Rijksuniversiteit Groningen

13 mrt 2001

Nummer 24 8 maart 2001

Verkeersovertreder kent mogelijke gevolgen goed

'Bij verkeersongeval vaker opzet ten laste leggen'

"Veroorzakers van verkeersongelukken met doden of gewonden moet in sommige gevallen opzet ten laste worden gelegd en niet schuld", stelt de Groningse hoogleraar Verkeersrecht en Verkeerskunde prof.dr.mr. M. Otte, "Als ze overtredingen plegen weten weggebruikers immers heel goed wat voor gevolgen die kunnen hebben. Een tenlastelegging gericht op opzet doet beter recht aan het rechtvaardigheidsgevoel en maakt bovendien het systeem consequenter." Otte spreekt zijn oratie uit op dinsdag 13 maart 2001 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Nu wordt het veroorzaken van een verkeersongeval bijna altijd als een schuldmisdrijf gezien. "Bij schuldmisdrijven dacht de wetgever oorspronkelijk aan verantwoordelijke burgers die onopzettelijk een ramp veroorzaakten" zegt Otte, "Maar iemand die dertig kilometer per uur te hard rijdt, om maar eens wat te noemen, doet dat niet per ongeluk. Daar is opzet in het spel. Wanneer er doden vallen moet dan ook doodslag ten laste worden gelegd."

Van schuld naar opzet

Volgens Otte is ons rechtssysteem momenteel niet consequent: "In 1997 is de maximumstraf voor dood door schuld in het verkeer verhoogd van drie naar negen jaar. Maar zo ontstaat scheefgroei tussen de schuldmisdrijven, want op alle andere schuldmisdrijven staat maximaal een jaar. Negen jaar is een straf die beter past bij opzetmisdrijven, laten we daar dan ook maar voor kiezen. Temeer indien we ons realiseren dat de rechter voor het bewijs van dood door schuld steeds meer genoegen neemt met de kale verkeersovertreding. Gelet op het feit dat overtredingen meestal opzettelijk worden gepleegd, waarbij men zich bewust is van de mogelijke ernstige gevolgen, is het zuiverder om niet meer te kiezen voor schuld, maar voor opzet."

Bagatel

"We moeten vooral niet langer doen alsof verkeersovertredingen een bagatel zijn. Want dat laatste gebeurt letterlijk. In 1990 zijn verkeersovertredingen overgeheveld van het strafrecht naar het administratief recht, waardoor bijvoorbeeld geen strafblad meer wordt bijgehouden. Men verdedigde dat met: het gaat om een bagatel. Precies hetzelfde dat gezegd werd toen de eerste Verkeerswet tot stand kwam in 1905 - maar nu zijn we wel bijna een eeuw en ruim honderdduizend verkeersdoden verder. Men wil de burger normbesef bijbrengen, maar doet luchtig over zo'n belangrijke kwestie." Die bagatellisering heeft frustrerende situaties tot gevolg: "Een snelheidsmaniak komt voor de rechter als hij iemand heeft doodgereden. Maar of hij vaker te hard rijdt staat niet in zijn strafblad. Dat kan de rechter dan niet in zijn oordeel betrekken."

Porsche-arrest

In zijn oratie gaat Otte uitgebreid in op het beruchte Porsche-arrest uit 1994. In dat jaar reed een dronken Porsche-bestuurder in Heesch tweemaal door rood en over een voorsorteerstrook met naar eigen zeggen 130 kilometer per uur, probeerde meermalen gevaarlijk in te halen en ramde tenslotte een andere auto, met vijf doden als gevolg. "De rechter oordeelde dat er opzet in het spel was en veroordeelde de automobilist voor doodslag, maar de Hoge Raad vernietigde dat arrest. Het belangrijkste argument was: als er van opzet sprake was bracht deze chauffeur ook opzettelijk zijn eigen leven in gevaar. Aangezien hij geen zelfmoordneigingen had is dat niet waarschijnlijk. Maar ik vind dat je die redenering moet omdraaien: als iemand al zo roekeloos met zijn eigen leven omspringt kun je wel nagaan hoe weinig respect hij zal hebben voor de levens van anderen."

Rechtsgevoel

Otte is niet persé uit op hogere straffen voor verkeersovertreders: "Het gaat mij om een helderder systeem, dat het rechtsgevoel beter bevredigt. Mogelijk moet vaker doodslag ten laste worden gelegd, maar misschien moeten er ook nieuwe opzetmisdrijven in de Verkeerswet worden opgenomen, waarbij het gevolg rechtstreeks wordt toegerekend aan de verkeersovertreder. Hopelijk leidt dat uiteindelijk tot beter rijgedrag, omdat mensen weten dat verkeersovertredingen serieus genomen worden." In sommige gevallen pleit Otte juist voor een mildere aanpak dan nu gebruikelijk is: "Als iemand op een kruising de snelheid van een motor in de verte te laag inschat omdat die motor veel te snel rijdt, vindt de rechter soms dat hij daar rekening mee had moeten houden. Terwijl ik zeg: we hoeven ons niet voortdurend aan te passen aan de normovertredingen van anderen, tenzij die overtredingen overduidelijk zijn waar te nemen."

Curriculum vitae

Rinus Otte (Zierikzee, 1961) studeerde rechten in Utrecht. In 1993 promoveerde hij aan de Katholieke Universiteit Brabant op het proefschrift Het stelsel van gedragsregels in het wegverkeer. Vanaf datzelfde jaar werkte hij in Groningen bij de vakgroep Strafrecht. In 1995 werd hij parttime rechter in Assen, en adviseur bij het Ministerie van Justitie. Sinds 1998 is hij raadsheer bij het gerechtshof in Arnhem, en tevens hoogleraar Verkeersrecht en Verkeerskunde bij respectievelijk de Faculteit der Rechtsgeleerdheid en die der Psychologische, Pedagogische en Sociologische Wetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. De titel van zijn oratie is Opzet en schuld in het verkeer.

Noot voor de pers