Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=410807



Aan de Voorzitters van de Algemene Commissie
voor Europese Zaken en van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 6 maart 2001 Auteur Mr G.A. Beschoor Plug

Kenmerk DIE/160/01 Telefoon 070-3485005

Blad /7 Fax 070-3484086

Bijlage(n) - E-mail die@minbuza.nl

Betreft Verslag Algemene Raad van 26 en 27 februari 2001

Zeer geachte Voorzitter,

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij het verslag van de Algemene Raad van 26 en 27 februari 2001 aan te bieden.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Verslag van de Algemene Raad van 26 en 27 februari 2001

Westelijke Balkan: Presevo

Voorzitter Lindh sprak haar bezorgdheid uit over de escalerende situatie in en rondom Zuidoost Servië (Presevo). Zij beschouwt deze situatie als een testcase voor het vermogen van de EU een crisis te beheersen. SG/HV Solana en een aantal lidstaten, waaronder Nederland, sloten zich daarbij aan: de EU is de meest aangewezen organisatie om hier een actieve rol op het gebied van conflictpreventie te spelen.

Over de wenselijkheid van uitbreiding van de EUMM in de Presevo-vallei waren wij het eens mits de veiligheid van deze waarnemers voldoende kan worden gegarandeerd. Nederland zal daaraan bijdragen door één Nederlandse EUMM-waarnemer naar de regio te sturen.

Het Covic plan, dat streeft naar een vreedzame oplossing, werd door de Raad beschouwd als een goed uitgangspunt voor het oplossen van de crisis. Ik noemde daarbij de tot dusver getoonde terughoudende rol van Belgrado in deze kwestie positief en sprak mij uit voor geleidelijke demilitarisering van het gebied.

Over de Ground Safety Zone (GSZ) verschilden de meningen. Terwijl sommige lidstaten een rol voor KFOR-troepen in dit gebied voorzien, menen andere dat nu het moment was aangebroken om serieus te overwegen de GSZ te versmallen aangezien deze zone de grootste belemmering zou zijn voor de Servische regering om de crisis op te lossen. SG/HV Solana benadrukte het belang van de GSZ voor de bescherming van de etnisch Albanezen. De GSZ en gerelateerde aspecten werden op 27 februari in NAVO-verband verder besproken

Commissaris Patten stond stil bij de humanitaire en economische hulp aan de regio. Hij stelde 1.9 miljoen Euro beschikbaar voor de Presevo-vallei. Ik ondersteunde dit voornemen en stelde dat ook individuele lidstaten bilateraal zouden moeten bijdragen. Nederland onderzoekt thans de mogelijkheden om aanvullende middelen in die regio in te zetten.

Westelijke Balkan: Kosovo

De Presevo-crisis kan niet los worden gezien van situatie in Kosovo. Nederland bracht naar voren dat een belangrijke oorzaak van de onvrede van de etnisch Albanezen ligt in het gebrek aan helderheid over de verkiezingen die moeten leiden tot zelfbestuur in Kosovo en over haar toekomstige status. Het nieuwe hoofd van UNMIK, Haekkerup, zei dat er al een hoge graad van consensus is over een juridisch kader voor verkiezingen. Hij streeft ernaar snel een datum voor de verkiezingen uit te roepen (waarbij rekening wordt gehouden met de 6-8 maanden die de OVSE nodig acht om verkiezingen te organiseren). Voorts tracht Haekkerup de relatie tussen Belgrado en Kosovo te verbeteren. Het openen van een UNMIK-kantoor in Belgrado zou een stap in de goede richting zijn. Zijn prioriteiten voor Kosovo zijn rechtshandhaving (politie, justitie), economische steun en armoedebestrijding.

Westelijke Balkan: regionale samenwerking

Ik vroeg expliciete aandacht voor de follow-up van de Zagreb Top en het belang van regionale samenwerking op Balkan. In het verlengde hiervan is er bij de reconstructie van Balkan ook een actieve rol weggelegd voor kandidaat-lidstaten met hun verse kennis van transitieprocessen. Deze landen kunnen via hun bilaterale netwerken aansluiten bij regionale samenwerking op gebieden als handel, misdaadbestrijding, illegale immigratie, milieu en de bevaarbaarheid van de Donau.

Midden Oosten

De Raad besprak de penibele financiële situatie van de Palestijnse Autoriteit (PA) op basis van een rapport van Commissaris Patten. Belangrijkste oorzaken van deze crisis zijn de afsluitingen en de stopzetting van de belastingafdrachten aan de PA. Er werd forse kritiek geuit op dit Israëlische beleid. Ik heb mij in heldere termen uitgesproken tegen de praktijk van 'closures'. Indien de huidige situatie voortduurt - en de verwachting is dat het nog zeker enkele maanden zal duren voordat deze is opgelost - dreigt het gevaar van desintegratie van de Palestijnse instellingen. Hiervan is inmiddels in zekere mate sprake. De kans op verdere radicalisering en daarmee verhoging van de veiligheidsrisico's in de regio neemt daarmee toe.

De PA zal op korte termijn, in samenwerking met het IMF, een noodbegroting opstellen. De Raad besprak hoe de EU hieraan zou kunnen bijdragen. Reeds eind vorig jaar is een Special Cash Facility (SCF) goedgekeurd, die hiervoor zou kunnen worden gebruikt. Tevens worden voorbereidingen getroffen voor twee donor-bijeenkomsten, waar zal worden bezien hoe de internationale gemeenschap kan bijdragen aan dit noodbudget.

Bijna alle delegaties benadrukten de noodzaak dat de PA effectieve maatregelen neemt tegen corruptie en ter verbetering van democratische transparantie. Dit is dan ook opgenomen in de door de Raad aangenomen conclusies. Ook wordt Israël daarin opgeroepen de BTW-gelden terug te betalen. Tenslotte worden beide partijen opnieuw opgeroepen het geweld te stoppen en de onderhandelingen te hervatten.

Democratische Republiek Congo

Mede in het licht van zijn recente reis naar de regio (januari) ging de Belgische minister Michel kort in op de situatie in de DR Congo. Hij verwelkomde de positieve en constructieve gebaren van alle bij het conflict betrokken partijen. VR-resolutie 1341 was voorts een belangrijke stap voor wat betreft de effectieve implementatie van het Lusaka-akkoord. De Raad nam vervolgens conclusies aan inzake een pakket van maatregelen om de DRC te ondersteunen in het vredesproces. Het gaat daarbij onder meer om steun voor de interne dialoog en MONUC, intensivering van humanitaire hulp en het opzetten van een 'Disarmament, Demobilisation and Reintegration' ofwel DDR-programma. Mochten landen in de regio het vredesproces frustreren, dan zal in EU-verband worden nagedacht over sanctiemaatregelen. Dit onderwerp zal wederom tijdens de AR van april as. aan de orde komen.

Bezoek Ministeriële trojka aan de Zuidelijke Kaukasus

Voorzitter Lindh deed kort mondeling verslag van de recente ministeriële Trojka naar de Zuidelijke Kaukasus (Armenië, Azerbeidjan en Georgië). Zij benadrukte de noodzaak om de politieke en economische hervormingen in de betreffende landen voort te zetten. De EU zal hulp blijven geven, waarbij de omvang afhankelijk is van de mate waarin de 'bevroren' conflicten in de regio worden opgelost.

SG/HV Solana wees op de toegenomen aanwezigheid van Rusland in de regio, hetgeen de oplossing van de regionale conflicten kan compliceren. Daarnaast gaf hij aan dat de economische situatie in de regio deplorabel is, met een relatief gunstige uitzonderingspositie voor Azerbeidjan. Commissaris Patten tenslotte wees op het hoge volume van de EU-hulp aan de regio over de afgelopen jaren (ca. 1 mld Euro sinds 1992). De effectiviteit hiervan wordt echter afgezwakt door het voortbestaan van de zogenaamde 'bevroren' conflicten.

Minst Ontwikkelde Landen: Algemeen Preferentieel Stelsel

De Raad is met gekwalificeerde meerderheid akkoord gegaan met een compromis-voorstel, zoals door de Commissie in samenwerking met het Zweedse Voorzitterschap uitgewerkt. Frankrijk en Spanje konden hiermee als enige lidstaten niet instemmen.

Het compromis leidt met ingang van 5 maart 2001 tot rechten- en quotavrije markttoegang voor alle producten afkomstig uit de MOL's, met uitzondering van wapens en munitie en met een overgangsperiode voor bananen, suiker en rijst. Voor deze producten is het volgende regime ingesteld:

Bananen: infasering van de vrije toegang tussen 2002 en 2006; jaarlijks zal het tarief dalen met 20% zodat in 2006 volledige rechtenvrijdom bereikt is.

Suiker en rijst: infasering van vrije toegang tussen 2006 en 2009; in het eerste jaar tariefdaling van 20%, in het tweede 50% en in het derde jaar 80%. In 2009 zal volledige rechtenvrijdom toegekend zijn.

Vanaf 2001 zullen rechtenvrije contingenten worden ingesteld voor rijst en suiker, jaarlijks te verhogen met 15%. De initiële hoogte van deze contingenten worden bepaald aan de hand van het beste exportcijfer van de MOL's naar de EU, behaald in de jaren negentig van de vorige eeuw.

De aanname van dit 'Everything But Arms' voorstel (EBA) is lange tijd onzeker geweest. Een aantal lidstaten - waaronder Nederland - wilde verder gaan. Nederland heeft in de Raad nogmaals gepleit voor vervroeging van de rechtenvrije toegang van de drie gevoelige producten, voor verhoging van de initiële rechtenvrije contingenten en voor grote terughoudendheid ten aanzien van de invulling en toepassing van de vrijwarings- en oorsprongsregels. Een aantal - overwegend zuidelijke - lidstaten dreigde de besluitvorming te blokkeren wanneer geen aanvullende maatregelen getroffen zouden worden om de mogelijke gevolgen voor de Europese markt te beheersen en om de markttoegang te zijner tijd eventueel te kunnen terugdraaien.

Teneinde deze landen tegemoet te komen zegde de Commissie toe in 2005 een nader rapport te zullen uitbrengen over de gevolgen van het EBA voor de gemeenschappelijke markt, m.n. voor suiker, rijst en bananen. Dit kan eventueel leiden tot nadere technische aanpassingen, maar zal de liberalisering als zodanig niet op de helling zetten. Daarnaast zal de Commissie nog met voorstellen komen om de oorsprongsregels nader te verfijnen, met name op het punt van de 'noodzakelijke bewerking' van grondstoffen afkomstig uit derde landen. Tenslotte is voor suiker, rijst en bananen een extra vrijwaringsmogelijkheid opgenomen, voor het geval de importen ervan de gemeenschappelijke markt en de werking van de desbetreffende gemeenschappelijke marktordeningen ernstig ontregelen.

Gezien de noodzaak van een adequaat en geloofwaardig signaal van de EU voorafgaand aan de derde VN-MOL's Conferentie (mei 2001 te Brussel) en in de aanloop naar de vierde Ministeriële WTO-Conferentie (november 2001 te Doha, Qatar) waren de meeste lidstaten uiteindelijk bereid tot een compromis - zij het voor sommige, waaronder het VK en Nederland, bepaald niet van harte.

Diversen: El Salvador

De Raad besteedde kort aandacht aan de situatie in El Salvador sinds de twee grote aardbevingen. Op 7 maart zal in Madrid een donor-conferentie over El Salvador worden gehouden. De Salvadoraanse regering heeft inmiddels een inventarisatie gemaakt van de behoeften voor wederopbouw. De totale schade wordt geschat op 2 mld dollar. Bij de conferentie zullen ook studies worden gepresenteerd van de VN Economic Commission for Latin America and the Caribbean (ECLAC) over de sociale gevolgen van de ramp, en van de Wereldbank en het IMF over de economische gevolgen ervan.

Diversen: Zimbabwe

De Britse minister Cook bracht de zorgwekkende ontwikkelingen in Zimbabwe onder de aandacht van de Raad. Zimbabwe verkeert in een economische en politieke crisis waarbij de 'rule of law', de onafhankelijke rechtsspraak en media worden bedreigd. Er bestond overeenstemming over het voorstel van het Voorzitterschap voor het aangaan van een politieke dialoog met Zimbabwe onder artikel 8 van het Cotonou Verdrag, mits deze dialoog constructief en kritisch zou zijn. De politieke dialoog wordt op korte termijn gestart en zal maximaal drie maanden duren. Op deze termijn zouden de Zimbabwaanse autoriteiten in staat moeten zijn tegemoet te komen aan de zorgen van de EU. Voor de toekomst worden consultaties ex artikel 96 Cotonou - die gepaard gaan met opschorting van de hulprelatie - niet uitgesloten.

En marge: Associatieraden met Estland, Letland en Litouwen

En marge van de Algemene Raad vond op 27 februari 2001 de vierde Associatieraad plaats met respectievelijk Estland, Letland en Litouwen. Op de agenda stonden onder meer de pre-accessiestrategie, de stand van zaken met betrekking tot implementatie van de Europa-akkoorden, pre-accessiesteun (Phare, Sapard en Ispa), financiële steun van de EIB en regionale samenwerking.

Het Voorzitterschap prees Estland, Letland en Litouwen voor de voortgang die gemaakt is en moedigde de drie landen aan om op de ingeslagen weg voort te gaan. Verder werd, in lijn met de voortgangsrapportages van de Commissie van 8 november jl., een aantal gebieden geïdentificeerd dat nadere aandacht behoeft, zoals verdere versterking van de bestuurlijke capaciteit en de rechterlijke macht, en bestrijding van corruptie. In de Associatieraad met Litouwen werd bovendien aandacht besteed aan de overeengekomen ontmanteling van unit 1 van de Ignalina kernreactor voor 2005 en de voorgenomen sluiting van unit 2 voor 2009.

En marge: Gezamenlijke Raad EU- Mexico

En marge van de Algemene Raad vond een Gezamenlijke Raad EU-Mexico plaats, waarbij de EU vertegenwoordigd werd door de trojka. Tijdens deze bijeenkomst werd een aantal openstaande punten uit het handelsakkoord tussen de EU en Mexico geschikt. Verder wisselde de Gezamenlijke Raad van gedachten over recente ontwikkelingen in de EU en in Mexico, waarbij ook de mensenrechtensituatie in Mexico aan de orde werd gesteld.

Kenmerk
Blad /7

===