19 maart 2001
Onderhoudsbeurt voor Cultuurnotasystematiek
Raad voor Cultuur pleit voor helderder rolverdeling met politiek
DEN HAAG - Het Cultuurnotasysteem beantwoordt in grote lijnen nog
steeds aan zijn doelstellingen, maar is wel toe aan een 'onderhoudsbeurt'.
Dat schrijft de Raad voor Cultuur in een notitie getiteld 'Kiezen en verdelen'
aan Staatssecretaris Van der Ploeg van Cultuur. De Raad doet geen
voorstellen voor fundamentele wijzigingen in het systeem, maar wel voor
verbetering op een aantal onderdelen.
Die verbeteringen (samengevat in twaalf aanbevelingen) hebben vooral te
maken met een helderder rolverdeling tussen de politiek en de Raad voor
Cultuur, spreiding in tijdstip en wijze van beoordeling, betere afstemming met
andere overheden en fondsen, en een meer transparante besluitvorming. De
Raad voor Cultuur is tot zijn bevindingen gekomen op basis van de
ervaringen tijdens de meest recente Cultuurnota-advisering, intern debat en
gesprekken met het veld en andere betrokkenen.
De Raad reageert met zijn notitie op een brief van de staatssecretaris over de
evaluatie van de Cultuurnota. Nu de Tweede Kamer vorig jaar heeft gepleit
voor een cultuurbudget van 1% van de rijksbegroting is er des te meer reden
het systeem voor de verdeling van subsidies nog eens te bezien, aldus de
Raad.
De Raad voor Cultuur meent dat er geen redenen zijn om drastische
wijzigingen aan te brengen in de verhouding tussen politiek en cultuur. Wel
dienen de rollen helderder en consequenter te worden gespeeld. De Raad
stelt voor het begin van een nieuwe Cultuurnotaperiode een Vooradvies
samen, onder meer op basis van een analyse van de verschillende sectoren.
Daarin worden de ontwikkelingen in het culturele veld beschreven en op
basis daarvan de beoordelingscriteria voor de nieuwe periode aangegeven.
Indien een bewindspersoon daarnaast nog andere prioriteiten wil aangeven,
moet in de procedure duidelijk zijn dat het om aparte criteria voor
subsidieverlening gaat, waar de Raad zich vervolgens wel over zal uitspreken.
Voor de beoordeling en financiering van beleidsplannen die naar aanleiding
daarvan zijn opgesteld, moet een helder onderscheiden traject worden
bewandeld.
Hoewel de Raad benadrukt dat de vierjarige Cultuurnotasystematiek
gehandhaafd moet worden, is het uitgangspunt dat 'alles elke vier jaar ter
discussie staat' niet absoluut. De Raad stelt een verdeling in twee categorieën
instellingen voor en een spreiding van de aanvragen in de tijd. De eerste
categorie betreft instellingen waarvan de doelstelling, taken en functie zich
kenmerken door een hoge mate van continuïteit. Het gaat dan bijvoorbeeld
om rijksmuseale instellingen en de rijksarchieven. Deze instellingen zouden
voor de uitvoering van hun kerntaken een financiële garantie moeten krijgen
die langer is dan vier jaar. Eenmaal in de vier jaar wordt de instelling wel
beoordeeld op haar totale functioneren, zodat een inhoudelijke integrale
afweging mogelijk blijft. Of ook koepelorganisaties en sectorinstituten tot
deze categorie instellingen dienen te behoren, moet nader worden
onderzocht. Voor alle andere gesubsidieerde instellingen, ook voor de
zogenaamde boegbeelden, blijft de huidige Cultuurnotasystematiek gelden.
Over de relatie tussen de Raad en de fondsen brengt de Raad in april/mei nader advies uit. Nu al meldt hij geen voorstander te zijn van het aanbrengen van een financiële drempel om in aanmerking te komen voor rijkssubsidie.
De Raad concludeert dat het deskundigenoordeel de meest wenselijke vorm
van beoordelen is. De incidenteel geopperde suggestie om voor de financiële
vertaling van het kwaliteitsoordeel een apart orgaan in te stellen, wijst hij af.
Noch een geïsoleerd oordeel over de inhoud, noch een eenzijdig oordeel
over het budget leidt tot een realistisch advies. Beter is de financiële expertise
binnen de Raad uit te breiden.
De 'monitoring' van instellingen wordt verder geïntensiveerd; tussentijds
wordt een waarschuwing gegeven wanneer de Raad oordeelt dat de kwaliteit
onvoldoende dreigt te worden of onvoldoende uitvoering wordt gegeven aan
het beleidsplan.
Noot voor de redactie (