Provincie Noord-Holland

Persbericht, 13 maart 2001

Provincie weerlegt kritiek gemeenten over subsidies kunstuitleen Het voornemen van de provincie om in het licht van de nieuwe Cultuurnota 2001-2004 te korten op de bijdragen aan de kunstuitleen was onlangs aanleiding voor enkele gemeenten om de kritiek te uiten dat de provincie de kunstuitleen-instellingen financieel ernstig te kort zou doen. De provincie is het oneens met deze kritiek, althans van de grotere gemeenten. Gemeenten kunnen er immers voor kiezen deze kunstuitlenen financieel te ondersteunen uit hun van het Rijk ontvangen budget voor beeldende kunst.

De kritiek op het provinciale beleid is onder meer afkomstig van de gemeenten Haarlem, Alkmaar en Zaanstad. Deze drie gemeenten ontvangen rechtstreeks een bijdrage voor Beeldende Kunst (waaronder voor de kunstuitleen) van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Maar gebruiken deze bijdragen zelf nauwelijks om hun kunstuitleen te ondersteunen. Deze drie gemeenten ontvangen tevens Kunstuitleensubsidie van de provincie.

Pas in 2002 zullen Provinciale Staten het budget van 1,1 miljoen gulden verminderen met fl. 300.000,-. Dit betekent niet dat de provincie bezuinigt op het totale budget voor de beeldende kunst. Deze fl. 300.000,- wordt namelijk overgeheveld van Kunstuitleensubsidies naar de regeling Beeldende Kunsten Culturele Planologie. Deze laatste regeling stimuleert de ontwikkeling van een intensievere relatie van de beeldende kunst met ruimtelijke inrichting en stedelijke vernieuwing. Daarmee beschikt de provincie over een flexibele regeling voor de spreiding van subsidies op het gebied van de Beeldende Kunsten.