Gerechtshof Amsterdam



persbericht onderzoek in de zaak van LVMH versus Gucci
Bron: Gerechtshof Amsterdam

Datum actualiteit: 8-03-2001

Gerechtshof te Amsterdam
Ondernemingskamer/Griffier

Postadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam

Aan
de (Financiële/Economische) Redacties van de schrijvende pers en aan het ANP

Bezoekadres:
Prinsengracht 436
1017 KE Amsterdam
T: (020) 541 34 32
F: (020) 541 38 17
P E R S B E R I C H T

ONDERZOEK IN DE ZAAK VAN LVMH VERSUS GUCCI

De Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam heeft, na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad naar haar ter verdere behandeling en berechting, bij beschikking van 8 maart 2001 op verzoek van LVMH MOËT HENNESSY LOUIS VUITTON S.A., SOFODIV S.A. en LVMH MOËT HENNESSY VUITTON B.V. (advocaten: Mr M.W. Josephus Jitta en Mr P.C. van den Hoek) een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van GUCCI GROUP N.V. (advocaat: Mr P.N. Wakkie). In het geding hadden zich als belanghebbenden gevoegd: GUCCI HOLDINGS B.V. en STICHTING BELANGEN WERKNEMERS (advocaat: Mr D.F. Lunsingh Scheurleer), PINAULT-PRINTEMPS-REDOUTE S.A., SOCIÉTÉ FINANCIÈRE MAROTHI S.A.R.L. en SCHOLEFIELD GOODMAN B.V. (advocaat: Mr J.W. van der Staay) en VERENIGING VAN EFFECTENBEZITTERS en ASSOCIATION POUR LA DÉFENSE DES ACTIONNAIRES MINORITAIRES (advocaten: Mr E.M. Soerjatin en Maître J. De Jongh-Dunand).

Het onderzoek is bevolen over de periode begin januari 1999 tot en met 27 mei 1999 en betreft in het bijzonder -kort gezegd- het uitgeven van aandelen aan werknemers van GUCCI door middel van het EMPLOYEE STOCK OWNERSHIP PLAN en het aangaan van een (aandelen)transactie met PINAULT-PRINTEMPS-REDOUTE S.A., van welke beide instrumenten GUCCI zich heeft bediend tegenover de verwerving door LVMH van een feitelijk controlerend belang in GUCCI. Onderzocht dient met name te worden of GUCCI aldus al of niet de gerechtvaardigde belangen van haar aandeelhouders, onder wie LVMH, heeft miskend.

Het verzoek van LVMH de latere verlening van opties aan D. de Sole, bestuursvoorzitter van GUCCI, en T. Ford, hoofdontwerper van GUCCI, in het onderzoek te betrekken, heeft de Ondernemingskamer afgewezen. Slechts indien de onderzoekers zouden constateren dat die optieverlening haar directe grondslag zou vinden in de PPR-transactie, dient het onderzoek zich ook tot de optieverlening uit te strekken.

De aandelen in het geplaatste kapitaal van GUCCI GROUP N.V. zijn genoteerd op de Officiële Markt van de AEX-Effectenbeurs N.V. te Amsterdam en aan de New York Stock Exchanges te New York, USA.

De Ondernemingskamer heeft tot onderzoekers benoemd:


1. Mr J.S. Rijkels, wonende te Bilthoven. Mr Rijkels was voorheen vennoot van de maatschap van belastingadviseurs Loyens & Volkmaars te Amsterdam en is thans gevestigd als zelfstandig juridisch adviseur. Hij heeft reeds meermalen in opdracht van de Ondernemingskamer onderzoeken verricht, zoals in de zaak van N.V. Levensverzekering Maatschappij Vie d'Or.


2. Drs A.G. Jacobs, wonende te Rotterdam. Drs Jacobs was voorheen voorzitter van de Raad van Bestuur van ING GROEP N.V. Thans is hij onder meer nog commissaris van deze vennootschap.


3. Professor Mr H.J.M.N. Honée, wonende te Nijmegen. Professor Honée was voorheen juridisch adviseur van UNILEVER N.V. Hij is thans onder meer nog hoogleraar Ondernemingsrecht aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.

De beschikking van de Ondernemingskamer is te raadplegen via de website van het Gerechtshof: www.rechtspraak.nl

Mevrouw Mr W.M. de Vries,
Griffier van de Ondernemingskamer.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AB0446
(Zie het originele bericht)