Nederlandse Vereniging van journalisten

NVJ gaat keerzijde Flexwet onderzoeken

Freelancers die in de praktijk verkapte werknemers zijn, zouden door de wet Flex en Zekerheid een betere rechtsbescherming krijgen. Twee jaar na de invoering blijkt echter dat verschillende omroepen de wet op eigen wijze interpreteren, waardoor medewerkers op tijdelijke arbeidscontracten, na drie jaar de deur wordt gewezen. De NVJ wil binnenkort de ervaringen peilen onder deze omroepmedewerkers.

De Flexwet werd in 1999 ingevoerd en beoogde oneigenlijk gebruik van freelancerovereenkomsten tegen te gaan. Freelancers die in de praktijk op reguliere basis slechts voor een enkele opdrachtgever werken en eigenlijk alle kenmerken van een werknemer vertonen, moesten makkelijker een arbeidsovereenkomst krijgen. Aan werkgeverskant werden de mogelijkheden verruimd om werknemers te contracteren op tijdelijke basis.
In de oude Omroep-CAO bestond de mogelijkheid om vijf jaar achter elkaar zonder onderbreking van een maand op tijdelijke basis te contracteren, en dan de dienstbetrekking te beëindigen zonder dat een ontslagvergunning nodig was. Na vijf jaar werd een tijdelijke overeenkomst omgezet in een dienstverband voor onbepaalde duur. Omroepverenigingen hielden zich redelijk aan deze bepaling. Met de komst van de Flexwet zijn de omroepen gehouden aan een maximale termijn van drie jaar voor tijdelijke arbeidscontracten. Daarna moet er een vast dienstverband komen. Bovendien werd door de Flexwet de onderbrekingsperiode tussen contracten verlengd tot drie maanden.

Eigen draai
Verschillende omroepen blijken nu een eigen draai te hebben gegeven aan de Flexwet. Volgens het personeelsbeleid van de NCRV bijvoorbeeld, is er bij de omroep sprake van zogenoemde kernfuncties en flexfuncties. Kernfuncties zijn een beperkt aantal functies die onontbeerlijk zijn voor de omroep en waar dus een vast dienstverband aan hangt. Flexfuncties - waaronder veel programmamakers vallen - zouden niet kunnen worden omgezet in een vaste baan. Dit houdt in dat deze medewerkers na drie jaar de laan uit worden gestuurd. Volgens NVJ-secretaris Thomas Bruning hebben zich verschillende gedupeerden bij de NVJ gemeld en doen zich soortgelijke situaties voor bij de VPRO en VARA. Bruning: 'Bijna de complete redactie van VARA's Middageditie werd op straat gezet, toen de contracten afliepen. Maar ook goed functionerende medewerkers waarvan de programma's gewoon doorlopen, worden na drie jaar op straat gezet.Voor hen is geen "kernfunctie" beschikbaar. Het gevolg is dat programmamakers, bijvoorbeeld bij de VPRO, na een intermezzo van drie maanden tussen de twee contracten, eieren voor hun geld kiezen en terugkeren bij dezelfde omroep of dat zij verschillende omroepen moeten 'afstruinen' voor werk.' Positieve uitzondering lijkt KRO te zijn, waar programmamakers tijdig worden ingeseind over hun toekomst.

Oproep naar ervaringen
De NVJ gaat met behulp van de ondernemingsraden van de verschillende omroepen een onderzoek instellen naar ervaringen met de toepassing van de Flexwet. Zo moet duidelijk worden of, en in welke mate, er gebruik of misbruik wordt gemaakt van de wet en welke oplossingen aan te reiken zijn.
Ook wil de NVJ weten hoe de financiële compensatie voor tijdelijke contractanten wordt gehanteerd. In de laatste CAO Publieke Omroep is afgesproken dat tijdelijke contractanten die in de zomermaanden in de WW terecht komen, een opslagpercentage ontvangen van maximaal 7,5% over het jaarinkomen. De NVJ wil dit onderzoek afgerond hebben voor aanvang van de nieuwe CAO-onderhandelingen Publieke Omroep. Omroepfreelancers die nadelige gevolgen hebben ondervonden van de Flexwet, kunnen alvast contact opnemen met de NVJ, Thomas Bruning, telefoon 035 6774030.