12 maart 2001
VSNU en vakorganisaties: USZO draait bewijslast om
De vereniging van universiteiten (VSNU) en de gezamenlijke
vakorganisaties (ABVA-KABO FNV, AC, CFO en CMHF) vinden dat de USZO
inzake de WW-uitkering bij ex-aio's onjuist handelt. Zij draait
feitelijk de bewijslast om bij het vaststellen van de beschikbaarheid
voor de arbeidsmarkt, zo was de conclusie van partijen vandaag in
gezamenlijk overleg.
De USZO stelt dat iedereen die na het aflopen van zijn aio-schap nog
niet klaar is met zijn promotie, niet beschikbaar zou zijn voor de
arbeidsmarkt en derhalve niet in aanmerking komt voor een uitkering,
zelfs niet in die gevallen waarbij de promovendus expliciet aangeeft
volledig beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt.
Een goed voorbeeld van het kunnen promoveren en daarnaast voltijds
werkzaam zijn, zijn de zogenaamde buitenpromovendi, die naast hun
reguliere werk in hun vrije tijd promoveren. Als zij werkloos worden
krijgen ze immers gewoon een WW-uitkering.
De USZO hanteert volgens partijen de norm voor het vaststellen van de
beschikbaarheid van de promovendus voor de arbeidsmarkt op een
oneigenlijke wijze, en wel door te stellen dat nog bezig zijn met je
proefschrift automatisch inhoudt dat je niet (volledig) beschikbaar
bent voor de arbeidsmarkt.
VSNU en vakorganisaties sturen een gezamenlijke brief aan USZO met de
oproep om de beschikbaarheid van promovendi voor de arbeidsmarkt op
een goed wijze te toetsen. Daarnaast zullen universiteiten en bonden
binnenkort nader overleg voeren over mogelijkheden en maatregelen om
de promotie binnen de vier jaar af te ronden.