Persbericht
13 maart 2001
GS schrijven nogmaals brief aan Netelenbos over verlaging vlieghoogte
Provincie vraagt aandacht voor toename geluidhinder Schiphol
Gedeputeerde staten laten de minister van Verkeer en Waterstaat
opnieuw weten dat ze het niet eens zijn met haar voorstel om de
luchtruimtestructuur rond Schiphol te wijzigen. Vorig jaar april
hebben ze een brief met dezelfde strekking aan de minister
gestuurd, mede namens de provincie Zuid-Holland en alle Utrechtse
gemeenten. Tot dusver kwam daarop geen reactie. Nu de minister
waarschijnlijk dit voorjaar een besluit neemt over het luchtruim
boven Soesterberg, vraagt het provinciebestuur opnieuw aandacht
voor de gevolgen van het laag overvliegen van vliegtuigen voor de
inwoners van de provincie Utrecht.
In 1999 werd bekend dat de minister van Verkeer en Waterstaat
plannen heeft om de luchtruimstructuur ten oosten van het
zuidoostelijke deel van het huidige naderingsgebied van Schiphol te
wijzigen. Daarmee wil ze de groei van Schiphol mogelijk maken.
Schiphol krijgt in het voorstel meer te zeggen over het gebruik van
het luchtruim boven vliegbasis Soesterberg. Als gevolg daarvan
zullen de vliegtuigen met de bestemming Schiphol over een groter
deel van de provincie Utrecht lager overvliegen dan nu het geval
is. De geluidhinder in de provincie Utrecht zal hierdoor behoorlijk
toenemen. In het laatste jaar zijn met name tijdens de weekenden in
toenemende mate burgervliegtuigen boven Utrecht geconstateerd, wat
tot veel klachten heeft geleid.
Dat was vorig jaar reden voor het provinciebestuur om in de pen te
klimmen. Tot op heden heeft de minister niet gereageerd op die
brief. Daarin vroeg het provinciebestuur aan Netelenbos om een
duidelijke onderbouwing van het voorstel en om mogelijke
alternatieven. Ook vroegen GS om een onderzoek naar de
geluidseffecten op de gebieden die verder weg van Schiphol liggen.
Volgens milieugedeputeerde Rombouts wil de minister dit voorjaar de
wijziging van de luchtruimtestructuur boven Soesterberg
vaststellen. "Het bevreemdt ons ten zeerste dat er nu een besluit
op komst lijkt, terwijl de minister nog helemaal niet gereageerd
heeft op onze brief van vorig jaar. Daarom vragen gedeputeerde
staten opnieuw aandacht voor het feit dat steeds meer burgers in de
provincie Utrecht hinder ondervinden van laag overvliegende
vliegtuigen."
Minimale vlieghoogte
In het voorstel van de minister dat de provincie vorig jaar heeft
ontvangen wordt de ondergrens voor aanvliegend verkeer vastgesteld
op 3000 voet. Bij dat voorstel ontbreekt volgens gedeputeerde
staten echter een onderbouwing van de noodzaak tot dit besluit. Dat
vinden ze merkwaardig, omdat juist die naderingshoogte nogal ter
discussie staat. Bovendien heeft de Tweede Kamer daarover vorige
zomer een motie aangenomen, de motie Stellingwerf. Daarin verzoekt
ze de minister een minimale vlieghoogte voor te schrijven van 1
kilometer (3000 voet) voor vliegverkeer dat op meer dan 20
kilometer van Schiphol verwijderd is en een hoogte van minstens 2
kilometer (6000 voet) voor vliegtuigen verder dan 40 kilometer van
de luchthaven.
Er vinden diverse onderzoeken plaats, onder meer op verzoek van de
commissie geluidhinder. De minister maakt in haar informatie over
de wijzigingen rond Soesterberg geen melding van resultaten van
deze onderzoeken. GS vinden het voorbarig dat het ministerie nu al,
vooruitlopend op de resultaten van het onderzoek, wil besluiten om
een standaardhoogte van 3000 voet in te stellen. De mogelijkheid om
op verschillende afstanden van het vliegveld een andere minimale
vlieghoogte aan te houden is bijvoorbeeld niet bij het voorstel
betrokken. GS vragen dan ook om een differentiatie in de afstanden
aan te brengen voor wat betreft de aan te houden minimale
vlieghoogte, zodat onnodige hinder op een afstand groter dan 20 km
van Schiphol wordt voorkomen. In het besluit moet het ministerie
verder ten minste onderscheid maken tussen aanvlieghoogtes voor de
dag- en nachtperiode, zo vindt de provincie. Het vliegen op een
lage hoogte gedurende de nacht wordt als extra hinderlijk ervaren.
Als de minister bij haar oorspronkelijke voorstel blijft, wordt volgens gedeputeerde staten de motie Stellingwerf - en daarmee ook de wens van de Tweede Kamer - niet uitgevoerd.
Voor nadere informatie: Karin Obdeijn, 030 - 258 2192 of
karin.obdeijn@provincie-utrecht.nl
Terug