http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=409459
Aan de Voorzitter van de Algemene Commissie voor Europese Zaken van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 's-Gravenhage Directie Integratie Europa DIE/IN Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 16 februari 2001 Auteur J.W. Wiersma
Kenmerk 131/01 Telefoon 070-3485712
Blad /13 Fax 070-3484086
Bijlage(n) E-mail jacob.wiersma@minbuza.nl
Betreft Geannoteerde agenda van de Interne Markt, Consumenten- en
Toerismeraad van 12 maart 2001
C.c.
Zeer geachte Voorzitter,
Hierbij gaat u mede namens de Minister van Economische Zaken de geannoteerde
agenda van de Interne Markt, Consumenten- en Toerismeraad van 12 maart a.s.
toe.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Europese Raad van Stockholm 23 - 24 maart - Interne Markt Aspecten
a) CARDIFF-economisch hervormingsproces
(Raadsconclusies)
b) Interne Markt strategie voor de dienstensector
(presentatie Commissie)
c) Commissie-strategie efficiënter wetgevingsbeleid
(presentatie Commissie)
d) Mededeling van de Commissie inzake integratie van de Europese
Arbeidsmarkt
(presentatie Commissie)
Voornoemde dossiers maken deel uit van de voorbereiding van de Voorjaarstop
te Stockholm. Met het oog hierop heeft het Voorzitterschap aangegeven deze
onderwerpen gezamenlijk onder het kopje "Europese Raad van Stockholm" te
willen behandelen.
a) CARDIFF-economisch hervormingsproces (Raadsconclusies)
De Europese Raad van Cardiff heeft in juni 1998 besloten dat de Lidstaten
jaarlijks rapporteren over hun vorderingen op het gebied van de structurele
en economische hervormingen. Over de voortgang van het Cardiff-proces worden
door de Interne Markt Raad -- vanuit de eigen invalshoek -- conclusies
aangenomen die mede dienen als input voor de formulering van de globale
economische richtsnoeren. Deze richtsnoeren worden vastgesteld door de
Ecofinraad. Daarnaast worden de Cardiff-conclusies door de Interne Markt
Raad aangeboden aan de Voorjaarstop van Stockholm (23 - 24 maart as.) en
vormen zij een bijdrage aan de jaarlijkse herziening van de Strategie voor
de Interne Markt.
De Voorjaarstop van Stockholm heeft als doel te evalueren of de lidstaten
voldoende voortgang maken om de door hen gestelde Lissabon-doelstelling te
behalen. Deze doelstelling luidt: "Europa de meest concurrerende en
dynamische kenniseconomie van de wereld maken, die in staat is tot duurzame
groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang". De
Interne Markt Raad zal een politiek debat voeren over zijn inbreng in de
Europese Raad in Stockholm. De ontwerpconclusies -- die thans nog ambtelijk
worden voorbereid -- benoemen concrete aandachtspunten en acties die nodig
zijn voor de verdere vervolmaking van de interne markt en die er mede toe
kunnen bijdragen om de doelstelling zoals te Lissabon geformuleerd, te
realiseren. De aandachtspunten en acties zijn gegroepeerd onder de volgende
thema's: (1) interne markt en consument (2) ondernemerschap en de
kennis-economie (3) mededinging en integratie van de interne markt (4)
externe dimensie van de interne markt.
Nederland kan voor wat betreft de opzet en inhoud in grote lijnen instemmen
met de voorliggende ontwerpconclusies. De conclusies komen namelijk in
belangrijke mate overeen met de doelstellingen die ook door Nederland in het
kader van de Voorjaarstop van Stockholm zijn gesteld. Wel had Nederland
graag gezien dat de doelstelling van Lissabon om tot verdergaande
liberalisering te komen op gebied van energie, post en luchtvaart met meer
nadruk in de conclusies was verwoord. Overwogen wordt dit tijdens de Interne
Markt Raad nogmaals aan de orde te stellen.
b) Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement "Een
Interne Markt strategie voor de dienstensector"
(Presentatie Commissie) (COM (2000) 888 def.).
- presentatie van de Commissie
Vergaande integratie van de Europese dienstenmarkt is één van de Nederlandse
prioriteiten voor Stockholm. De Commissie zal tijdens de Interne Markt Raad
een eerste presentatie geven van haar strategie voor de dienstensector. Deze
presentatie zal worden gevolgd door een oriënterend debat. Er vindt geen
besluitvorming plaats.
Met de mededeling inzake de dienstensector, gepubliceerd op 3 januari jl.,
geeft de Commissie gevolg aan het verzoek van de Europese Raad van Lissabon
om een alomvattende interne marktstrategie te formuleren voor de
dienstensector. Om te bevorderen dat het grensoverschrijdende verkeer van
diensten even gemakkelijk verloopt als het dienstenverkeer binnen een
lidstaat wordt in deze mededeling een tweefasen aanpak voorgesteld. In de
eerste fase, die loopt tot eind 2001, worden alle reeds bestaande wetgevende
en niet-wetgevende initiatieven op het gebied van de interne markt voor
diensten zo snel mogelijk afgerond, dan wel -- indien nodig -- herzien.
Daarnaast wil de Commissie nieuwe initiatieven ontplooien op het gebied van
commerciële communicatie, gereglementeerde beroepen, financiële diensten en
elektronische handel. Voorts zal de Commissie in deze eerste fase een
uitgebreide analyse opstellen waarin voor elke fase van het bedrijfsproces
nagegaan wordt hoe verschillen in regelgeving en administratieve praktijk
een belemmering vormen voor grensoverschrijdende dienstverlening. Zo kunnen
bijvoorbeeld in de vestigingsfase van een dienstverlenend bedrijf problemen
ontstaan met beroepskwalificaties en kunnen de lidstaten in de fase van
verkoopbevordering verschillende voorschriften voor TV-reclame hanteren die
grensoverschrijdende dienstverlening bemoeilijken.
Op basis van haar analyse zal de Commissie in 2002 (fase 2) voorstellen
formuleren voor wetgevende- en niet wetgevende initiatieven die als
doelstelling hebben de dan geïdentificeerde obstakels voor
grensoverschrijdende dienstverlening te slechten. Voorts zal de Commissie op
basis van haar analyse strikter de hand houden aan naleving van reeds van
kracht zijnde interne markt regels, en daar waar nodig, infractieprocedures
inleiden.
Het Nederlands standpunt is nog niet definitief. De eerste indruk is evenwel
positief vanwege de doelgerichte en pragmatische aanpak die de Commissie
voorstaat om daadwerkelijk tot een interne markt voor de dienstensector te
komen. De Nederlandse inzet tijdens het oriënterend debat zal dan ook zijn
de voorgestelde aanpak van de Commissie te ondersteunen.
c) Commissie-strategie efficiënter wetgevingsbeleid
-
Presentatie door de Commissie.
In de conclusies van de Europese Raad van Lissabon en de Europese Raad van
Feira is nadrukkelijk het belang van kwalitatief goede regelgeving en het
opheffen van belastende wettelijke en administratieve maatregelen
onderschreven. De Europese Commissie heeft kort na Lissabon vorig jaar al
toegezegd met nadere voorstellen te zullen komen voor de verbetering van de
kwaliteit van Europese regelgeving maar hieraan is tot op heden nog geen
invulling gegeven. Op deze Interne Markt Raad zal de Commissie een eerste
inzicht verschaffen in haar concrete voornemens; een document is nog niet
beschikbaar. Een meer uitgewerkte strategie zal pas tegen de zomer
beschikbaar komen.
Nederland hecht veel waarde aan de verbetering van de kwaliteit van Europese
regelgeving en heeft er bij de Commissie op aangedrongen snel met
voorstellen op dit gebied te komen.
d)
Commissiemededeling inzake integratie van de Europese arbeidsmarkt
.
- presentatie van de Commissie
Voor een goede werking van de Interne Markt en optimaal benutting van de
voordelen van de Interne Markt voor alle burgers is het van belang dat het
vrije verkeer van personen wordt bevorderd; met name de belemmeringen in de
arbeidsmobiliteit hebben een negatief effect op de verdere economische
groeimogelijkheden in delen van de EU. en ontwikkelingskansen van burgers in
de hele Unie. Naar verwachting zal de Commissie eind februari een mededeling
over dit onderwerp goedkeuren. De mededeling zal tevens worden voorgelegd
aan de Europese Raad van Stockholm.
De Raad zal zich moeten uitspreken over de wenselijke verdere stappen in het
licht van de vervolmaking van de werking van de Interne Markt. Hoewel de
inhoud van de mededeling nog niet bekend is, vormt flexibiliteit van
arbeidsmarkten, in het bijzonder arbeidsmobiliteit, een belangrijke
Nederlandse inzet voor Stockholm. Nederland zal dan ook met veel
belangstelling kennisnemen van de Commissiepresentatie.
De integratie van milieubescherming en duurzame ontwikkeling in Interne
Markt aangelegenheden
- Informatie van het Voorzitterschap.
De Europese Raad van Helsinki van december 1999 heeft verschillende
vakraden, waaronder de Interne Markt Raad, gevraagd om een nader uitgewerkte
strategie gericht op de integratie van milieuaspecten op hun respectieve
beleidsterrein. De Interne Markt Raad zal zijn strategie voorleggen aan de
Europese Raad in Göteborg van Juni 2001. Het Zweedse Voorzitterschap, dat
milieu als één van zijn prioriteiten voor dit halfjaar heeft aangemerkt,
heeft een discussiepaper opgesteld met als doel te inventariseren hoe de
lidstaten denken over integratie van milieu-aspecten in Interne Markt
aangelegenheden. Het resultaat van deze inventarisatie is nog niet bekend en
dient met de Lidstaten te worden besproken. Het discussiepaper heeft een
algemeen karakter, dat de strategie, het doel, de instrumenten, eventuele
problemen en een follow-up schetst. Tevens wordt de Lidstaten wordt
gevraagd hoe zij aankijken tegen de problematiek.
Nederland kan instemmen met de Zweedse aanpak, alhoewel er zeker nog verdere
discussie nodig is. Voor wat betreft de werking van de interne markt zal
Nederland zich met name laten leiden door de bestaande (strikt omschreven)
uitzonderingsmogelijkheden als vastgelegd in het EG-Verdrag. Onduidelijk is
nog of het Voorzitterschap dit stuk als Voorzitterschaps- dan wel
Raadsconclusies zal willen presenteren.
Parallelimport/Uitputting van het merkenrecht
- Oriënterend debat.
Het is nog niet bekend of het onderwerp parallelimport wordt geagendeerd.
Indien het wel wordt geagendeerd, zal het gaan om een oriënterend debat. Het
Zweedse Voorzitterschap is vastbesloten dit onderwerp de komende maanden de
nodige aandacht te geven.
Het huidige Europese merkenrecht geeft fabrikanten/merkhouders een
instrument in handen om de Europese markt af te schermen voor importen van
buiten de Europese Unie. Dit komt omdat er in de EU een stelsel van
"communautaire uitputting" en niet van "internationale uitputting" van het
merkenrecht geldt. Producten die buiten de EU op de markt zijn gezet mogen
niet zonder toestemming van de fabrikanten/merkhouders geïmporteerd worden.
Hierdoor betalen Europese consumenten in een aantal gevallen meer dan
consumenten buiten de EU voor identieke producten. Nederland maakt zich al
lange tijd sterk voor meer vrijhandel en voor een wijziging van het
merkenrecht, zodanig dat parallelimporten van buiten de Europese Unie
mogelijk worden, niet gehinderd door het merkenrechtelijke verbod.
Commissaris Bolkestein heeft in juni 2000 laten weten dat hij niet van zins
is een voorstel ter wijziging van het huidige merkenrechtstelsel te maken.
Hij wees daarbij op het feit dat er unanimiteit in de Raad nodig is die er
niet lijkt te komen. Ook hebben de belangen van de Europese industrie een
rol gespeeld in zijn overwegingen. Acht lidstaten, waaronder Nederland,
hebben de Commissie via een brief opgeroepen toch met een voorstel voor
wijziging van de Europese regelgeving te komen. Tegenstanders van
internationale uitputting zijn met name Frankrijk, Italië, Spanje en
Griekenland.
Gemeenschapsoctrooi
(
COM (2000)412 def)
- Stand van werkzaamheden en oriënterend debat
De Commissie zal verslag doen van de stand van de werkzaamheden rondom het
voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het
Gemeenschapsoctrooi. Vervolgens zal de Raad een oriënterend debat voeren.
De discussie tussen de lidstaten over het Gemeenschapsoctrooi is nog in
volle gang en concentreert zich momenteel op een aantal punten. Sinds de
Interne Markt Raad van 30 november 2000 is met name aan de orde gekomen de
vraag of de Europese Gemeenschap als partij moet toetreden tot het Europees
Octrooiverdrag of dat het de voorkeur verdient dat de Gemeenschap een
overeenkomst sluit met het Europees Octrooibureau (EOB) voor de verlening
van het Gemeenschapsoctrooi. Op verzoek van vele delegaties heeft de
Commissie aangegeven wat de gevolgen zijn van het eventueel niet toetreden
als partij tot het EOV. Nederland kan instemmen met toetreding van de
Gemeenschap tot het EOV. De Commissie moet wachten op besluitvorming van de
Interne Markt Raad alvorens dit standpunt in te nemen tijdens
onderhandelingen in het kader van het EOV.
Belangrijk punt waarover wordt gesproken is de geschillenbeslechting. De
Commissie stelt voor een exclusief bevoegde gecentraliseerde rechterlijke
instantie op communautair niveau op te richten voor geschillen met
betrekking tot Gemeenschapsoctrooien. Dit met het oog op eenheid van recht,
coherentie van rechtspraak en rechtszekerheid binnen het gehele
EU-territorium. In Nice is hiertoe het EG-Verdrag gewijzigd. Lidstaten
verschillen nog van opvatting over aard en plaats van de rechtspleging:
discussies gaan over de rechtspleging in eerste en tweede aanleg (hoger
beroep), het te hanteren nationaal of communautair recht en centrale of
decentrale rechtspraak in eerste aanleg. Nederland is voorstander van
communautaire rechtspraak in zowel eerste aanleg als tweede aanleg. In
verband met toegankelijkheid en laagdrempeligheid is Nederland voor zo
mogelijk decentrale rechtspraak in eerste aanleg. Voor het Nederlandse
Midden- en Kleinbedrijf zou dit betekenen dat het een geschil in eerste
aanleg dan kan laten beslechten in Den Haag in plaats van ergens anders in
Europa.
Het talenregime is nog niet aan de orde geweest in de Raadswerkgroep. De
Commissie stelt voor dat één van de werktalen van het Europees Octrooibureau
(Frans, Duits, of Engels) wordt gebruikt voor de octrooiaanvraag en voor
andere stukken met betrekking tot het aangevraagde of verleende octrooi. Het
nieuwe Gemeenschapsoctrooi is geldig zodra het in één van de genoemde
officiële talen van het Europees Octrooibureau is verleend en gepubliceerd,
met een vertaling van de conclusies in de twee andere officiële talen. Er is
dus slechts sprake van een gedeeltelijke vertaling.
Nederland heeft nog geen definitief standpunt t.a.v. het talenregime. Nederland zal er mede in het licht van eerdere suggesties van de Kamer bij de Commissie op aandringen dat de volgende opties worden onderzocht:
· Verplichting van de aanvraag in het Engels plus claim (= synopsis) in één
van de elf gemeenschapstalen;
· Vertaling van de claim in taal naar keuze in plaats van in twee van de
drie voorgeschreven talen
(evt.) Verordening inzake Gemeenschapsmodellen
(doc. Com (2000)/660 def)
- eventueel: besluitvorming
Het is nog niet bekend of deze verordening daadwerkelijk wordt geagendeerd.
Tijdens de Interne Markt Raad van 30 november 2000 is reeds een gedeeltelijk
politiek akkoord bereikt. Over de materiële punten die nog openstonden, is
overeenstemming bereikt. Het enige punt dat nu nog openstaat, is het
talenregime. Dit is door België aan de orde gesteld; België wil voor de
gemeenschapsmodellen het Nederlands als officiële taal van het Merkenbureau
in Alicante erkend zien, naast de huidige vijf officiële talen van het
Merkenbureau (Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans).
Nederland is voorstander van een praktische benadering van het talenregime
in deze Verordening. Nederland heeft sympathie voor het Belgische standpunt,
maar hecht op dit moment meer waarde aan het voortzetten van het bestaande
talenregime dat bewezen heeft in de praktijk goed te functioneren. Het
wijzigen ervan zou in termen van efficiëntie en kosten contraproductief
zijn. Indien het probleem met België vóór de Raad van 12 maart is opgelost,
wordt beoogd het voorstel voor een verordening betreffende
Gemeenschapsmodellen aan te nemen.
Aanbestedingen
·
Richtlijn houdende coördinatie van procedures voor het plaatsen van
opdrachten voor werken, leveringen en diensten (COM (2000) 275 def./2)
- Oriënterend debat
·
Richtlijn houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsten van
opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening en vervoer COM (2000)
276 def)
- Oriënterend debat
Nederland onderschrijft de doelstelling van verduidelijking en
vereenvoudiging van de bestaande Europese aanbestedingsregels. De vraag is
echter of de voorgestelde samenvoeging daadwerkelijk leidt tot deze
doelstelling. De voorgestelde codificatie leidt weliswaar tot
vereenvoudiging, maar daarnaast wordt ook regelgeving toegevoegd. Nederland
steunt het streven van de Europese Commissie om de concurrentie tussen
leveranciers uit de gehele EU voor het verwerven van overheidsopdrachten te
vergroten, omdat dit tot een efficiënter gebruik van middelen leidt en zo
een gunstige invloed zal hebben op de kwaliteit van overheidsdiensten, de
economische groei, het concurrentievermogen en de werkgelegenheid.
Tot nog toe is in Raadsverband alleen gesproken over de richtlijn inzake
aanbesteding van goederen, diensten, werken. In de onderhandelingen wordt
langzaam maar zeker vooruitgang geboekt. Omdat de lidstaten hebben
aangegeven dat het dossier pas rijp is voor een definitief akkoord in de
Raad als er in grote mate overeenstemming is over het totale pakket, zal in
de komende Interne Markt Raad een oriënterend debat plaatsvinden. Het
Zweedse voorzitterschap tracht toe te werken naar een politiek akkoord in de
Interne Markt Raad van 5 juni 2001.
Nederland is over het algemeen tevreden over de vooruitgang. Onderdelen die
van begin af aan door Nederland zijn ondersteund (zoals bevorderen
elektronisch aanbesteden, het opnemen van milieucriteria als
gunningcriterium, verwijdering van de telecommunicatiesector als
aanbestedende dienst uit de reikwijdte van de richtlijn) lijken breed
gedragen te worden. Andere onderdelen van het voorstel die in eerste
instantie minder gelukkig verwoord of ontoereikend waren
(raamovereenkomsten, implementatietermijn), hebben zich in de loop der
besprekingen ten goede ontwikkeld.
Ook ten aanzien van één van de belangrijkste voorziene nieuwe onderdelen van
het voorstel, namelijk de toepassing van een competitieve dialoog, is in de
ogen van Nederland belangrijke vooruitgang geboekt. Toch is deze vooruitgang
volgens Nederland nog ontoereikend. In het voorstel wordt voor aanbestedende
diensten de mogelijkheid geschapen om in geval van zeer complexe opdrachten
(bijvoorbeeld grote infrastructurele werken) in een voorfase met mogelijke
uitvoerders van de opdracht een dialoog aan te gaan over mogelijke
oplossingen. Dit moet de aanbestedende dienst in staat stellen inzicht te
krijgen in de mogelijkheden die de markt biedt, en gebruik te maken van
innovatieve oplossingen. Nederland is van mening dat door het nu nog
ontoereikende niveau van bescherming van de inbreng van ondernemingen in
deze dialoog het gevaar bestaat dat vernieuwende ideeën van bedrijven worden
opgepikt door de aanbestedende dienst maar dat die vervolgens de opdracht
gunt aan een (wellicht goedkopere) derde partij. Nederland vreest dat de
inbreng van innovatieve oplossingen niet gestimuleerd zal worden als
bedrijven in de dialoog met de aanbestedende diensten hierdoor worden
geremd.
Actieplan e-Europe 2002: een informatiemaatschappij voor iedereen"
- Stand van zaken / gedachtewisseling
Het Voorzitterschap zal een toelichting geven op de prioriteiten voor de
toekomstige uitvoering van het e-Europe actieplan. Ook zullen waarschijnlijk
de (voorlopige) resultaten van de eerste e-Europe benchmark door de
Commissie worden gepresenteerd.
Het actieplan is in juni 2000 op de Europese Raad van Feira aangenomen. In
het actieplan wordt kort uiteengezet welke activiteiten op het terrein van
de informatiemaatschappij uiterlijk 2002 moeten worden uitgevoerd, zowel op
communautair als op nationaal niveau, om de doelstelling zoals geformuleerd
in Lissabon te realiseren. De actielijnen zijn gegroepeerd rond 3
belangrijke doelstellingen:
· Een goedkoper, sneller en veilig Internet;
· Investeren in mensen en vaardigheden;
· Stimuleren van internetgebruik.
Het kabinet is hard bezig om de positie van Nederland op het terrein van de
informatiemaatschappij te versterken. Zo vormde de 'Internationale ICT-toets
2000' de basis voor de voortgangsrapportage 'De Digitale Delta: e-Europe
voorbij'. De Lissabon-agenda is voor wat betreft de
informatiemaatschappij-aspecten uitgewerkt in de kabinetsnotitie
'Kenniseconomie in zicht' (beide stukken zijn reeds aan de Kamer
aangeboden).
Nederland verwelkomt de inspanningen van het Zweedse voorzitterschap om de
uitvoering van het e-Europe actieplan een stimulans te geven middels het
identificeren van een aantal prioritaire gebieden, inclusief concrete acties
voor overheden/industrie. Ook verwelkomt Nederland de actieve inspanningen
van de Commissie om zo snel mogelijk concrete invulling te geven aan de
e-Europe benchmark. Nederland ziet op de door de Commissie opgestelde
prioriteitenlijst een aantal gebieden als prioritair, waaronder:
· Hoge snelheid, veiligheid en integriteit van netwerken (zoals
telecommunicatie);
· ICT in het onderwijs;
· E-government (bijvoorbeeld overheidsinformatie on-line);
· Onderzoek en Technologie Ontwikkeling.
Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
inzake de verkoop van financiële diensten op afstand aan consumenten (doc.
COM (1998) 468
)
- inhoudelijk debat
- mogelijk: besluitvorming
Het Commissievoorstel voor een richtlijn beoogt een volledige (maximum)
harmonisatie van de nationale wetgeving te bewerkstelligen voor de verkoop
van financiële dienstverlening (verzekeringen, bancaire diensten,
hypotheken, etc.) op afstand (via internet, per post, fax of telefoon).
Het voorzitterschap beoogt een politiek akkoord in de Interne Markt Raad van
12 maart te bereiken. Of dit gaat lukken valt te betwijfelen. Het Zweedse
voorzitterschap heeft tot op heden nog geen voortgang geboekt. De
belangrijkste knelpunten zijn het niveau van harmonisatie en de vraag --
mede in het licht van de in 1999 aangenomen richtlijn elektronische handel
-- welk regime (land van herkomst of land van bestemming) bepalend is voor
het stellen van aanvullende eisen aan het op afstand verkopen van financiële
diensten. De Commissie heeft in dit verband op 7 februari jl. een mededeling
uitgebracht over de realisatie van de interne markt voor financiële diensten
gebaseerd op het systeem van land van herkomst.
De kans is reëel dat in de Raad alleen een voortgangsrapportage ter tafel
komt. Verwacht wordt dat deze richtlijn in juni opnieuw aan de orde zal
komen.
Zoals bekend is Nederland, tezamen met het VK en Luxemburg, een voorstander
van maximum harmonisatie omdat dat de beste bescherming voor de consument
biedt. Ook de Commissie en het Europese Parlement delen deze visie.
Oorspronkelijk deelde ook Frankrijk dit standpunt maar dit land is thans,
evenals alle andere lidstaten, een voorstander van minimum harmonisatie.
Mededeling van de Commissie betreffende strategie douane-unie
- presentatie van de Commissie
De Commissie zal haar mededeling inzake de strategie voor de douane-unie
presenteren. De mededeling verschaft inzicht in een aantal aspecten van het
huidige Europese douanebeleid. De kern van het strategiedocument is het
gegeven dat de controle aan de buitengrens steeds belangrijker gaat worden
naar mate de EU wordt uitgebreid. Dit wordt met name ingegeven door het feit
dat wanneer goederen eenmaal de buitengrens zijn gepasseerd deze vrijelijk
kunnen circuleren binnen de gehele Gemeenschap. Overigens moet worden
bedacht dat ten aanzien van een aantal onderwerpen, genoemd in de mededeling
(bestrijding van het witwassen van geld, kinderpornografie, wapenhandel) de
Douane niet als enige en soms zelfs niet als eerste overheidsorgaan bevoegd
is.
Het Commissiedocument strookt grotendeels met de Nederlandse visie. Enkele
voorbeelden hiervan (in willekeurige volgorde) zijn: de 1 loket gedachte
(Single window concept), nauwere samenwerking en informatie-uitwisseling met
andere douaneadministraties, opleiden van douaneadministraties van
kandidaat-lidstaten, meer investeringen gericht op betere uitvoering van
douanetaken (containerscanners, geavanceerde informatietechnologie) en
bevordering van coherentie in wetgeving..
Ten aanzien van een aantal andere punten is Nederland van mening dat nadere
uitwerking nodig is. Het gaat dan bijvoorbeeld om kwesties als
geharmoniseerde douaneprocedures, het idee voor een Europese Douaneacademie
en standaardisatie van controles.
Europese Voedselwet / Europees Voedselagentschap (EVA) (doc. COM 2000/0716)
- Voortgangsrapportage van het Voorzitterschap / mogelijk: oriënterend
debat
Op 8 november van het vorige jaar heeft de Commissie een conceptverordening
aangenomen inzake de basisbeginselen voor de Europese voedselwet en de
oprichting van de Europese Voedselautoriteit (EVA). Dit voorstel wordt zowel
in de Landbouwraad als in de Interne Markt Raad besproken. De Interne Markt
Raad houdt zich met name bezig met Titel III van het voorstel: oprichting en
functionering van de Europese Voedselautoriteit (EVA). Hierover werd tijdens
de Interne Marktraad van november jl. een oriënterend debat gevoerd aan de
hand van een vragenlijst van het (toenmalige) Franse Voorzitterschap. Het
debat spitste zich toe op de taakstelling, de organisatiestructuur en het
functioneren van de EVA. Een discussie over de vestigingsplaats van de EVA
heeft tot op heden nog niet plaatsgevonden.
Het Commissievoorstel wordt in Brussel behandeld door de zogenaamde groep
"Vrienden van het Voorzitterschap". Afhankelijk van de stand van bespreking
in deze groep zal het Voorzitterschap tijdens de Interne Marktraad een
voortgangsverslag presenteren dan wel aan de hand van enkele vragen richting
geven aan het debat.
Nederland is van mening dat de vormgeving van de EVA van eminent belang is
om de principes van voedselveiligheid adequaat ten uitvoer te brengen. De
Europese Raad van Nice heeft geconcludeerd dat de Autoriteit reeds in 2002
operationeel zou moeten zijn. Mede om deze reden is Nederland van mening dat
de Autoriteit zich in eerste instantie zou moeten concentreren op
voedselveiligheid en niet op gerelateerde onderwerpen als plant- en
diergezondheid en dierenwelzijn. Nederland hecht waarde aan een sterke en
onafhankelijke organisatie. Ten aanzien van de vestigingsplaats is Nederland
van mening dat de EVA zo dicht mogelijk gevestigd dient te worden bij de
Commissiediensten die verantwoordelijk zijn voor de Europese
voedselveiligheid. Een keuze voor Brussel ligt naar Nederlandse mening dan
ook voor de hand.
Octrooieerbaarheid van computerprogramma's
- presentatie van de Commissie
De Commissie zal (mogelijk) een presentatie verzorgen over de
octrooieerbaarheid van computerprogramma's. In haar mededeling over de
follow-up van het Groenboek over het Gemeenschapsoctrooi en het
octrooistelsel in Europa heeft de Commissie aangekondigd met een
richtlijnvoorstel over de octrooieerbaarheid van computerprogramma's te
zullen komen. Een conceptrichtlijn of andersoortig document is echter nog
niet beschikbaar. Nederland kan dan ook nog geen standpunt terzake innemen.
(evt.) Voedingssupplementen (COM 2000/222)
- mogelijk: politiek akkoord
Er ligt een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en van de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving van lidstaten
inzake voedingssupplementen.
Het voorstel betreft de harmonisatie van de nationale voorschriften voor
eet- of drinkwaren die in de diverse lidstaten in de handel zijn onder de
naam "voedingssupplement". Het gaat hier meestal om geconcentreerde bronnen
van nutriënten en andere ingrediënten, alleen of gecombineerd, die als dosis
(zoals capsules, tabletten, druppelflacons enz.) op de markt worden
gebracht. Deze ingrediënten omvatten onder andere vitamines, mineralen,
aminozuren, vezels en allerlei planten- en kruidenextracten. In het voorstel
wordt een lijst vastgesteld van nutriënten (onderscheiden in vitamines en
mineralen) die voor de vervaardiging mogen worden gebruikt. Daarnaast worden
maximum- en minimumgehalten aan vitamines en mineralen per dagelijkse portie
voor de consumptie bepaald. In de richtlijn is voorzien in de mogelijkheid
om op een later moment lijsten op te stellen voor andere nutriënten.
De productcategorie voedingssupplementen is sterk in ontwikkeling. Harmonisatie op Europees niveau biedt de gelegenheid een kader te scheppen dat is toegesneden op de snelle ontwikkelingen op dit terrein, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende gebruiksdoelen die de diverse productcategorieën kunnen hebben. Voedselsupplementen kunnen een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van tekorten in bepaalde voedingsstoffen. Punt van aandacht is wel een veilig gebruik van de producten. Daarnaast is het van belang een goede afstemming met het geneesmiddelenbeleid te waarborgen.
Nederland wenst de discussie zo snel mogelijk af te ronden. Harmonisatie is dringend gewenst. De discussie spitst zich toe op de reikwijdte van de richtlijn (alleen vitaminen en mineralen of ook andere supplementen). Nederland heeft zich hier flexibel in op gesteld. Nederland kan uitbreiding van de reikwijdte aanvaarden mits dit niet voor vertraging zorgt. Het Europees Parlement zal het voorstel medio februari in eerste lezing in stemming nemen. De verwachting is dat de Raad hierover tijdens de Interne Markt Raad van 12 maart as. een Gemeenschappelijk standpunt zal innemen.
Groenboek Geïntegreerd Productbeleid
- presentatie van de Commissie
De Commissie is voornemens om tijdens de komende Interne Markt Raad het
Groenboek Geïntegreerd Productenbeleid te presenteren. Eenzelfde presentatie
zal plaatsvinden tijdens de Milieuraad van 8 maart as.
Tijdens de informele Milieuraad van mei 1999 te Weimar werd gesproken over
de leidende uitgangspunten van een geïntegreerd productenbeleid:
kosteneffectiviteit, de "wieg tot graf"-benadering, de
compartimentoverstijgende-benadering, de betrokkenheid van belanghebbenden
en subsidiariteit. Daarnaast kwamen thema's aan de orde als
"eco-efficiency", substitutie van schadelijke stoffen in producten en de
aanpak van consumptiepatronen. Tot slot werd gesproken over de verschillende
instrumenten van het productenbeleid als labelling, convenanten en
heffingen.
Voor Nederland zijn belangrijke elementen van een geïntegreerd productbeleid
een integrale aanpak, ketenbeheer, continue verbetering en zelfregulering
alsmede de stimulering van een EU-breed groen inkoopbeleid. Ook is
verheldering wenselijk over hoe de verschillende milieudoelstellingen --
bijvoorbeeld risicomanagement, energie efficiëntie, de vermindering van
toxiciteit, afvalminimalisering etc. -- tot prioriteiten in het
productenbeleid kunnen leiden. Tot slot dient de relatie tussen
productenbeleid en internationale handel nader te worden bezien.
Nederland zal tijdens de Interne Marktraad met belangstelling kennisnemen
van de presentatie van de Commissie.
Witboek Chemische Stoffen
- presentatie van de Commissie
Op 13 februari jl. heeft de Commissie het Witboek Chemische Stoffen
aangenomen. Hierin schetst zij een strategie voor herziening van het
chemische stoffenbeleid. De komende Milieuraad van 8 maart 2001 zal een
oriënterend debat wijden aan het Witboek. In de aanstaande Interne Markt
Raad zal het Witboek door de Commissie worden gepresenteerd.
De belangrijkste doelstelling van het chemische stoffenbeleid zoals neergelegd in het Witboek is het veiligstellen van een hoog beschermingsniveau voor de volksgezondheid en het milieu, waarbij een goed functioneren van de interne markt en het stimuleren van innovatie en concurrentie in de chemische industrie gewaarborgd moeten blijven. Het Witboek zal leiden tot de totstandkoming van de Interne Markt voor chemische stoffen. De kernelementen van het Commissievoorstel zijn:
· één efficiënt en coherent regelgevend kader dat gelijkwaardige kennis
biedt over de gevaren van oude en nieuwe stoffen en hun gebruik om
coherentie in het beschermingsniveau veilig te stellen;
· het leggen van meer verantwoordelijkheid voor het testen en het verzorgen
van "risk assesments" van chemicaliën bij de industrie (i.p.v. bij
overheden);
· het stimuleren van innovatie en concurrentie zonder concessies te doen aan
het beschermingsniveau;
· introductie van een "op maat gemaakt" goedkeuringssysteem waarbij strenge
controle gewaarborgd is voor de meest gevaarlijke stoffen;
· meer transparantie en informatie over chemicaliën.
Nederland verwelkomt de presentatie van de Commissie en zal spoedig een
standpunt innemen.
Diversen
Tijdens de meest recente Interne Markt Raad (30 november jl.) kondigde
Commissaris Byrne aan op korte termijn te zullen komen met concrete
voorstellen ten aanzien van traceerbaarheid en etikettering van genetisch
gemodificeerde organismen (GGO's). De Commissie heeft aangeven een voorstel
ter zake mogelijkerwijs tijdens de komende Raadsbijeenkomst te zullen
presenteren. Nederland zal kennisnemen van de presentatie.
+++
Kenmerk
Blad /13
===