IP/01/228
Brussel, 19 februari 2001
Biociden: de Commissie treft maatregelen tegen 11 lidstaten
De Europese Commissie heeft beslist een met redenen omkleed advies te
sturen naar Frankrijk, Luxemburg, België, Nederland, Duitsland, het
Verenigd Koninkrijk, Ierland, Griekenland, Spanje, Portugal en Finland
omdat de lidstaten hebben nagelaten de wetgeving ter uitvoering van de
Biocidenrichtlijn aan de Commissie kenbaar te maken. In haar
commentaar op de beslissingen verklaarde mevrouw Margot Wallström,
commissaris bevoegd voor milieu, dat de lidstaten meer inspanningen
dienen te leveren om de communautaire milieurichtlijnen tijdig uit te
voeren.
De Biocidenrichtlijn (Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en
de Raad betreffende het op de markt brengen van biociden) legt milieu-
en veiligheidsnormen voor biociden op. Deze richtlijn werd aangenomen
ter aanvulling van een oudere richtlijn waarbij een
vergunningensysteem voor gewasbeschermingsmiddelen werd opgezet
(Richtlijn 91/414/EEG van de Raad). Laatstgenoemde richtlijn had
vooral betrekking op landbouwpesticiden. Ook de nieuwe
Biocidenrichtlijn vereist dat de lidstaten een vergunningensysteem
instellen voor het op de markt brengen van biociden. In tegenstelling
tot gewasbeschermingsmiddelen dienen biociden ter bestrijding van
organismen die schadelijk zijn voor de menselijke of dierlijke
gezondheid of die natuurlijke of door de mens vervaardigde producten
aantasten. Biociden omvatten producten zoals houtbeschermingsmiddelen,
desinfecterende middelen en insecticiden. De maatregelen ter omzetting
van deze richtlijn in de nationale wetgeving moesten uiterlijk op 14
mei 2000 aangenomen zijn en aan de Commissie zijn meegedeeld.
Aangezien de Commissie op de in de richtlijn vastgestelde dag nog geen
uitvoeringsbepalingen had ontvangen van de hierboven genoemde
lidstaten, werd op 8 augustus 2000 naar elk land een aanmaningsbrief
(eerste schriftelijke aanmaning) gestuurd waarin het werd uitgenodigd
om binnen twee maanden zijn opmerkingen voor te leggen. Duitsland
antwoordde dat uitvoeringsbepalingen worden voorbereid, maar legde
geen ontwerp-tekst of aangenomen uitvoeringsbesluit voor. Het Verenigd
Koninkrijk stuurde de Commissie een wetsontwerp voor Groot-Brittannië
toe. Het Verenigd Koninkrijk gaf aan dat dit ontwerp waarschijnlijk
tegen het einde van dit jaar zal worden aangenomen en dat de wetgeving
voor Noord-Ierland daarna zal volgen. Spanje antwoordde dat een
uitvoeringsbesluit wordt voorbereid maar heeft aan de Commissie geen
aangenomen tekst voorgelegd. Finland had in juni 2000 al
omzettingsmaatregelen bekendgemaakt, maar deze hadden geen betrekking
op de provincie Åland. Dit hiaat in de Finse uitvoeringswetgeving was
dus het voorwerp van de aanmaningsbrief die op 8 augustus 2000 naar
Finland werd gestuurd. Finland beantwoordde de brief maar heeft nog
steeds geen uitvoeringswetgeving voor Åland aangenomen. Frankrijk,
Luxemburg, België, Nederland, Ierland, Griekenland en Portugal hebben
niet gereageerd.
Aangezien de Biocidenrichtlijn nog steeds niet volledig ten uitvoer is
gelegd, werd er besloten een met redenen omkleed advies (tweede
schriftelijke aanmaning) te sturen naar Frankrijk, Luxemburg, België,
Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Griekenland,
Spanje, Portugal en Finland. Deze met redenen omklede adviezen geven
de 11 lidstaten twee maanden de tijd om maatregelen te nemen om aan
hun verplichtingen krachtens de richtlijn te voldoen.