Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Minocw: antwoorden kamervragen 2e graads lerarenopleidingen
Antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Van Bommel en Hamer
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen
Vragen van het lid Van Bommel (SP)
1. Kent u het bericht .Opleiding leraren sluit om geldtekort.? (NRC
Handelsblad, 9-3-2001)
Ja
2. Is het juist dat alle zeven hogescholen die tweedegraads
lerarenopleidingen aanbieden de intentie hebben om komend studiejaar
te stoppen met de minst rendabele opleidingen terwijl het daarbij
vooral gaat om vakken waarvoor het lerarentekort het grootst is?
Indien ja, deelt u de mening dat dit zeer ongewenst zou zijn?
3. Is het juist dat uw ministerie instellingen adviseert om
opleidingen over verschillende hogescholen te verdelen om zodoende een
kleiner pakket aan te bieden in de hoop meer studenten aan te kunnen
trekken? Indien ja, deelt u de mening dat dit vermoedelijk tot nog
lagere studentenaantallen zal leiden aangezien de reistijd voor
hbo-studenten een belangrijke factor bij het bepalen van de
studiekeuze is? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord op 2 en 3.
Een hogeschool die voornemens is om de CROHO-registratie van een
opleiding te beëindigen, moet dat uiterlijk op 28 februari van het
jaar voorafgaand aan het betreffende studiejaar aan de IB-groep
melden. Uit gegevens van de IB-groep blijkt dat voor het CROHO
2002-2003 de volgende opleiding wordt beëindigd: deeltijdse variant op
de locatie Eindhoven van de tweedegraads lerarenopleiding Engels van
de Fontys Hogeschool. Mij is ook bekend dat een instelling (Hogeschool
Windesheim) zich heeft aangemeld voor het aanbieden van enkele
lerarenopleidingen die zij tot nu toe niet aanbood en dat een andere
instelling (Noordelijke Hogeschool Leeuwarden) op een nevenvestiging
lerarenopleidingen algemene vakken eerste graad wil verzorgen.
De bedrijfsvoering van de lerarenopleidingen is een zaak van de
instellingen. De instellingen in het hbo en de opleidingen in het
bijzonder hebben een maatschappelijke taak en verantwoordelijkheid als
het gaat om het instandhouden van een afgewogen aanbod van in casu
lerarenopleidingen. Herverdeling van opleidingen kan een manier zijn
om dit te bewerkstelligen. Een goede samenwerking tussen de
opleidingen is daarbij van belang. In de Regeling omslag werkwijze
eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen hbo 1999-2004, op grond
waarvan deze opleidingen in totaal f 70 miljoen ontvangen, is
samenwerking expliciet als onderdeel van de
meerjarenactiviteitenplannen verplicht gesteld.
Mij is bekend dat reistijd voor studenten een belangrijke rol speelt.
De vraag of en in hoeverre studenten hun keuze maken vanwege de
aanwezigheid van een bepaald regionaal opleidingenaanbod of vanwege
hun keuze voor een bepaald vak of beroep, is daarmee echter niet te
beantwoorden.
4. Bent u gezien het maatschappelijk belang bereid om op korte termijn
met de betreffende hogeschoolbesturen in contact te treden met als
doel het voortbestaan van deze opleidingen te garanderen?
Over de situatie van de tweedegraads lerarenopleidingen ben ik reeds
in overleg met de HBO-raad. Zie ook het antwoord op vraag 1 van het
lid Hamer.
Vragen van het lid Hamer (PvdA)
1. Is de minister, in navolging van het algemeen overleg inzake de
lerarenopleidingen gehouden op 30 oktober jongstleden, reeds in
overleg getreden met de hbo-instellingen over scholingsbudgetten ter
verlichting van de financiële problemen van tweedegraads opleidingen?
Zo ja, wat is er uit dit overleg voortgekomen?
In het bedoeld algemeen overleg inzake de lerarenopleidingen heb ik
mij bereid verklaard met de HBO-instellingen te overleggen over de
vraag hoe het totaal van de educatieve infrastructuur, waarvan de
lerarenopleidingen een onlosmakelijk deel zijn, op basis van
vraaggestuurde financiering in stand kan worden gehouden. Mw. Hamer
heeft gevraagd om bij dit overleg .ook aandacht te hebben voor
regionale samenwerkingsverbanden tussen tweedegraads
lerarenopleiding en scholen die aldaar hun nascholingsbudget
besteden. alsmede of ik .daarnaast ook de mogelijkheid van een hogere
basisbekostiging wil bezien.. Bij het voorgenomen overleg zou
vanzelfsprekend het advies van de Onderwijsraad over de educatieve
infrastructuur, dat destijds voor het einde van het jaar werd
verwacht, een belangrijke rol spelen. Vooruitlopend op dit advies, dat
thans eind maart wordt verwacht, is ambtelijk overleg gevoerd met de
HBO-raad. In dit overleg is er sterk op aangedrongen in ieder geval
niet zonder meer opleidingen te stoppen, maar te komen met onderbouwde
plannen, voorzien van concrete kostenplaatjes. Die voorstellen zouden
dan in relatie tot eerdergenoemde beschikbaar gestelde gelden (70
miljoen) kunnen worden beoordeeld. Dergelijke plannen zijn tot op
heden niet ontvangen.
2. Heeft de minister de mogelijkheid onderzocht om via bijvoorbeeld
een vast vloerbedrag voor de minst rendabele opleidingen een bodem te
leggen waardoor de tweedegraads opleidingen ook in moeilijke tijden
niet gesloten hoeven te worden. Zo ja, wat is hiervan de uitkomst?
Het huidige bekostigingssysteem is er juist mede op gericht om vereveningen binnen instellingen te realiseren.
3. Welke maatregelen is de minister voornemens te nemen om de
aangekondigde sluiting van tweedegraads lerarenopleidingen te
stoppen.
Op 20 maart a.s. overleg ik met de opleidingen en de instellingen
gezamenlijk over de problematiek, mede aan de hand van de
voortgangsrapportage over de activiteiten en resultaten van de
opleidingen in het kader van de Regeling omslag werkwijze eerste- en
tweedegraads lerarenopleidingen hbo 1999-2004, die ik heden heb
ontvangen. Ik zal in het Algemeen Overleg inzake de leraren van 21
maart a.s. uw Kamer over de uitkomsten van dit overleg informeren.
Noot voor de redactie,