Titel: Overgangsregeling BTW-tarief verbouwingen
Directie Rechtstoepassingsbeleid Belastingdienst
Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA 's-GRAVENHAGE
Den Haag
Uw brief (Kenmerk)
Ons kenmerk
13 maart 2001
20-2-2001
RTB/2001/886
Onderwerp
Overgangsregeling BTW-tarief verbouwingen
Geachte heer Korthals Altes
Hierbij bied ik u een nota aan ter beantwoording van de door de heer
De Vries gestelde vragen.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,
W. Bos
Nota ter beantwoording van de vragen van de heer De Vries, lid van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal, over de heffing van BTW bij
verbouwingswerkzaamheden
1 t/m 3.
In verband met de verhoging van het algemene BTW-tarief van 17,5% naar
19% is in artikel III van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001
een overgangsregeling getroffen op grond waarvan het tarief dat op een
levering of dienst van toepassing is, in beginsel wordt bepaald door
het tijdstip waarop de levering of dienst wordt verricht. Daarop is
alleen een uitzondering gemaakt voor leveringen van onroerende zaken
en oplevering van werken in onroerende staat, maar niet voor
verbouwingen. Na overleg met de betrokken brancheorganisaties heb ik
op 26 februari j.l. een overgangsregeling getroffen voor verbouwingen
van onroerende zaken tegen een vergoeding welke vervalt in termijnen.
Deze overgangsregeling komt overeen met de overgangsregeling voor
leveringen van onroerende zaken en opleveringen van werken in
onroerende staat en komt erop neer, dat de tariefsverhoging geen
gevolgen heeft voor de termijnen die vóór 2001 vervallen zijn. Daarmee
is het verschil tussen verbouwingen en nieuwbouw weggenomen.