D66

10 maart 2001

TOEKOMST VAN HET ONDERWIJS

Thom de Graaf

Speech Noordelijk D66 Congres Onderwijs
download:
speech de Graaf Noordelijk Congres
speech de Graaf Noordelijk Congres

Dames en Heren,

Debatteren over de toekomst van ons onderwijs is debatteren over de toekomst van de volgende generatie: de toekomst van onze natie.

Maar veel tijd voor een fundamenteel debat is er niet. Wie nu begint te denken is eigenlijk al te laat. We staan op een T-splitsing. De tijd om te beslissen of we rechtsaf of linksaf slaan is kort. De route die we kiezen bepaalt waar we uitkomen: onderwijs mét leraar of onderwijs zónder leraar, grote leerfabrieken of kleine scholen, verstikkende regels en overladen programma's of ruimte voor diepgang en differentiatie.
Debatteren over de toekomst kan geen vrijblijvende bespiegeling zijn over het Utopia in 2020. Ambities voor morgen moeten consequenties hebben voor de keuzes van vandaag. Geld zonder visie is armoedig, maar visie zonder daden is erger: namelijk niets.

Mythes.
Om te beginnen moeten we het debat ontdoen van een aantal mythes. De mythes die zo hardnekkig zijn als de smog boven Los Angeles en die een open debat over de toekomst van ons onderwijs in de weg staan.

Op de eerste plaats de mythe van "Wij doen het zo goed en we doen het voor zo weinig geld" Ik heb het premier Kok 2 jaar geleden nog horen zeggen. Met een flinke roze strik worden jaar op jaar de cijfers over de - in internationaal opzicht ver- achterblijvende investeringen in het onderwijs bijgekleurd en opgefleurd. En velen van ons willen dat ook graag horen. Jarenlang hebben we geteerd op deze oude roem. Het beste onderwijs voor het minste geld! Gevleid hebben we ons collectief in slaap laten sussen. De werkelijkheid heeft (sommigen van) ons inmiddels ruw wakker geschud. Er komt allang geen leerling meer van het voortgezet onderwijs die nog goed Duits of Frans spreekt. En minstens zo erg: als we zo doorgaan is er straks met zekerheid geen leraar meer die het vak nog wil geven.

De tweede mythe : Het is beter te investeren in ICT dan in leraren. Weg ermee. En wel heel snel want anders wordt een duivels perspectief
-onderwijs zonder leraar- op korte termijn vanzelf werkelijkheid. Er is geen goed onderwijs zonder leraar. Juist nu de informatie in overvloed op straat ligt is de leraar meer dan ooit nodig om leerlingen wegwijs te maken. Er is eigenlijk weinig veranderd sinds Socrates en Aristotoles in het oude Griekenland al wandelend hun leerlingen inspireerden tot kritisch kijken, denken en doen. We moeten investeren in onderwijs mét leraar én ICT. Want onderwijs zonder ICT is onwenselijk. Maar onderwijs zonder leraar is onmenselijk.

En dan de mythe dat wij nu met elkaar zouden kunnen bedenken wat de beste pedagogische aanpak is voor over pakweg 20-25 jaar. De hoogmoed dat wij voor eeuwig en altijd zouden weten wat goed is voor leerlingen. De inzichten over wat de beste aanpak is zullen ongetwijfeld weer wijzigen. En, gelukkig maar. Op dit moment wordt het "zelfstandig leren leren" tot dogma verheven in alle sectoren van ons onderwijs. Dat is een griezeliger gedachte dan de gedachte dat er ruimte is voor diversiteit aan onderwijskundige en pedagogische visies. Diversiteit waardoor ouders, leerlingen, studenten (en ja ook leerkrachten) kunnen kiezen voor de school en de stijl die bij hen past.
Daar hoort wat D66 betreft bij de ruimte om te experimenteren met nieuwe ideeën zoals Vensterschool, Samenwerkingsschool en nieuwe pedagogische concepten. Daar hoort niet bij het vertalen van die concepten in blauwdrukken voor iedereen.

Tot slot, de mythe dat het wel goed komt met uitsluitend reorganisatie van management en beleid. D66 is de eerste die heeft gezegd "slechte plannen worden niet goed, alleen maar omdat er een zak geld naast staat". Dat hebben we gezegd over de basisvorming omdat er nog steeds geen fatsoenlijk plan aan ten grondslag ligt. Maar, het omgekeerde is minstens even ridicuul. Te veronderstellen dat wij ons onderwijs, dat in twintig jaar tijd totaal is uitgekleed met als meest droeve resultaat de vlucht van de leraar uit het onderwijs, weer presentabel kunnen maken zonder daar fors in te investeren. Dat is uitgesloten. Wie dat suggereert bevestigt het vooroordeel dat politici alleen maar met mooie praatjes gaatjes weten te vullen. Maar er staat nu echt te veel op het spel om te suggereren dat problemen waar we voor staan verder wel opgelost kunnen worden uitsluitend door "management bij speech".

Ontwikkelingen en trends.
Goed, na de ontmythologisering nu het werkelijke verhaal. Welke ontwikkelingen en trends komen op ons af en vragen om een antwoord?

In de eerste plaats is er een aanmerkelijke groei van het aantal zorgleerlingen. Eenderde van de leerlingen is inmiddels bestempeld tot zorgleerlingen: leerlingen die extra hulp en aandacht nodig hebben. Dat zegt niet alleen iets over de problemen van deze leerlingen maar het zegt ook iets over de inrichting van ons onderwijs. Te ingewikkeld, te grootschalig en te weinig kindvriendelijk.

Daarnaast hebben we te maken met een groot aantal drop-outs. Een derde van de mbo-leerlingen verlaat de school zonder startkwalificatie. Veel van hen zijn allochtoon. Dat kan niet op zijn beloop gelaten worden.

Een andere dreigende ontwikkeling is het tekort aan hoger opgeleiden. Door de verbreding en verzwaring van het voortgezet onderwijs dreigen juist minder i.p.v. meer jongeren door te stromen naar het hoger onderwijs. Terwijl de ambitie in Hoop 2000 toch juist was om een grotere instroom in het HBO en WO te realiseren. Bijzonder zorgelijk zijn de reeds zichtbare tekorten aan beta-opgeleiden. Er is sprake van een dramatische terugloop van het aantal aanmeldingen voor de exacte studierichtingen. In Delft inmiddels de helft.

Een belangrijke ontwikkeling waarop we ons moeten voorbereiden is de internationalisering. De open grenzen en de inrichting van het hoger onderwijs naar het bachelors-masters model bieden nieuwe mogelijkheden. Mogelijkheden om gebruik te maken van de kennis en opleidingen in andere landen, erkenning van elkaars opleidingen en uitwisseling van academici. Hiervoor is nodig dat de bekostigingssystematiek wordt aangepast, meer gerelateerd wordt aan de student. (Dat zou bijv. kunnen d.m.v. vouchers) De huidige wijze van bekostiging staat die mobiliteit van studenten nog in de weg.

Grenzen worden ook overschreden door de ontwikkelingen op het terrein van informatie- en communicatietechnologie. We staan pas aan het begin van de mogelijkheden die ICT biedt om de samenleving te veranderen. Ons onderwijs zal daarin mee moeten bewegen.

Ten slotte constateer ik een algemene ontwikkeling, die zeker ook in het onderwijs tot de nodige verandering zal leiden: de steeds grotere behoefte aan meer flexibiliteit Op alle terreinen in het onderwijs knelt de wetgeving: te detaillistische en te dirigistisch. De onderwijsprogramma's te overladen, versnipperd en rigide. Te weinig ruimte voor docenten, geen keuzeruimte voor de leerling, onvoldoende mogelijkheden voor kleinschalige, zelfgekozen samenwerkingsverbanden of dat nu gaat om het combineren van voor en vroegschools of om functionele samenwerking tussen verwante opleidingen van in hbo en wo.

De essentie is dat er ruimte geboden wordt voor nieuwe ontwikkelingen zonder dat wet en regelgeving voortdurend hoeven te worden aanpast. In die zin ben ik hoopvol gestemd dat met een liberale bewindspersoon de sovjet-cultuur van Zoetermeer eindelijk lijkt te worden doorbroken. Maar dan ook boter bij de vis: deze ruimte moet in wet-en regelgeving ook daadwerkelijk worden gecreëerd. Dit vraagt een radicale aanpassing van de huidige wet en regelgeving die nu die autonomie en flexibiliteit belemmert.

Nu het zware werk: die ambities die we als D66 hebben en die we tegen de trend in gerealiseerd willen hebben.

Het tekort aan leraren is de grootste bedreiging voor de toekomst van ons onderwijs. Laat een ding helder zijn: dit is geen trend die we geleidelijk wel wat bij kunnen buigen. Hier dreigt een nationale ramp.

In 5 jaar tijd is de instroom van de tweede graads lerarenopleidingen met de helft gedaald.
De tekorten aan leraren dreigen de effecten van klassenverkleiningsoperatie volledig te ondermijnen. Na de 4-daagse schoolweek kijken we al niet meer op als wordt gesproken over een 3-daagse schoolweek (Almere).
Onlangs werd nog eens duidelijk hoe nivellerend en destructief het Hos-accoord uit '85 gewerkt heeft. Vóór of na hosser zijn scheelt soms 2.000 gulden in het maandsalaris. Is het een wonder dat eerste graads leraren inmiddels met een loep te zoeken zijn?
En dan de vernieuwingen. Hoe aantrekkelijk is het om met allemaal een-uurs vakken op meerdere scholen je inkomen bij elkaar te moeten sprokkelen?
De gebouwen! Laatst vroeg een moeder aan de leraar of haar dochter na schooltijd even op zijn kamer langs kon komen om iets te vragen. Na een korte stilte antwoordde de leraar: Dat zou ik wel willen maar een lerarenkamer hebben we niet.

Als wij niet in staat zijn deze trend 180 graden te keren, wordt de vraag naar kwaliteit van ons onderwijs een luxe die we ons niet eens meer kunnen permitteren

We staan dus op de T-spitsing (weet u nog) en kunnen nu nog kiezen: onderwijs zonder leraar of onderwijs met leraar. Doen we niks of te weinig dan doemt dat duivels perspectief van onderwijs zonder leraar onherroepelijk op. Dan rest ons slechts hopen en bidden. Hopen dat we geschikte leermethoden vinden. En bidden dat leerlingen zich inderdaad zelfstandig weten te redden. Puberteit schaffen we als eerste af.

D66 kiest voor onderwijs mét leraar, omdat we de overtuiging hebben dat er zonder leraar geen onderwijs is.

Een keuze voor een toekomst van onderwijs met leraar is een keuze voor investeren in materiele en immateriële zaken. In beloning, in bijscholing, in ondersteuning, in huisvesting en in meer ruimte om sturing en inhoud te geven aan het eigen vak.

Concreet:

-betere arbeidsvoorwaarden

-versnelde doorgroei naar de hogere loonschalen
-hulptroepen voor eenvoudige werkzaamheden.
-persoonlijke scholingsbudgetten, aantrekkelijke scholingsmogelijkheden

-prettiger werkomstandigheden: eigen werkkamer, eigentijdse inrichting met ict, en minder leerlingen te begeleiden.

Tijdens de algemene beschouwingen afgelopen september hebben alle fractievoorzitters, ook de VVD bij monde van Dijkstal zich uitgesproken voor een verbetering van de arbeidsmarktpositie van leraren. "Als er echt problemen zijn moeten ze niet morgen worden opgelost maar liever nog vandaag ", aldus Dijkstal. Het is nu de hoogste tijd om die uitspraken te verzilveren. Om het rapport van de commissie van Rijn kan zelfs de fractievoorzitter van de VVD niet heen. Het is van het grootste belang dat dit jaar een grote stap wordt gezet. We kunnen niet langer blijven uitstellen tot volgend jaar of een volgende kabinetsperiode. De knelpunten in het onderwijs moeten nú worden aangepakt, en daar moeten we ook wat voor over hebben. Wat D66 betreft is het onbestaanbaar dat we het daar coalitieverband niet over eens worden.

Onze tweede ambitie: van schaalvergroting naar schaalverkleining. Ofwel van grote school naar kleine school
De schaalvergroting in het onderwijs is doorgeschoten en het einde is nog lang niet in zicht. Doen we niks gaan we automatisch rechtdoor richting verdere schaalvergroting. Willen we schaalverkleining, dan zullen we alles op alles moeten zetten om die kentering te bewerkstelligen.

De eenzijdige focussering op de beheersaspecten van ons onderwijs heeft tot gigantische institutionele schaalvergroting geleid, zonder dat de kleinschalige inrichting voldoende is bewaakt. Op alle fronten maar vooral in het voortgezet onderwijs en het mbo is grootschaligheid troef. Het basisonderwijs gaat volgen. Het belang van de leerling lijkt achter de organisatie te zijn verdwenen. Dat is een schande. De prijs is te hoog.

Kennen en gekend worden door leerlingen en leraren, ook buiten het klaslokaal is een voorwaarde voor een veilig en leerzaam school klimaat.

Heel concreet kan ik u uit eigen ervaring enkele nadelen van de grote school schetsen.
Tijdens een werkbezoek aan een grote school (leerlingen) in Almere, raadde de rector mij tijdens de rondleiding aan om vóór de pauze het schoolplein te verlaten. Ik zou wel eens onder de voet gelopen kunnen worden.
Een tweede voorbeeld: op mijn vraag of er nog sprake is van contact met leerlingen, antwoordde een rector: "ik zie leerlingen hooguit één keer, nl. in het geval ze van school worden gestuurd".

D66 wil over 20 jaar niet constateren dat we kansen om de menselijke schaal in het onderwijs weer terug te krijgen hebben laten lopen. We kunnen nu iets veranderen. En hoe dat moet, daar heeft D66 heel concrete ideeën over.
De school en de schoolleider zullen in positie gebracht moeten worden, inclusief de daarbij behorende middelen. Er zal in de huisvesting geïnvesteerd moeten worden. Tekorten aan middelen voor de huisvesting voeren nu de druk vanuit de gemeente om vooral samen in een nieuw schoolgebouw te trekken verder op. Binnenkort zal de D66-fractie een plan presenteren over deze schaalverkleining.

Onze derde ambitie: de kwaliteit van scholen moet zichtbaar en vergelijkbaar worden
Nauwelijks zijn we de weg van het zichtbaar maken van resultaten en kwaliteiten ingeslagen of de deur gaat al weer op slot. Openheid is kennelijk maar moeilijk te verdragen. Ondertussen groeit in de samenleving het bewustzijn dat kwaliteit niet vanzelfsprekend is en dat niet alle scholen en opleidingen even goed zijn. Ouders, leerlingen en studenten hebben er recht op om te weten hoe het met de kwaliteit van scholen en opleidingen gesteld is.

We moeten voorgoed afrekenen met de struisvogelpolitiek, die verdedigt dat het niet eerlijk en rechtvaardig is om open te zijn over de werkelijke kwaliteit van scholen, zeker niet als ze zwart zijn. Vorige week nog konden we in de Volkskrant lezen hoe de onderwijsinspectie scholen met twee maten meet. CITO resultaten waarvoor de witte school een onvoldoende krijgt zijn voor de Zwarte scholen kennelijk goed genoeg (om een voldoende mee te scoren). Dat is pas echte tweedeling. Een eigen set waarden en normen voor goed of slecht. Hoe kleinerend voor de ouders en leerlingen van zwarte scholen. Voor hen is een minder resultaat goed genoeg." U kind zit op een prima school, tenminste in aanmerking genomen dat die zwart is". Gisteren konden we lezen dat de onderwijsinspectie de invoering van een kwaliteitskaart voor basisscholen bepleit. Dat is een goed initiatief, maar dan wel een kwaliteitskaart met eenduidige criteria.

Juist nu de overheid de mond vol heeft over vraagsturing en transparante besluitvorming, juist nu de informatietechnologie het mogelijk maakt met een druk op de knop ouders inzicht te verschaffen over kwaliteitsgegevens die hen in staat stellen scholen te vergelijken, juist nu deinst de overheid terug voor de consequenties. De overheid moet lef tonen en de realiteit zichtbaar maken. Dan pas kan er ook werkelijk iets veranderen.

Ten slotte nog de ambitie om met open mind in de kennissamenleving te staan.
Hans Wijers heeft in zijn Den Uyllezing een krachtig pleidooi gehouden voor stevige ambities ten aanzien van de inrichting en financiering van de kenniseconomie: de kenniseconomie moet de aaibaarheid voorbij. Ik zou daar iets aan willen toevoegen: de kenniseconomie moet de kortzichtigheid voorbij. Het enthousiasme voor de nieuwe economie lijkt bij velen rechtstreeks bepaald te worden door het niveau van de aandelenkoersen. De ondergang van Newconomy wordt op vergelijkbare wijze vereenzelvigd met de ondergang van de nieuwe economie. Vervolgens wordt maar al te snel de conclusie getrokken dat de hype van de nieuwe economie over is, en dat we kunnen overgaan tot de orde van de dag. Dit is een kortzichtige benadering. Op die manier polderen we maar wat aan. Door ICT- en DNA-technologie vindt een fundamentele omslag in onze samenleving plaats. Die omslag raakt de hele maatschappij, sterker nog, die vernieuwt onze hele maatschappij en onze hele economie. We moeten dan ook serieus werk maken van de kennissamenleving. Het betekent: durven nadenken over de toekomst, durven vernieuwen, durven kiezen. Die toekomst wordt gemaakt door mensen die moeten functioneren in de nieuwe economie, in de nieuwe samenleving. Werk maken van de kennissamenleving betekent dan ook durven investeren in mensen als kapitaal van de samenleving.

Slotwoord: Dames en heren, Zoals gezegd geen vrijblijvende bespiegeling over de toekomst van ons onderwijs. Maar een met verregaande consequenties. D66 kiest voor onderwijs mét leraar. Investeringen in onderwijs betekent investeren in de leraar, aandacht voor de leerling, kleinere scholen, openheid over resultaten en geen betutteling vanuit Zoetermeer. De toekomst van onze kinderen is onze toekomst.

Nog maar twee jaar geleden konden we in de arbeidsmarktrapportage van het departement van OC&W de volgende profielschets van de leraar lezen: "de nieuwe doelgroep moet minder dan anderen hechten aan materiele aspecten". Voor deze profielschets van de leraar van de 21 eeuw heeft zonder twijfel Moeder Theresa model gestaan. Maar, staat moeder Theresa ook model voor de ICT-er, de accountant, de manager of de politicus? Het kan toch niet waar zijn dat we jongeren opvoeden tot zelfbewuste, en calculerende burgers maar als het om leraren gaat moeten zij plotseling uit heel ander hout gesneden zijn?