persbericht nr 11, 8 maart 2001
Van kunstmatige prijsopdrijving vleesprijzen geen sprake
Van kunstmatige handhaving van de rundvleesprijs in de winkel via onderlinge afspraken in de vleessector lijkt geen sprake. Dat concluderen de Productschappen Vee, Vlees en Eieren op grond van berekeningen over de prijsopbouw door de hele productiekolom heen. De daling van de prijs van slachtdieren werkt in de Nederlandse situatie slechts in geringe mate door in de winkelprijs.
Een belangrijke reden voor de het uiteenlopen van producenten- en
consumentenprijs is het aandeel van buitenlands rundvlees in de
nationale vleesvoorziening. Ongeveer 60% van het vlees dat in
Nederland wordt geconsumeerd komt uit het buitenland. De inkoopprijzen
van dát vlees zijn sinds de jongste BSE-crisis slechts met enkele
procenten gedaald. Daarnaast zijn de lagere Nederlandse
slachtnoteringen van de afgelopen periode vooral het gevolg van lagere
exportprijzen van vlees doordat het consumentenvertrouwen in
buitenlandse afzetmarkten sterk daalde. In ons land was hiervan
nauwelijks sprake.
De berekening wijst verder uit dat ook andere factoren de laatste tijd
de prijsvorming in diverse stadia van de productiekolom hebben
beïnvloed. Zo heeft geringere aanvoer van dieren geleid tot extra
kosten door onderbezetting in slachthuizen en uitsnijderijen. Ook
hebben de nieuwe BSE-maatregelen tot enkele nieuwe kosten op
slachterijniveau geleid.
De berekeningen wijzen overigens wel op een iets grotere marge voor de
detailhandel. Deze is echter niet voldoende voor een ingrijpende
daling van de consumentenprijs. Veeleer staat deze toe eventuele
prijsschommelingen op te vangen.