De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
IZ. 2001/400
datum
08-03-2001
onderwerp
Verslag Landbouwraad 26 februari 2001 te Brussel
TRC 2001/2295 doorkiesnummer
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Op maandag 26 februari 2001 vond in Brussel een vergadering plaats van de ministers van Landbouw van de Europese Unie. Tijdens deze Landbouwraad stonden de maatregelen voor het herstel van de rundvleesmarkt prominent op de agenda. Het ging daarbij vooral om een speciale opkoopregeling waarover definitieve besluitvorming in het beheerscomité zal plaatsvinden. In het kader van het herstel van de rundvleesmarkt is verder gesproken over de overige zes punten van het zevenpunten-plan van de Commissie. Naast het debat over de plannen ten aanzien van rundvlees, sprak de Raad over de stand van zaken in de bestrijding van BSE en over een Duits memorandum over scrapiebestrijding. De Commissie gaf een toelichting op de voortgang van de oprichting van de Europese Voedsel Autoriteit en de stand van zaken in de landbouwonderhandelingen in de WTO. Onder het punt 'diversen' kwamen verschillende onderwerpen ter sprake. Het ging onder meer over toetreding van de Unie tot de Codex Alimentarius, de etikettering van veevoedergrondstoffen met het oog op GMO's en de uitbraak van mond- en klauwzeer in Engeland.
up
datum
08-03-2001
kenmerk
IZ. 2001/400
bijlage
Bovine Spongiforme Encefalopathie (BSE) en scrapie
Commissaris Byrne ging in op de stand van zaken. Hij sprak niet alleen
over BSE maar ook over scrapie dat door het Duitse memorandum op de
agenda is gekomen en over het ruimingsbeleid bij BSE. Duitsland heeft
de Commissie gevraagd om nadere voorstellen op het gebied van
monitoring en testen van scrapie en BSE bij schapen en geiten. Ook
vroeg dit land om communautaire maatregelen die garanderen dat alleen
dieren uit scrapie-vrije kudden in de handel komen, zodat alle
risico's voor consumenten worden uitgesloten.
Wat de stand van zaken bij BSE betrof, achtte commissaris Byrne het
van groot belang dat de lidstaten de bestaande maatregelen toepassen.
Alleen dan kan het vertrouwen van de consumenten hersteld worden. Er
zijn nog hiaten te constateren in de controle op de naleving van de
afgesproken maatregelen. Wat de scrapie betreft wordt de lijst van
risicomaterialen voortdurend bijgesteld. Er vindt een actieve
monitoring van schapen en geiten plaats. Probleem is dat er nog geen
test beschikbaar is waarmee BSE van scrapie onderscheiden kan worden.
Dat is wel nodig. We moeten, zo stelt de Commissaris, er alles aan doen om scrapie uit te roeien en daarvoor zijn uniforme maatregelen in de Unie nodig. Over het ruimingsbeleid bij BSE merkte Commissaris Byrne op dat de nieuwe TSE-verordening die binnenkort van kracht wordt onder andere slachting van de gehele kudde voorschrijft.
In de discussie over de stand van zaken bij de BSE-bestrijding heb ik
aangegeven dat Nederland een groot aantal maatregelen heeft getroffen
om het risico op besmetting tot een minimum te beperken. Verder heb ik
gewezen op het belang van een geharmoniseerde aanpak in Europees
verband, ook als het gaat om de financiering van de veterinaire
maatregelen. Ik heb de Commissie gevraagd in hoeverre de maatregelen
die op nationaal niveau zijn genomen inmiddels zijn opgeheven. In dat
licht vroeg ik de Commissie ook hoe zij nationale steunmaatregelen
beoordeelt. Met nadruk heb ik erop gewezen dat het zeer noodzakelijk
is dat we in communautair verband zo spoedig mogelijk maatregelen
dienen te nemen om te voorkomen dat vlees van runderen uit derde
landen, die mogelijk met diermeel geproduceerd voer hebben gegeten, in
Europa wordt ingevoerd. Duidelijk heb ik ook mijn instemming betuigd
met het Duitse voorstel en de conclusies van de Commissie om scrapie
te bestrijden. Wel heb ik daarbij gewezen op de noodzaak van een goed
functionerend identificatie- en registratiesysteem. De Nederlandse
positie in de discussie over de reikwijdte van de ruiming na
constatering van een BSE-geval heb ik weergegeven. Ik gaf aan dat
Nederland uit voorzorg het gehele bedrijf, het voedercohort en het
geboortecohort ruimt.
Enkele andere lidstaten gaven aan geen beperking van het
ruimingsregime te willen dan alleen onder stringente voorwaarden,
waaronder harmonisatie binnen de EU. In het algemeen brachten een
groot aantal lidstaten in uiteenlopende bewoordingen de noodzaak van
een wetenschappelijk onderbouwd ruimingsbeleid naar voren en de
behoefte aan onderzoek dat daaraan ten grondslag ligt. Voor de
beoordeling van maatregelen werd het SSC (Scientific Steering
Committee) als bevoegde instantie regelmatig genoemd.
Commissaris Byrne gaf in zijn reactie op de ruimingsdiscussie blijk van zijn verbazing over de naar voren gebrachte standpunten. Dit omdat de Raad in december had besloten tot ruiming van kudde en cohorten. Daarmee is, zodra het Europees Parlement instemt, er een Gemeenschappelijk Europees beleid. Over de nationale maatregelen zei hij alle lidstaten per brief gevraagd te hebben nationale maatregelen in te trekken. Een verlenging van het diermeelverbod per 1 juli a.s. is nog in studie bij de Commissie. De import van specifiek risicomateriaal uit derde landen zal per 1 april verboden worden.
De voorzitter concludeerde dat een consistente lijn in de
besluitvorming nodig is om geloofwaardig te blijven voor de consument.
Verder zegde zij toe de discussie over de verlenging van het
diermeelverbod zo snel mogelijk en in ieder geval voor het aflopen van
het huidige verbod op 30 juni a.s., te voeren.
Hervorming marktordening rundvlees
De voorzitter gaf aan dat de Commissie maatregelen heeft genomen voor
de kortere en langere termijn om de crisis op de rundvleesmarkt te
bezweren.
De discussie daarover moet volgens haar in het bredere verband van de
discussie over het Europese landbouwbeleid geplaatst worden.
Commissaris Fischler lichtte zijn plan toe. Hij noemde
achtereenvolgens de zeven onderdelen.
1. Het niet toepassen van het interventieplafond van 350.000 ton.
Deze maatregel is nodig omdat de consumptie met ongeveer 1/3 is
gedaald. De Commissaris acht het noodzakelijk nu op deze manier in
te grijpen in de markt, omdat de markt nu niet op een normale
manier werkt;
2. Een speciale opkoopregeling. Met dit voorstel wil de Commissie
tegemoetkomen aan die lidstaten die ethische problemen hebben. Ze
kunnen nu zelf kiezen wat ze willen: opkopen en opslaan of
vernietigen;
3. Individuele premies in plaats van nationale. Deze maatregel leidt
tot een kleiner aantal premierechten. Daarnaast worden de
historisch toegekende, maar niet-gebruikte, claims gekort. Deze
maatregel vermindert de productiepotentie;
4. Premies tot een maximum van 90 dieren per kudde. Deze maatregel
bevordert kleinschaligheid.
5. Premievoorwaarde van 1,8 GVE in plaats van 2,0 per hectare. Deze
maatregel bevordert extensivering.
6. Toekenning van premies, onder voorwaarde dat 20 tot 40 procent van
de kudde uit vaarzen bestaat. Deze maatregel vermindert het aantal
kalveren dat geboren wordt;
7. Het op biologische wijze verbouwen van eiwithoudende gewassen op
gronden die in aanmerking komen voor braaklegging. Deze maatregel
bevordert de biologische landbouw.
In de discussie die vervolgens in de Raad ontstond tekenden zich forse
verschillen af. Een aantal landen sprak zich - onder verwijzing naar
de in 1996 genomen maatregelen - nadrukkelijk uit voor het verlengen
van de huidige opkoopregeling. Op die manier, en zeker met destructie
van overtollig vlees, zou in hun gedachtegang de markt zo snel
mogelijk weer in evenwicht zijn en kregen de boeren de zo broodnodige
steun. Het waren met name deze lidstaten die zich fel verzetten tegen
een mogelijke discussie over verdergaande hervormingen van de
marktordening. Andere lidstaten keerden zich daarentegen nadrukkelijk
tegen de speciale opkoopregeling en daaraan verbonden kosten. Deze
meer hervormingsgezinde lidstaten wilden de gelegenheid te baat nemen
om een discussie over de marktordening rundvlees te openen. Zij wilden
de hervormingen van Agenda 2000 wel met een jaar vervroegen. Het
verhogen van het interventieplafond zagen deze lidstaten als een
terugkeer naar een oud instrumentarium dat juist met de maatregelen
van Agenda 2000 enigszins op zijn retour was. Deze lidstaten wilden
dan ook niet weten van een verruiming van de interventiemogelijkheid.
Tegen de vervanging van braaklegging door het verbouwen van eiwithoudende gewassen rezen van verschillende kanten bezwaren. De ene lidstaat zag het als volstrekt onvoldoende ter vervanging van dierlijke proteïnes, terwijl een andere lidstaat de beperking tot biologisch geteelde gewassen niet acceptabel vond.
Diverse lidstaten gingen met de Commissie in eerste en tweede termijn
in discussie over de financiële ruimte die er nog zou zijn om boeren
extra te steunen.
Geheel conform de lijn die ik in het Algemeen Overleg van 22 februari
jl. heb toegelicht, heb ik mijn visie op de plannen van de Commissie
gegeven. Ik heb als eerste het belang genoemd van het herstel van
vertrouwen van de consument in de veiligheid van het vlees. Als
remedie heb ik een omslag in het beleid bepleit. Een omslag die naast
het terugwinnen van het consumentenvertrouwen gekenmerkt wordt door
het bevorderen van het dierenwelzijn, een beleid gericht op
vergroening en verduurzaming, een beleid gericht op meer marktwerking
en een beleid dat coherent is met het ontwikkelingsbeleid.
In het licht van deze noodzakelijke omslag heb ik het beleid dat de
Commissie voorstelt getypeerd als een kortetermijnpolitiek waaraan
werkelijk structurele elementen ontbreken. Ik heb dat geconcretiseerd
door in te gaan op het zevenpunten-plan van de Commissie. Ik heb
aangegeven dat de maatregelen gericht op verlaging van de GVE-grens,
het opnieuw instellen van de 90-dierengrens per bedrijf, de maatregel
voor braakgrond, het individualiseren van de stierenpremies en het
aanpassen van de samenstelling van de kuddes (meer vaarzen) voor mij
bespreekbaar zijn.
Zeer kritisch heb ik me betoond over het verhogen van het
interventieplafond en het verlengen van de opkoop van oude dieren. De
laatste maatregel draagt volgens mij niet bij aan het herstel van het
consumentenvertrouwen. De opkoopregeling stuit bij mij op grote
ethische bezwaren als landen de mogelijkheid behouden tot opkopen en
vernietigen, terwijl bij opkoop en opslag het vlees boven de markt
blijft hangen en mogelijk op den duur ook vernietigd wordt.
Als alternatief heb ik de Commissie en de Raad een drietal voorstellen
gedaan. In de eerste plaats een versnelde uitvoering van de
hervormingen van Agenda 2000. Dat biedt op korte termijn een meer
marktgerichte aanpak en er komen premies beschikbaar voor de
veehouders. Een tweede maatregel die ik voorstelde is het afmesten bij
een lager slachtgewicht. In dat licht heb ik opnieuw de mogelijkheid
van een particuliere opslag voor kalfsvlees naar voren gebracht. Als
derde maatregel noemde ik het stellen van nog sterkere voorwaarden aan
dierpremies, zoals een tijdelijk verbod op inseminatie voor
zoogkoeien.
In eerste termijn en ook later in de discussie heb ik me sterk verzet
tegen besluitvorming over de opkoopregeling in het kader van een
beheerscomité. Een discussie over een onderwerp van zo een grote
maatschappelijke importantie dient naar mijn mening in de Raad te
geschieden. Ik heb in het kader daarvan het voorstel van een andere
lidstaat gesteund om in een 'high level group' het gehele pakket
maatregelen te bespreken en besluitvorming voor te bereiden.
In zijn reactie gaf Commissaris Fischler aan dat, nu de situatie op de
markt zo dramatisch slecht is, er geen termen aanwezig zijn om meer
marktwerking toe te laten. Hij wilde de huidige situatie duidelijk
niet verbinden aan een meer fundamentele discussie over de
marktordening. Hij sprak zich verder nadrukkelijk uit tegen het
opnieuw instellen van maatregelen als de Heroduspremie die in 1996
zijn genomen. Hij wees erop dat het niet mogelijk was om
inkomenscompensaties vrij te maken voor de noodlijdende boeren gezien
de budgettaire beperkingen.
Commissaris Fischler benadrukte dat geen overhaaste beslissingen over
de toekomst van het GLB genomen moeten worden. In het akkoord van
Berlijn is niet meer dan een mid term review in 2002 voorzien.
Commissaris Fischler wil in dat licht een meer fundamentele discussie
voeren. Maar dan is een goede analyse nodig en moet daar ook alles bij
betrokken worden, zoals de ontwikkeling van de wereldmarkten, zo
stelde hij.
Ten aanzien van de verzoeken om extra geld om boeren te compenseren,
gaf Commissaris Fischler aan dat er binnen de Afspraken van Berlijn
geen financiële ruimte is. De extra lasten die vervroegde hervormingen
met zich zouden meebrengen zouden ook teveel zijn. Hij schaarde zich
achter het oordeel van de juridische dienst inzake behandeling in het
beheerscomité van de speciale opkoopregeling. Deze stelde dat zoiets
mogelijk is. Hij wees erop dat dat in het verleden ook meermalen is
gebeurd. De Commissie is voornemens op korte termijn met haar voorstel
naar het beheerscomité te gaan.
De voorzitter sloot de discussie over dit onderwerp, vatte de
verschillende gezichtspunten samen en zei dat het Speciaal
Landbouwcomité de voorstellen verder zal analyseren. De Raad zal het
Europees Parlement volgens de snelle procedure raadplegen.
Levensmiddelenwetgeving / Europese Voedselautoriteit (EVA)
Commissaris Byrne deed verslag over de voortgang in de discussie over de oprichting van een Europese Voedselautoriteit. Hij schetste het belang van een dergelijke instelling met het oog op de voedselveiligheid. Hij was dan ook blij dat er flinke vooruitgang is geboekt met de oprichting van de EVA. In Nice is afgesproken dat deze instelling er begin 2002 moet zijn. Hij gaf er blijk van goede hoop te hebben dat het huidige Voorzitterschap de besluitvorming in zijn periode zal kunnen afronden. Het Zweedse Voorzitterschap sloot aan bij de woorden van de Commissaris. Bij de onderhandelingen is grote vooruitgang geboekt; het zal waarschijnlijk lukken de EVA begin 2002 actief te doen zijn. Ook de voorzitter wees op de relevantie van een EVA gelet op de actualiteit van BSE en Mond- en Klauwzeer.
Verschillende lidstaten voerden het woord en brachten mogelijke
vestigingsplaatsen van de EVA onder de aandacht. Een besluit daarover
is nog niet genomen.
Stand van zaken landbouwonderhandelingen WTO
De Commissie gaf een toelichting op de inbreng van de Europese Unie
ten behoeve van de WTO-onderhandelingen waarvan de eerste
voorbereidende fase binnenkort afgerond zal worden. Commissaris
Fischler gaf aan dat van andere WTO-partners ook informatie
binnengekomen is. Op grond daarvan is een duidelijker beeld ontstaan
van hun verwachtingen. Er is nu een fundament gelegd voor de
onderhandelingen die in maart echt zullen beginnen. Het standpunt dat
de Europese Unie innam is door de andere partners redelijk positief
ontvangen. De Unie heeft een duidelijk signaal gegeven concessies te
willen doen. De Europese Unie heeft zich gepositioneerd tussen aan de
ene kant die landen die meer liberalisering willen en aan de andere
kant die landen die graag meer bescherming van de landbouw willen. Het
idee van een alomvattende ronde is helaas nog niet aanvaard.
Commissaris Fischler ziet een belangrijke opgave voor de EU in de onderhandelingen. Het is van belang de partners ervan te overtuigen dat de blauwe box een plaats heeft in het kader van productiebeperking en niet tot doel heeft de productie te stimuleren. Ook is anderen niet duidelijk wat de Europese Unie beoogt met de aandacht die zij geeft aan dierenwelzijn. In ieder geval is het van groot belang, zo stelde de Commissaris, dat er sprake is van een unanieme rugdekking door de lidstaten voor de onderhandelingen die wachten.
Diversen
a. Toetreding van de EU tot de Codex Alimentarius (informatie van de
Commissie)
Al enige tijd speelt de discussie of de Europese Unie zou moeten
toetreden tot de Codex Alimentarius. Deze instelling beheert de
internationaal erkende normen vooral op het gebied van
voedselwetgeving. Commissaris Byrne gaf aan dat een besluit over
definitieve toelating in een iets later stadium zal worden
genomen. Het gaat nu in de eerste plaats om een brief te sturen
met daarin de aanvraag voor het lidmaatschap. Commissaris Fischler
voegde daar aan toe dat het belang van toetreding van de Unie is
dat zij dan met één mond kan spreken. Wel is het van belang de
verdeling van de bevoegdheden tussen Commissie en lidstaten goed
te regelen.
Ik heb het voorstel tot toetreding van de Unie tot de Codex
Alimentarius krachtig ondersteund. Ook de meeste andere lidstaten
ondersteunden het voorstel van de Commissie. De andere sprekers
gingen ook vooral in op de afbakening van bevoegdheden. Enkele
lidstaten verwezen naar de actuele discussie over de
voedselveiligheid om het belang van toetreding te onderstrepen.
De Commissie zou de besluitvorming voor 1 maart afronden.
b. Etikettering van levensmiddelen (verzoek van Verenigd Koninkrijk)
Het VK lichtte zijn voorstel toe. Gelet op het noodzakelijke
vertrouwen dat de consument moet hebben in zijn voedsel is het van
belang die consument de informatie te verschaffen die hij wenst,
bijvoorbeeld over de oorsprong van levensmiddelen. Daarom moet de
verouderde wetgeving over etikettering herzien worden. Het VK
vraagt om een initiatief voor vernieuwde communautaire
regelgeving.
Hoewel enkele lidstaten nadrukkelijk hun instemming met dit
voorstel van het VK betuigden maakte Commissaris Byrne duidelijk
dat er geen relatie is tussen herkomst en kwaliteit. Als we niet
op grond van objectieve criteria tot een dergelijke etikettering
kunnen besluiten, voedt een dergelijke etikettering
nationalistische gevoelens. Wel is het de bedoeling dat GMO's op
de etiketten vermeld zullen worden.
c. Etikettering van diervoeders met GMO's (verzoek Italië en
Denemarken)
Het punt van de 'Novel Feed'-richtlijn, dat door Italië en
Denemarken was opgebracht, sloot nauw bij het vorige aan. De
indieners achtten het noodzakelijk dat boeren moeten kunnen
onderscheiden of er in het veevoer GMO's zitten of niet. De
Italiaanse minister vroeg om een versnelde introductie van de
'Novel Feed'-richtlijn of -zo dat niet mogelijk is- om
noodmaatregelen. Hij achtte het wenselijk nu reeds de landen die
aan de landen van de EU leveren op de hoogte te stellen van de
veranderingen die op het punt van etikettering aanstaande zijn.
Een groot aantal landen steunde Italië en Denemarken in hun vraag
en zij uitten hun ongeduld over het uitblijven van regelgeving.
Ook ik heb naar voren gebracht dat ik het van groot belang vind
dat de consument bewust voor of tegen GMO's in voedsel moet kunnen
kiezen. Etikettering is daarvoor een goed instrument. Dat moet dan
ook toepasbaar zijn op veevoeders. Maar het mes dient dan wel aan
twee kanten te snijden. Het de facto moratorium op het op de markt
brengen van GMO's kan dan opgeheven worden, zodat er - mits goed
geëtiketteerd - GMO's op de Europese markt kunnen komen.
Commissaris Byrne gaf aan dat de gevraagde regelgeving er moet
komen en dat de Commissie daarmee bezig is op grond van het
Witboek voor Voedselveiligheid. Verder legt zij nu de laatste hand
aan een richtlijn over de traceerbaarheid en is zij bezig met het
onderwerp 'novel seed'. Een officiële waarschuwing aan de landen
die naar de EU exporteren achtte de Commissaris prematuur.
d. Mond- en klauwzeer (informatie van het Verenigd Koninkrijk)
De Britse minister zette kort uiteen op welke wijze mond- en
klauwzeer in Engeland was ontstaan en welke maatregelen de Britse
regering in nauw overleg met Commissaris Byrne had genomen. Sinds
het eerste bevestigde geval op 20 februari was er op 26 februari
sprake van 12 bevestigde gevallen in verschillende delen van
Engeland. De bedrijven waar de ziekte uitbrak staan onder strenge
veterinaire controle en zijn geïsoleerd van de omgeving. Er geldt
een exportverbod voor levend vee en verse producten.
Evenals andere lidstaten heb ik mijn meeleven betuigd met de
ontstane situatie in Engeland en mijn dank overgebracht voor de
snelheid waarmee de Britten maatregelen namen. Op mijn beurt heb
ik de maatregelen van Nederlandse zijde genoemd en de vraag naar
voren gebracht of niet het moment nabij gekomen is waarop het
non-vaccinatiebeginsel ter discussie zou moeten worden gesteld.
Ook heb ik gewezen op het feit dat schapen die van Engeland naar
het continent zijn geëxporteerd moeilijk traceerbaar zijn omdat
mestschapen na één dag van nationaliteit kunnen veranderen.
Commissaris Byrne antwoordde dat 200.000 doses entstof voorhanden
zijn voor eventuele vaccinatie maar dat de Commissie op dit moment
geen voornemen heeft noodvaccinatie toe te passen. Wel achtte hij
het van belang op het gebruik ervan voorbereid te zijn. De
Commissaris zei verder te werken aan een betere registratie van
schapen.
e. Markttoegang van minst ontwikkelde landen (verzoek Spanje)
Spanje vroeg aandacht voor de consequenties van verschillende
marktordeningen in het geval de minst ontwikkelde landen (MOL's)
vrije toegang zouden krijgen tot de markt van de Europese Unie,
zoals dat in het voorstel 'Everything but Arms' is neergelegd.
Spanje vindt het dan ook belangrijk dat overgangstermijnen in acht
worden genomen om greep te houden op de gevolgen van openstelling
van de markt.
De Commissaris gaf aan dat het voorstel in de Algemene Raad
inmiddels was aanvaard. Hij zei dat er een studie voorhanden is
naar de gevolgen van vrije markttoegang maar dat de meningen over
die gevolgen uiteenlopen. Hij achtte het wel noodzakelijk rekening
te houden met een groter importpotentieel aangezien een
geleidelijke verdergaande opening van de markt wel gevolgen voor
de begroting zal hebben.
f. Situatie op de wijnmarkt (verzoek Spanje)
Spanje vestigde de aandacht op de slechte situatie op de wijnmarkt
en vroeg om maatregelen. Commissaris Fischler gaf aan dat er nog
een onderzoek gaande is naar de situatie op de wijnmarkt, maar dat
er nog geen definitief standpunt kan worden ingenomen. Enkele
andere wijnproducerende landen gaven aan problemen te hebben met
de destillatiemaatregel die nog niet is aangepast aan de nieuwe
marktordening.
g. Steunmaatregelen voor vestiging van jonge boeren (verzoek Italië)
Italië vroeg aandacht voor de onduidelijkheid die was ontstaan na
inwerkingtreding van de nieuwe kaderverordening
plattelandsontwikkeling waardoor boeren al voorafgaand aan het
moment van daadwerkelijke vestiging steun moeten aanvragen. Dit in
tegenstelling tot de situatie onder de oude regeling die voor 1999
gold waarbij boeren tot 2 jaar na vestiging een aanvraag konden
indienen. Enkele andere lidstaten deelden de zorgen die Italië
verwoordde. Commissaris Fischler antwoordde dat er geen sprake was
van een juridisch vacuüm. Tot januari 2000 gold de oude regeling.
Hij zegde wel toe met enige soepelheid te willen omgaan met de
problemen die zich in deze overgangsperiode voordoen.
h. Visserijonderhandelingen Marokko (informatie van de Commissie)
Commissaris Fischler heeft de Raad in 'restreint' ingelicht over
de laatste ontwikkelingen in de onderhandelingen tussen de EU en
Marokko over een nieuw visserijakkoord. De zeer recente
onderhandelingen van 20 en 21 februari in Rabat leverden geen
positief resultaat op. De EU kon het met Marokko niet eens worden
over de vergoedingen die het Afrikaanse land zou ontvangen voor
het openstellen van zijn visgronden. Marokko heeft om dit
meningsverschil te overbruggen een drietal alternatieven met voor
Marokko erg gunstige voorwaarden op tafel gelegd.
Een tweetal betrokken lidstaten voerde het woord over deze kwestie
en wezen de voorstellen van Marokko als ongeloofwaardig van de
hand.
Wel gaf één van de lidstaten aan dat de consequentie van het
definitief stranden van de overeenkomst wel zal zijn dat de vloot
aangepast moet worden. De voorzitter droeg de verdere behandeling
van dit dossier aan het Coreper op.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst