Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Criminaliteit onder allochtone jongeren vraagt om blijvende aandacht

Ook in de toekomst moet specifiek beleid worden ontwikkeld om te voorkomen dat allochtone jongeren afglijden in de criminaliteit. De overige hulpverlening aan allochtone jongeren kan onder het integrale jeugdbeleid komen te vallen. Bij de aanpak van criminaliteit onder allochtone jongeren moeten gemeenten al in een pril stadium ook de allochtonen zelf betrekken. Allochtone jongeren moeten bekend gemaakt worden met instellingen die actief zijn op het gebied van criminaliteitspreventie. Bij deze instellingen moet de kennis van de cultuur en achtergronden van allochtone jongeren worden verbeterd. Gemeenten moeten de beschikking krijgen over een instrument waarmee zij kunnen zien hoeveel allochtone jongeren staan ingeschreven bij hulpinstellingen.

Dit schrijft de Externe Commissie Criminaliteit in relatie tot integratie van etnische minderheden (CRIEM) in haar advies 'Op weg naar een andere cultuur: de eerste stappen gezet'. Commissievoorzitter Bandell heeft het eerste exemplaar van het advies vandaag overhandigd aan minister Van Boxtel voor Grote Steden- en Integratiebeleid. De Commissie heeft de afgelopen twee jaar de pilots gevolgd in de acht pilot-gemeenten en gesproken met betrokkenen en bestuurders. Op basis hiervan hebben zij een advies uitgebracht om te kijken hoe de ervaringen van deze pilots van nut kunnen zijn voor alle andere gemeenten die met soortgelijke problemen te maken hebben.

De Criem-aanpak is gericht op:

- individuele trajectbegeleiding aan jongeren met wie het al mis is gegaan of dreigt mis te gaan;
- voorkomen en tegengaan van spijbelen en voortijdig schoolverlaten door jongeren intensief te begeleiden naar het onderwijs en de arbeidsmarkt;
- voorkomen en tegengaan van achterstanden in de ontwikkeling van heel jonge kinderen om te voorkomen dat zij met een achterstand aan hun schoolloopbaan beginnen.
De commissie is van mening dat alleen het eerste beleidsspoor binnen het kader van CRIEM moet worden gehandhaafd omdat alleen die een heldere relatie heeft met criminaliteitspreventie. De twee andere beleidssporen zijn ondergebracht in een tussen het Rijk, IPO en VNG gesloten overeenkomst over integraal jeugdbeleid (Jeugdbeleid in Ba(la)ns).

De commissie vindt dat er binnenkort een instrument moet worden ontwikkeld, in samenwerking met gemeenten, waarmee instellingen jaarlijks kunnen worden doorgelicht om vast te stellen in welke mate zij toegankelijk zijn voor allochtone jongeren. Het is gebleken dat jongeren soms onbekend zijn met deze instellingen en dat wantrouwen een rol kan spelen. Bij de instellingen schiet kennis van de cultuur en achtergronden van allochtone jongeren nog tekort. Het opzetten van zo'n keten kan alleen op het niveau van de gemeente, die daarover dan een regierol moet voeren. Voor de gemeente vereist dat een adequate meet-en regeltechniek. De suggestie van de Commissie om daarin eenmalig te investeren wordt door minister Van Boxtel ondersteunt.

Ketenbenadering
Van groot belang voor het slagen van de projecten is de ketenbenadering voor jongeren van 0 tot 18 jaar. Dit houdt in een sluitende keten van voorzieningen die vanaf het consultatiebureau doorloopt naar de peuterspeelzaal met programma's die voorbereiden op school. De basisscholen hebben extra aandacht voor het aanleren van het Nederlands, sociale competenties en rekenen, goede informatie over vervolgonderwijs aan de ouders en de kinderen en het eventueel aanbieden van huiswerkbegeleiding.

Participatie
De allochtonen doelgroep moet in een zo vroeg mogelijk stadium worden betrokken bij de plannen. De minister stelt dat er meer bekendheid moet worden gegeven aan goede voorbeelden die daar nu al zijn. Hij wil de gemeenten uitnodigen in overleg te treden met lokale minderheidsgroepen en die uit te dagen met ideeën te komen hoe hun specifieke problematiek aangepakt kan worden. Minister Van Boxtel wil hiermee bereiken dat er een aantal 4-jarige projecten komt met in de hoofdrol de mensen waar het om gaat. Daarbij is een regisserende rol van de gemeente noodzakelijk om de ketenbenadering en andere goede ervaringen van de CRIEM-pilots te benutten.

Noot voor de redactie,