijdelijk. Dat denken vooral de Italianen (60%) en de Grieken (48%).

De volledige resultaten van deze speciale Eurobarometer voor het Europees jaar van de talen zijn beschikbaar op de website www.eurolang2001.org. Deze interactieve site is onlangs uitgebreid en geeft toegang tot informatie over talen, spelletjes en discussieforums voor een ruim publiek.

Het Europees Jaar van de talen wordt georganiseerd door de Europese Unie en de Raad van Europa. De Commissie steunt een informatiecampagne op Europees niveau en innoverende projecten voor het leren van talen en taalonderwijs met een budget van 8 miljoen euro. In deze projecten komen naast de officiële talen van de Unie ook regionale en minderheidstalen, talen van migranten en gebarentalen aan bod.