Ministerie van Financien

Titel: Overgangsregeling BTW-tarief verbouwingen



Directie Rechtstoepassingsbeleid Belastingdienst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën

De heer R. van Gijzel

Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

Den Haag

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

13 maart 2001

2-2-2001, Fin-01-23

RTB/2001/624

Onderwerp

Overgangsregeling BTW-tarief verbouwingen

Geachte heer van Gijzel.

In uw brief van 2 februari 2001 hebt u om een reactie verzocht op een aangelegenheid die naar voren is gebracht in een brief van het Nederlands Verbond van Ondernemers in de Bouwnijverheid, de Bond van Nederlandse Architecten en de Vereniging Eigen Huis.

Evenbedoelde brief betreft het probleem, dat verbouwingen van onroerende zaken ingevolge artikel III, lid 1, van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 worden belast naar het BTW-tarief dat van toepassing is op het moment waarop de verbouwing is voltooid. Op grond daarvan zou bij verbouwingen die pas in 2001 worden voltooid op de gehele aanneemsom het thans geldende tarief van 19% van toepassing zijn, zodat over de reeds in 2000 vervallen termijnen, waarover 17,5% BTW in rekening gebracht is, alsnog 1,5% BTW nagefactureerd zou moeten worden. Dit laatste zou met name bij particuliere afnemers tot problemen kunnen leiden.

Teneinde aan deze problematiek tegemoet te komen, heb ik na overleg met de betrokken brancheorganisaties een regeling getroffen op grond waarvan de verhoging van het algemene tarief van 17,5% naar 19% bij verbouwingen van onroerende zaken tegen een vergoeding welke vervalt in termijnen alleen gevolgen heeft voor de na 31 december 2000 vervallen termijnen, zodat nafacturering van 1,5% BTW over de eerder vervallen termijnen achterwege kan blijven. Daarmee is het verschil tussen verbouwingen en nieuwbouw weggenomen. Voor de volledigheid ontvangt u bij deze een afschrift van het besluit waarin de regeling is neergelegd.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,

W. Bos