27 Feb 2001 Euronext; de verhandeling van Mid- en Smallcaps
Persbericht 2001.018
Euronext; de verhandeling van Mid- en Smallcaps
In november 2000 publiceerde Euronext Amsterdam het
consultatiedocument Trading Mid & Small Caps, omtrent de verhandeling
van aandelen van middelgrote en kleine ondernemingen na de invoering
van de Euronext handelssystematiek. Marktpartijen werden doormiddel
van dit document gevraagd hun reactie op het voorgelegde te geven.
Inmiddels zijn alle reacties verzameld en overwogen, hetgeen heeft
geleid tot het definitieve document Euronext, het verhandelen van
aandelen van middelgrote en kleine bedrijven.
In dit document wordt een volledige beschrijving gegeven van de
toekomstige wijze van verhandeling van voornoemde bedrijven op
Euronext, de achtergronden van de gekozen handelssystematiek en de
daaraan ten grondslag liggende overwegingen. Tenslotte wordt
aangegeven in hoeverre de uiteindelijk gekozen handelssystematiek
afwijkt van de in het consultatiedocument van november 2000 aangegeven
systematiek. Met deze publicatie wordt de consultatiefase afgerond.
NB. Het volledige document is te vinden als bijlage van dit
persbericht
Hieronder volgt een beschrijving van de drie belangrijkste wijzigingen
ten aanzien van het consultatiedocument.
In de eerste plaats
is er de reductie van het aantal transacties per jaar voorgesteld om
in aanmerking te komen voor doorlopende handel zonder
liquiditeitsverschaffer. Aanvankelijk werd een grens van 20.000
transacties voorgesteld. Tussentijds is in presentaties aangenomen dat
wellicht een daling naar 15.000 transacties kon worden overwogen. Nu
wordt uitgegaan van 5.000 transacties per jaar, dat wil zeggen
ongeveer 20 transacties per dag. Deze verdere verlaging wordt mogelijk
gemaakt door de introductie van een krappe marge op de dynamische
referentieprijs (laatst gedane koers) en de volatiliteitdempende
werking welke wij verwachten van deze maatregel uit te zullen gaan. De
marge van de dynamische prijsmarge is nu dermate scherp vastgesteld
dat individuele orders ook in de minder liquide fondsen géén grote
koersuitslagen meer kunnen veroorzaken zonder dat er een veiling
plaatsvindt. Een scherpe dynamische prijsmarge maakt verhandeling op
continu basis mogelijk van fondsen met aanmerkelijk minder transacties
dan aanvankelijk werd voorgesteld. Een scherpe dynamische prijsmarge
die daadwerkelijk een volatiliteitonderbreking veroorzaakt zal leiden
tot een verhandeling door middel van diverse spontane veilingen,
veilingen die plaatsvinden op momenten dat een orderinlegger daarom
`vraagt'. Handel is dus mogelijk op ieder moment van de dag, zij het
dat mogelijk met een zekere frequentie veilingen georganiseerd zullen
worden om een ordelijk koersverloop te bevorderen. Van belang is
voorts geweest het besef dat momenteel in Parijs en Brussel ook
fondsen continu worden verhandeld met aanmerkelijk minder dan 20.000
transacties per jaar en dat zulks geschiedt naar redelijke
tevredenheid en wel volledig gebaseerd op een scherpere statische
prijs (laatst bekende veilingprijs). De dynamische prijsmarge kent men
momenteel in Parijs en Brussel nog niet en het ligt in de lijn der
verwachting dat de dynamische prijsmarge het mogelijk maakt om naar
een aanmerkelijk lagere transactiegrens te gaan dan aanvankelijk werd
overwogen.
Ook hebben reacties van diverse uitgevende instellingen ertoe geleid
de grens niet zozeer dáár te leggen waar een liquiditeitsverschaffer
wenselijk is, doch dáár waaronder die absoluut noodzakelijk is. De
scherpere dynamische prijsmarge biedt beleggers bescherming tegen
extreme volatiliteit die hun order zou kunnen veroorzaken. Euronext
raadt de fondsen met minder dan 20.000 transacties per jaar met nadruk
aan na te gaan of er wel degelijk een liquiditeitsverschaffer in hun
aandeel actief zou moeten zijn. Het optreden van een
liquiditeitsverschaffer zal namelijk de verhandeling van het aandeel
zeker bevorderen en dat zal leiden tot minder
volatiliteitonderbrekingen. Hoewel het middel van een scherpe
dynamische prijsmarge doorlopende handel mogelijk maakt, blijft het
wenselijk het optreden van liquiditeitsverschaffers te stimuleren.
Zonder liquiditeitsverschaffer kan er sprake zijn van een opeenvolging
van spontane veilingen.
Als tweede belangrijke wijziging
heeft Euronext gehoor gegeven om een liquiditeitsverschaffer in meer
fondsen mogelijk te maken. Aanvankelijk was het voornemen om de
toegang tot fondsen die aan de criteria voldoen voor nieuwe
liquiditeitsverschaffers niet open te stellen. Inmiddels zullen in
alle fondsen liquiditeitsverschaffers toegelaten worden, met
uitzondering van de fondsen die in de Euronext 100 zijn opgenomen.
Evenzeer conform de voorstellen van de hoeklieden zullen voor een
groep meer liquide fondsen wèl hogere `spread' eisen worden gesteld.
Dit geldt met name voor de fondsen die opgenomen zijn in de Next 150.
De `spread' is hier maximaal 3% en de omvang zal een relatie hebben
met de gemiddelde dagomzet.
Tenslotte
heeft Euronext ook de overige spreadeisen zoals die voor de
liquiditeitsverschaffer zijn geformuleerd enigszins aangescherpt. Voor
fondsen buiten de Next 150 geldt een maximale `spread' van 4%.
Achtergrond van dit besluit is de dynamische prijsmarge van 2%. Bij
een maximale `spread' van 5% zou een liquiditeitsverschaffer zijn
`quote' zodanig neer kunnen zetten dat er altijd een
volatiliteitonderbreking wordt veroorzaakt alvorens zijn `quote' wordt
`gehit/gelift'. Dit wordt als onwenselijk beoordeeld.
© Euronext Amsterdam / Pers en Public Affairs