REGERINGSSTANDPUNT INZAKE ECOTAX VOOR GROOTVERBRUIKERS
Datum: 12-03-2001
Het lid van de Tweede Kamer Klein Molekamp (VVD) heeft aan de
ministers van Economische Zaken en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer op 8 januari 2001 de volgende schriftelijke
vragen gesteld.
1 Kent u het pleidooi van de staatssecretaris van Financiën voor het
invoeren van een ecotax voor grootverbruikers? 1)
2 Wordt dit pleidooi door het kabinet gedeeld?
3 Bent u van mening dat het pleidooi op gespannen voet staat met het
convenant "benchmarking" dat door dit kabinet met het bedrijfsleven is
afgesproken en met de taakopdracht van de studiegroep
"Vennootschapsbelasting in Europees perspectief" die spreekt over
fiscale maatregelen binnen een Europese context?
4 Staat het kabinet nog achter dit "benchmarking"-convenant en de
taakopdracht van de studiegroep "Vennootschapsbelasting in Europees
perspectief?
5 Hoe zou u de uitspraken van de staatssecretaris van Financiën in het
licht van eerdergenoemd "benchmarking"-convenant en de studiegroep
"Vennootschapsbelasting in Europees perspectief" willen kwalificeren?
De minister van Economische Zaken, mw. A. Jorritsma-Lebbink, heeft
deze vragen mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer als volgt beantwoord.
1 Ja.
2 Het kabinet heeft daarover nog geen standpunt ingenomen. Vorig jaar
is de werkgroep 'Vergroening van het fiscale stelsel II' ingesteld,
die zich buigt over de mogelijkheden voor verdere vergroening van het
fiscale stelsel. Hierover is uw Kamer per brief van
29 september 2000 (kenmerk: WV 2000 - 0629) geïnformeerd. Onderdeel
van de agenda van de werkgroep is het verkennen van de mogelijkheden
voor een verbreding van de Regulerende Energiebelasting (REB) naar
grote verbruikers. In dit kader is aan het CPB gevraagd om de milieu-
en economische effecten van een aantal varianten te onderzoeken. De
werkgroep zal medio 2001 rapporteren. Daarna zal het kabinet een
standpunt formuleren.
3 Een generieke verhoging of aanpassing van de REB staat als zodanig
niet op gespannen voet met de taakopdracht van de studiegroep
Vennootschapsbelasting in Internationaal perspectief of met de tekst
van het convenant Benchmarking energie-efficiency.
Wel wordt in het benchmarkconvenant vermeld dat bij de toepassing van
generieke energiebelastingen altijd rekening zal worden gehouden met
de gevolgen voor de ondernemingen respectievelijk zal worden getracht
de ondernemingen zoveel mogelijk te ontzien. Daarom zal pas een
definitief oordeel gevormd worden over de wenselijkheid van een
verbreding als de rapporten van de werkgroep en van de Studiegroep
gereed zijn.
4 Ja.
5 Wij zijn er vanuit gegaan dat deze uitspraken een politiek
verkennend karakter dragen.
1 Trouw 29 december jl.