Ministerie van Financien

Titel: Verslag Ecofin 12 maart 2001



De Voorzitter van de Algemene Commissie

voor Europese Zaken

van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Plein 2

2511 CR DEN HAAG

Den Haag

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

19 maart 2001

BFB 2001-256m

Onderwerp

Toezending verslag van de Ecofin Raad van 12 maart 2001

te Brussel.

Hierbij zend ik u het verslag van de vergadering van de Ecofin Raad van

12 maart 2001 te Brussel.

Dit verslag wordt toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

DE MINISTER VAN FINANCIEN,

Verslag Eurogroep en Ecofin Raad van 11 en 12 maart 2001

Op 11 maart 2001 kwam in Brussel de Eurogroep bijeen, gevolgd door een Ecofin Raad op 12 maart. Onderstaand wordt van beide bijeenkomsten verslag gedaan.

Eurogroep

De vergadering van de Eurogroep werd geopend met een tour d'horizon, waarna werd gesproken over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid 2001 en de euro-introductie. Tot slot werd kort stilgestaan bij de behandeling van structurele onderwerpen in de Eurogroep. Er is niet gesproken over het onderwerp financiële markten (comité van wijzen) en het rapport over de bijdrage van de overheidsfinanciën aan groei en werkgelegenheid.

Tour d' Horizon

In de Eurogroep is van gedachten gewisseld over de recente economische ontwikkelingen in de VS, het eurogebied en Japan. Tijdens de tour dhorizon deed Voorzitter Reynders verslag van de G-7 vergadering van Ministers van Financiën en Centrale Bank-presidenten, in Palermo, 17 februari jl. Deze vergadering toonde zich positief gestemd over het herstel van de economische groei in de tweede helft van dit jaar. De Japanse afvaardiging had een toelichting gegeven op recente economische ontwikkelingen in Japan, waarbij de aandacht uitging naar de prijsontwikkeling en de financiële sector.

Verschillende sprekers in de Eurogroep wezen op de groeivertraging die nu in de VS plaatsvindt en op enkele risicos die het herstel zouden kunnen frustreren, waaronder de ontwikkeling van de productiviteit en de schuldenlast van de private sector. In de Eurogroep bestond een breed gedeelde zorg over de situatie in Japan. Voor wat betreft de ontwikkeling in het eurogebied werd gesteld dat er weinig is veranderd ten opzichte van de vorige vergadering op 12 februari. De verwachtingen omtrent de economische groei in het eurogebied blijven relatief gunstig voor 2001 en 2002. Het eurogebied kent een stabiele economische groei, en moet in staat worden geacht de groeivertraging in de VS op te vangen.

Globale richtsnoeren voor het economische beleid

Er is kort gesproken over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid, mede ter voorbereiding op de Europese Raad van Stockholm. EFC-voorzitter Draghi stipte drie themas aan; 1) de relatie tussen belastingverlaging en uitgavenreductie; 2) de noodzaak om nú te reageren op de vergrijzing; en 3) het belang van herstructurering van de uitgaven ten behoeve van menselijk kapitaal. Minister Zalm gaf aan het belangrijk te vinden dat het onderwerp vergrijzing in de stabiliteitsprogrammas behandeld wordt. Lidstaten schrijven immers zelf hun stabiliteitsprogramma, waardoor de aandacht en het draagvlak voor de problematiek van de vergrijzing toeneemt.

Euro-introductie

Commissaris Solbes gaf aan dat er in de chartale omwisselingsplannen van diverse eurolanden interessante voorbeelden te vinden zijn, die bijdragen aan een soepele conversie. Hij noemde daarbij het beschikbaar stellen van vuistregels die de detailhandel een indicatie geven van de benodigde hoeveelheid eurowisselgeld en het retour geven van standaardpakketjes met euromunten als wisselgeld (in de laatste dagen van 2001). Voorts werd stilgestaan bij de voorlichting over de euro. Conform de conclusies van de Europese Raad van Nice zullen de eurolanden in de week van 2 tot 9 mei in de voorlichting extra aandacht besteden aan de invoering van de euro.

Behandeling van structurele onderwerpen in de Eurogroep

Voorgesteld werd om de behandeling van structurele onderwerpen in de Eurogroep te verdiepen, o.a. door een horizontale analyse van de bestaande problemen en extra aandacht voor de situatie en vooruitgang in de verschillende lidstaten. Minister Zalm heeft gewezen op het gevaar dat er dubbele agendas ontstaan voor de Eurogroep en de Ecofin. Informatie-uitwisseling in de Eurogroep is goed, maar er moet geen afstemming plaatsvinden die vooruitloopt op de discussies in de Ecofin.

Ecofin Raad

Voorbereiding Europese Raad van Stockholm


- Syntheserapport met betrekking tot het Lissabon-proces
Commissievoorzitter Prodi gaf een toelichting op het syntheserapport van de Commissie. Met het oog op de voorbereiding van de voorjaarstop in Stockholm is in de eerste plaats een overzicht opgesteld van de initiatieven die zijn genomen naar aanleiding van de Lissabon-top. In de tweede plaats worden prioriteiten voor de komende tijd in kaart gebracht. Het jaar 2000 is afgesloten met economische successen en met belangrijke beleidsinitiatieven zoals de afronding van het belastingpakket en de Europese sociale agenda. Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat een aantal zaken nog te langzaam verloopt: de voltooiing van de interne markt voor diensten, het Europese octrooi, het satellietprogramma Galileo en de hervormingen van fiscale en sociale stelsels naar meer werkgelegenheids-bevorderende systemen.

In de kern is de Lissabonstrategie de juiste, maar op deelterreinen moet volgens Prodi meer gebeuren. Meer in het bijzonder noemde de Commissievoorzitter hervormingen in de zogenaamde netwerksectoren (energie, post) en het treffen van voorbereidingen om de gevolgen van de vergrijzing van de bevolking op te vangen.


- Rapport over de bijdrage van de overheidsfinanciën aan groei en
werkgelegenheid

EFC-voorzitter Draghi gaf een toelichting op het rapport inzake de bijdrage vanuit de overheidsfinanciën op groei en werkgelegenheid. Hij noemde vijf belangrijke boodschappen:


1) procyclisch begrotingsbeleid moet worden voorkomen;


2) belastinghervormingen en belastingverlagingen moeten hand in hand gaan met overeenkomstige

ontwikkeling en beheersing van de overheidsuitgaven;


3) het vraagstuk van de vergrijzing vraagt om vroegtijdige actie maar onderkend moet worden dat de

situatie in de lidstaten grote diversiteit vertoont (uiteenlopende pensioenstelsels,

overheidsschuldposities etc.) waardoor er geen uniforme recepten kunnen worden gegeven;


4) in veel lidstaten blijven aanpassingen van het belasting- en sociale zekerheidsstelsel geboden

teneinde deze meer werkgelegenheids-vriendelijk te maken;


5) tenslotte vraagt herstructurering van overheidsuitgaven ten behoeve van betere economische

prestaties op langere termijn om prioriteit voor onderwijs, training, en onderzoek en ontwikkeling.

Commissaris Solbes onderschreef de inbreng van de EFC-voorzitter. Hij vroeg nog aandacht voor het vraagstuk van de vergrijzing en wierp de vraag op of de gevolgen van de vergrijzing voor de overheidsfinanciën in de stabiliteitsprogramma's van de lidstaten aan bod moeten komen of dat de globale richtsnoeren voor economisch beleid daarvoor het geëigende document is. De Commissie beraadt zich nog. Wel is het essentieel dat over het vergrijzingvraagstuk goed vergelijkbare indicatoren worden ontwikkeld zodat alle lidstaten op een gelijkwaardige wijze kunnen worden beoordeeld.

Voorzitter Ringholm concludeerde dat het rapport (doc no. 6997/01) ongewijzigd kan worden vastgesteld.


- Rapport inzake structurele hervormingen

EPC-voorzitter Glass lichtte de inhoud van dit rapport - dat eerder al in concept door de Ecofin Raad was besproken - kort toe. Voorts kondigde hij aan dat het EPC in de zomer met een voorstel zal komen voor de organisatie van de jaarlijks te houden beoordelingen van de lidstaten op het punt van de structurele hervormingen.


- Voortgangsrapport van de EIB over het Innovatie 2000 iniatief
EIB-president Maystadt besprak de activiteiten die in dit kader op het gebied van financiering van telecom- en scholingsprojecten zijn gestart. Ook heeft de EIB nieuwe terreinen betreden met investeringen in R&D en audiovisuele projecten. President Maystadt zou de samenwerking met de Commissie op dat vlak nog willen versterken. Verder maakte hij melding van een voorstel voor een structurele financieringsfaciliteit die ter goedkeuring aan de Raad van Gouverneurs zal worden voorgelegd.


- Structurele Indicatoren: short list

Voorzitter Ringholm schetste de geschiedenis rond het opstellen van de short list en stelde vast dat er nu een overzichtelijk aantal indicatoren is vastgelegd ten behoeve van de analyse van het beleid in de verschillende lidstaten. Gelet op het zorgvuldige voorbereidingstraject gaat de Voorzitter er van uit dat er nu geen wijzigingen meer worden aangebracht in de voorliggende lijst.

Minister Zalm toonde begrip voor het feit dat er in dit stadium geen gelegenheid meer is voor het amenderen van de lijst maar deed wel een suggestie voor een nadere bijstelling van de lijst van indicatoren in de nabije toekomst. In plaats van de wellicht minder informatieve indicator over "het kapitaal opgebracht via de aandelenmarkten" gaf hij aan graag een indicator te hebben waarmee de output van onderwijs en investeringen in menselijk kapitaal in beeld wordt gebracht, dit gelet op het belang van goede kwalificaties van de beroepsbevolking zoals in de Lissabonstrategie is verwoord.

Ook enkele andere lidstaten deden suggesties voor aanpassing van de lijst bij een volgende gelegenheid. Genoemd werden een indicator voor de inspanningen op het gebied van R&D, inclusief de betrokkenheid van de private sector daarbij en een indicator waarmee de werkgelegenheid in meer kwalitatieve zin (opleidingspeil bijvoorbeeld) in beeld wordt gebracht.

De Voorzitter constateerde dat er uiteraard in de toekomst gelegenheid zal zijn om de short list te amenderen. Hij stelde vast dat het document aan de Europese Raad kan worden aangeboden.


- Globale richtsnoeren voor het economische beleid
Voorzitter Ringholm stelde voor het Key issues paper en het implementatierapport van de Commissie tezamen te behandelen. Commissaris Solbes gaf aan dat er een neiging bestaat om steeds maar weer nieuwe documenten over dezelfde onderwerpen op te stellen. Hij onderschreef overigens de prioriteiten uit het Key issues paper.

Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf aan het eens te zijn met de opmerking van Commissaris Solbes dat gewaakt moet worden voor een proliferatie van documenten over hetzelfde onderwerp. Minister Zalm verzocht het EFC, EPC en Commissaris Solbes te kijken naar mogelijkheden voor integratie van de verschillende documenten. Alle lidstaten gaven overigens aan de inhoud van het Key issues paper op hoofdlijnen te ondersteunen en een helder signaal te vinden voor de Europese Raad over een meer doeltreffende uitvoering van de Lissabonstrategie waarbij een aantal lidstaten indiceerde dat gezondmaking van de overheidsfinanciën daarbij terecht een centrale plaats toekomt.

De vraag op welke plaats het thema vergrijzing moet worden behandeld kwam terug in een aantal interventies van ministers. Minister Zalm verwoordde zijn mening dat het stabiliteitsprogramma, met zijn middellange termijn focus, de ideale plek is om aan de gevolgen van de vergrijzing en het te voeren beleid met betrekking tot de overheidsfinanciën aandacht te besteden. De lidstaten kunnen dan zelf aangeven welk beleid men denkt te gaan voeren hetgeen aansluit bij de subsidiariteits-gedachte. Het opnemen van een vergrijzingsparagraaf in de stabiliteitsprogramma's sluit uiteraard niet uit dat ook in de globale richtsnoeren, die de Commissie in eerste instantie opstelt, de vergrijzing aan bod komt.

Enkele grote lidstaten gaven aan de jaarlijks op te stellen stabiliteitsprogramma's minder geschikt te achten voor de behandeling van een structureel thema als de vergrijzing en hervorming van pensioenstelsels. Deze landen vinden de globale richtsnoeren of misschien een ander, nieuw document meer gepast. Een andere lidstaat stelde voor een evenwicht te zoeken waarbij in de globale richtsnoeren de hoofdlijnen aan bod komen en in de stabiliteitsprogrammas de concrete beleids-invulling door de lidstaten.

Een grote lidstaat plaatste verder nog de kanttekening dat liberalisatie van de netwerkindustrieën niet moet ontaarden in een ideologische strijd met onrealistische tijdschema's. Garanties richting consument moeten worden gewaarborgd.

Voorzitter Ringholm concludeerde dat het Key issues paper namens de Ecofin Raad aan de Europese Raad kan worden aangeboden.


- Verslag van het Comité van wijzen over de regulering van de
Europese effectenmarkten

Baron Lamfalussy gaf een toelichting op het eindrapport van zijn comité. Reacties op het interimrapport waren aanleiding voor een aantal wijzigingen. Er is meer aandacht besteed aan het belang van een zorgvuldige consultatie van alle betrokkenen, de transparantie in de voorgestelde procedures is nog eens extra benadrukt evenals het belang van een goede monitoring van de procedures op alle niveaus. Hij benadrukte dat juist met het oog op de vereiste snelheid is gekozen voor een pragmatische oplossing binnen de bestaande institutionele kaders. Dergelijk pragmatisme vraagt van alle betrokkenen ook enige compromisbereidheid.

Commissaris Bolkestein gaf aan veel waardering voor het Lamfalussyrapport te hebben. Wel heeft de Commissie serieuze bedenkingen bij de concept-resolutie ten behoeve van de Europese Raad. Belangrijkste bezwaar van de Commissie is de verwijzing naar de unilaterale verklaring van de Commissie bij het comitologiebesluit (Aerosolverklaring) die nu naar het oordeel van de Commissie ten onrechte in de concept-resolutie een algemene strekking krijgt. De Commissie wordt door het definiëren van de markt voor financiële diensten als "gevoelige sector" in zijn contacten met het Europees Parlement gebonden aan de meerderheidspositie in de Raad. De Commissie vindt een dergelijke bepaling die in feite neer komt op een "take back positie" van de Raad niet overtuigend richting het Europees Parlement, niet behulpzaam voor het bereiken van een noodzakelijk compromis met het EP en daarom niet acceptabel.

Een grote lidstaat wenste in de resolutie meer nadruk op de formele onafhankelijkheid van het comité van toezichthouders en wilde tevens vastleggen dat dit comité overeenkomstig de aanbevelingen uit het Lamfalussy rapport zijn werkwijze vaststelt en nauwe banden met de Commissie en andere gemeenschapsorganen aanhoudt.

Diverse grote lidstaten gaven aan belang te hechten aan de tekst van de concept-resolutie. De grote gevoeligheid van de markt en de grote gevolgen die maatregelen op dit terrein kunnen hebben, pleiten voor een verwijzing naar de "hoogst gevoelige sector" en de daaraan verbonden consequenties in de comitologieprocedure.

Minister Zalm riep in herinnering dat we meer snelheid willen bij het invoeren van regelgeving op het terrein van de effectenmarkten. Om dat te bereiken moeten zowel Raad als Europees Parlement enige invloed inleveren. Hij wees er ook op dat instemming van het Europees Parlement vereist is en

pleitte daarom, evenals enkele andere kleine lidstaten, voor een meer flexibele opstelling richting het EP.

De Voorzitter constateerde dat er nog geen consensus is over de institutionele balans en over de organisatorische inbedding van het comité van toezichthouders in de concept resolutie. Hij stelde voor het EFC in een extra vergadering hier nader naar te laten kijken en zonodig een extra Ecofin bijeen te roepen aan de vooravond van de ER-Stockholm.

Financiële aspecten van Galileo

Voorzitter Ringholm gaf aan dat Nederland om agendering van dit onderwerp had verzocht.

Minister Zalm memoreerde zijn brief waarin de Nederlandse zorgen met betrekking tot het Galileo-project naar voren komen. Het Nederlandse standpunt is:


- geen groen licht zonder dat er duidelijkheid is over de gehele financiering (inclusief private inbreng);


- duidelijke definitie van de diensten;


- realistische kosten-batenanalyse;


- transparante en efficiënte organisatiestructuur.
Als hierover duidelijkheid bestaat kan er een besluit door de Transportraad genomen worden aldus minister Zalm. Hij gaf verder aan dat er tijdens de Europese Raad van Keulen en Nice gesproken is van een substantiële bijdrage van de private sector. Dit kan niet vervangen worden door creatieve vormen van aanbesteding te kiezen. Het gebrek aan belangstelling van de private sector achtte minister Zalm verontrustend.

Van de Commissie wordt opheldering rond de financiering verwacht alsmede meer informatie omtrent de onzekerheden van het kostenplaatje.

Minister Zalm rondde af door aan te geven dat in de theorie van de openbare financiën het begrip 'camel nose' voorkomt: een project dat in eerste instantie relatief weinig kost maar waarbij na verloop van tijd nog hoge kosten volgen. Een ander fenomeen is de zogenaamde 'white elephant', een prestigieus en duur project waarvan de toegevoegde waarde twijfelachtig is. In het geval van Galileo zou naar de mening van minister Zalm mogelijk sprake zijn van een rare creatie: een 'white elephant' met een 'camel nose'.

Namens de Commissie stelde Commissaris de Palacio dat Galileo een technologisch industrieel project is met financiële componenten. Over dit onderwerp wordt allang gesproken. Het principe besluit is genomen tijdens de Europese Raad van Keulen en later bevestigd in Feira en Nice. Het betreft een satellietnavigatiesysteem met werelddekking. Volgens de Commissaris is het essentieel om een einde te maken aan het huidige monopolie van het GPS. Op deze wijze kan Europa eveneens onafhankelijk worden, terwijl het systeem ook beter en geavanceerder is dan GPS (dat immers een militaire invalshoek kent). Volgens Commissaris de Palacio is de eerste (onderzoeks)fase binnen het vijfde kaderprogramma gefinancierd. De huidige fase, die duurt van 2001 tot 2005, gaat gepaard met een overheidsbijdrage van 1150 mln euro, hetgeen uit de EU-begroting (Trans-Europese Netwerken) en door European Space Agency (ESA) gefinancierd zal worden. Vanaf 2006 worden de satellieten ontwikkeld, waarvoor met name private middelen noodzakelijk zijn. Vanaf 2008 zijn er exploitatiekosten. De Europese Raad van Stockholm zou een besluit moeten nemen dat de Transportraad verder kan uitwerken. Volgens de Commissaris is een snel besluit noodzakelijk omdat anders teveel vertraging optreedt en een negatief signaal naar de private sector wordt afgegeven. Vanzelfsprekend heeft de Commissie begrip voor de zorgen van de delegaties, met name wat betreft de definitie van het begrip particuliere inbreng. Naar de mening van de Commissie kan een deel van de zorgen worden weggenomen door op basis van artikel 171 van het verdrag een gemeenschappelijke onderneming op te zetten waarin alle betrokkenen kunnen deelnemen. Indien nu een verkeerd signaal wordt afgegeven zal de markt dit negatief uitleggen met alle gevolgen vandien voor hun mogelijke bijdragen. Tenslotte gaf de Commissaris aan dat de kosten van dit grote project wel meevallen aangezien het overeenkomt met de aanleg van 300 km hogesnelheidslijn.

Twee grote lidstaten gaven krachtige steun aan de interventie van minister Zalm. Verschillende kleinere lidstaten indiceerden eveneens zorgen over de financieringsaspecten van dit project te hebben.

Een andere groep lidstaten, waaronder twee grote, gaven aan dat het om een grote technologische sprong voorwaarts gaat. Europa moet zijn verantwoordelijkheid oppakken en het Galileo-project politiek steunen. Wel zou de Ecofin op de hoogte gehouden moeten worden van de inbreng uit de private sector.

Commissaris Palacio was het met de ministers eens dat een goede financiële controle en transparant beheer noodzakelijk zijn. Ook is meer inzicht in de private bijdragen gewenst. Volgens de Commissaris is bespreking in Stockholm belangrijk omdat een aantal delegaties van mening lijkt te veranderen. Oorspronkelijk was de afspraak dat er tot 2005 geen private inbreng nodig was; op de Transportraad van 22 december echter heeft een aantal delegaties geëist dat daarvoor ook private bijdragen noodzakelijk zijn. Dit probleem moet door de Europese Raad worden opgelost, waarna de Transportraad weer aan het werk kan. De Commissaris gaf aan dat de private sector wel degelijk belangstelling heeft. Tot nu toe is reeds 50 mln euro geïnvesteerd. Een grotere EU-participatie in budgettaire termen kan eerst als er gesproken wordt over de nieuwe Financiële Perspectieven. De Commissaris herhaalde haar oproep om op basis van artikel 171 de gerezen problemen op te lossen.

Voorzitter Ringholm concludeerde dat er sprake is geweest van een interessant debat. Bezien moet worden hoe de ministers van Financiën de transportministers kunnen bijstaan in hun wens meer zicht te hebben op de omvang van de private financiering.

Prioiriteiten EU-begroting 2002

Voorzitter Ringholm stelde dat het goed is dat de Raad in een zo vroeg stadium de prioriteiten voor de komende begroting kenbaar maakt. Ter voorbereiding van dit debat zijn concept-Raadsconclusies opgesteld die zijn weergegeven in document 6882/01.

Desgevraagd gaf Commissaris Schreyer aan dat handhaving van de Financiële Perspectieven voorop staat. De maximale groei (uitgaande van Berlijn) voor de vastleggingen is 3%, voor de betalingen 7,3%. Bij categorie 1a zal de nadruk liggen op de financiering van de BSE-crisis en op de bestrijding van de mond-en klauwzeer. Indien noodzakelijk zal de Commissie bij de indiening van het voorontwerp met maatregelen komen om elders te besparen binnen de landbouwbegroting (via wijziging van de verordeningen). Voor wat betreft de overige categorieën meldde de Commissaris dat de marges beperkt zijn.

De voor de toetreding gereserveerde middelen (rubriek 8) zal de Commissie in 2002 niet aanwenden. Tenslotte meldde de Commissaris dat het voorontwerp 2002, dat op 8 mei zal worden vastgesteld, voor de financiering zal worden gebaseerd op het nieuwe Eigen Middelenbesluit, dat echter nog wel geratificeerd moet worden.

Diverse grote en kleinere lidstaten verwelkomden het debat en gaven aan dat de Financiële Perspectieven gerespecteerd moeten worden. In dit verband werd opgeroepen de stijging van de betalingen te beperken en meer in lijn te brengen met de stijging van de nationale begrotingen. Ook werd aangegeven dat er op directe inkomenssteun in het landbouwbeleid gekort kan worden als dat nodig is om de gevolgen van de BSE-crisis te financieren. Tevens werd benadrukt dat er voldoende marges dienen te zijn onder elk plafond om onvoorziene uitgaven op te kunnen vangen.

Minister Zalm stelde eveneens dat handhaving van de Financiële Perspectieven essentieel is. Bovendien moeten er voldoende marges gelaten worden om onvoorziene uitgaven op te kunnen vangen. Er moeten prioriteiten gesteld worden, hetgeen keuzes maken impliceert.

De kosten van de BSE-crisis moeten binnen categorie 1a opgevangen worden door besparingen elders binnen landbouw. De omvang van het zesde kaderprogramma onderzoek en technologische ontwikkeling moet maximaal reëel constant blijven (ten opzichte van het vijfde) om marges vanaf 2003 en verder in categorie 3 mogelijk te maken. Bij categorie 5 tenslotte moet de controlefunctie van de Europese Rekenkamer en het Europese anti-fraude bureau OLAF versterkt worden.

Voorzitter Ringholm concludeerde dat er sprake is geweest van een nuttige discussie en geeft aan dat de Raad instemt met de in document 6882/01 opgestelde conclusies.

Décharge-procedure 1999

Voorzitter Ringholm stelde dit punt samen met het voortgangsverslag SEM-2000 aan de orde.

Commissaris Schreyer gaf aan dat het jaarverslag van de Rekenkamer laat zien dat er veel verbeteringen nodig zijn. De Commissie heeft daarom ook haar actieplan aangepast. De herziening van het financieel reglement is ook essentieel voor een goed beheer.

Tenslotte was de Commissaris van mening dat samenwerking met de lidstaten van groot belang is. Zij betreurt het dan ook dat nog niet alle lidstaten hebben gereageerd op de door de Rekenkamer naar voren gebrachte kritiek.

Minister Zalm riep in herinnering dat hij vorig jaar niet ingestemd heeft met de ontwerp-aanbeveling omdat er veel fouten geconstateerd waren zonder een concreet tijdpad om hieraan tegemoet te komen. Weliswaar zijn er nu verbeteringen aangebracht maar de Commissie zou toch met een concreter actieplan moeten komen, aldus minister Zalm. Hij toonde zich verheugd met de steun van de Raad voor dit idee. Wat betreft de Rekenkamer zelf is minister Zalm van mening dat deze steeds minder transparant te werk gaat door alleen maar kwalitatieve oordelen te geven. De Rekenkamer moet het mogelijk maken dat de voortgang in het financieel beheer van jaar op jaar zichtbaar wordt. Dit betekent meer cijfers in het jaarverslag. Dit werd gesteund door één van de andere listaten (slechts enkele lidstaten namen het woord bij dit onderwerp).

Tenslotte benadrukte een grote lidstaat dat décharge vooral een kwestie is tussen de Commissie en het EP.

Voorziter Ringholm constateerde dat de Raad instemt met de in doc 6307/01 opgestelde ontwerp-aanbeveling aan het EP. Tevens nam de Raad nota van het voortgangsverslag SEM-2000.

Stabiliteitsprogramma België

Commissaris Solbes gaf aan dat België succesvol is geweest met de begrotingsconsolidatie. In 2000 is begrotingsevenwicht bereikt maar de overheidsschuld is nog relatief hoog. De Commissie beveelt daarom aan de strategie van hoge primaire overschotten (6% BBP) te continueren. De begrotingsafspraken zouden verder alle bestuurslagen in België, en niet alleen het federale niveau, moeten omvatten en de overeengekomen uitgavenplafonds moeten worden gerespecteerd. België voldoet aan de eisen uit het Stabiliteits- en Groeipact en de globale richtsnoeren.

EFC-voorzitter Draghi sloot zich bij de opvatting van de Commissie aan. De Belgische overheidsfinanciën zijn twee jaar eerder in evenwicht dan voorzien. Een hoog primair overschot blijft evenwel wenselijk vanwege de hoge schuldquote. Het EFC juicht de beheerste reële uitgavengroei van maximaal 1,5% per jaar toe en roept de Belgische regering op eventuele meevallers te bestemmen voor versnelde sanering van de overheidsschuld.

Minister Reynders gaf aan dat ook wordt geprobeerd de gevolgen van de vergrijzing op te vangen via een fondsconstructie. Hij zal dit in een volgend stabiliteitsprogramma toelichten.

Voorzitter Ringholm constateerde dat het advies van de Raad over het Belgische stabiliteitsprogramma met documentnummer SN 1785 kan worden vastgesteld en openbaar gemaakt.

Stabiliteitsprogramma Spanje

Commissaris Solbes toonde zich verheugd over de Spaanse resultaten op het gebied van de overheidsfinanciën en meldde dat Spanje op het gebied van structurele hervormingen op het goede spoor zit. De groei van het BNP is hoger dan verwacht, de doelstellingen voor tekort en schuld in 2000 zijn gerealiseerd en voor 2001 wordt gekoerst op begrotingsevenwicht en een schuld van minder dan 60% BBP. Wel zijn er risicos op het gebeid van de inflatie, die eventueel zelfs tot een meer stringent beleid zullen moeten leiden. De Commissaris was verder van oordeel dat de gevolgen van de vergrijzing voor de overheidsfinanciën beter in kaart moeten worden gebracht. Spanje voldoet aan de eisen uit het Stabiliteits- en Groeipact.

EFC-voorzitter Draghi was het eens met de Commissie. Wel adviseert het EFC toe te voegen dat de Spaanse regering bereid moet zijn om budgettaire verkrapping toe te passen wanneer de inflatie verder dreigt op te lopen.

Betrokken lidstaat vestigde er de aandacht op dat Spanje een zeer hoog investeringsniveau heeft bereikt. Daarnaast gaf hij een uiteenzetting van de belangrijkste beleidsmaatregelen op het terrein van de overheidsfinanciën en de structurele hervormingen. Vermeldenswaard is het beleid van Spanje om te komen tot een grotere mate van kapitaaldekking van pensioenverplichtingen.

Voorzitter Ringholm constateerde dat het advies van de Raad over het Spaanse stabiliteitsprogramma met documentnummer SN 1786 kan worden vastgesteld en openbaar gemaakt.

Stabiliteitsprogramma Luxemburg

Commissaris Solbes was kort over Luxemburg. De overheidsfinanciën zijn op orde. Luxemburg wil een overschot van rond 2,5% BBP aanhouden. Wel is ook in Luxemburg sprake van een oplopende inflatie. Luxemburg voldoet aan de eisen uit het Stabiliteits- en Groeipact en de globale richtsnoeren.

EFC-voorzitter Draghi waarschuwde voor mogelijke procyclische effecten van de aangekondigde verlaging van de inkomstenbelasting in 2001/2002. Verder bepleitte hij aandacht voor de gevolgen van de vergrijzing.

Voorzitter Ringholm constateerde dat het advies van de Raad over het Luxemburgse stabiliteitsprogramma met documentnummer SN 1787 kan worden vastgesteld en openbaar gemaakt.

Stabiliteitsprogramma Portugal

Commissaris Solbes stelde dat het begrotingsresultaat 2000 niet geheel voldoet aan de doelstelling van het vorige programma: het tekort in 2000 beloopt 1,4% BBP waarin een opbrengst voor de verkoop van UMTS-frequenties van 0,4% BBP is verwerkt. Daarnaast wees Commissaris Solbes op de externe onevenwichtigheid van de Portugese economie. Het tekort op de lopende rekening beloopt 10% BBP. In 2001 is een reductie van het begrotingstekort tot 1,1% BBP voorzien; er is dus sprake van een budgettaire verkrapping, maar de strategie zou de volgende keer van meer ambitie mogen getuigen.

EFC-voorzitter Draghi meldde dat het EFC kritisch was in de bespreking van het Portugese programma. De groeiveronderstellingen zijn aan de optimistische kant, temeer daar het EFC vanwege de externe onevenwichtigheid een neerwaarts risico ziet. Het resultaat van het begrotingsbeleid in 2000 is niet geheel in overeenstemming gebleken met de globale richtsnoeren voor het economische beleid. De doelstelling voor het tekort in 2001 houdt, gelet op de incidentele baten in 2000, een structurele reductie in met 0,7%-punten BBP en het is de vraag of dat via de beoogde uitgavenreductie en extra belastingopbrengsten uit hoofde van een verbeterde inning kan worden gerealiseerd. De middellange-termijndoelstelling van begrotingsevenwicht wordt zoals het er nu naar uitziet pas in 2003 bereikt en dat pleit voor meer ambitie.

Betrokken lidstaat gaf aan de geuite zorgen te delen. Wel werd opgemerkt dat vanaf 2000 een eind is gemaakt aan het tot dan toe inderdaad procyclische begrotingsbeleid in Portugal. In 2001 is een duidelijke verkrapping voorzien. Verder werd gewezen op de nieuwe strategie in het Portugese beleid, gericht op een hogere export en meer investeringen waardoor het externe evenwicht geleidelijk moet worden hersteld. Wat betreft de ambities van het begrotingsbeleid gaf hij aan dat de doelstelling ongewijzigd is gebleven, en dat bij neerwaarts bijgestelde groeivooruitzichten. Zo beschouwd is er sprake van een grotere ambitie. Ten slotte zette betrokken lidstaat uiteen dat de Portugese regering een hervormingsprogramma voor de overheidssector inclusief de zorgsector in gang heeft gezet. Dit moet leiden tot geleidelijk minder ambtenaren, een grotere efficiency en een beter financieel beheer.

Voorzitter Ringholm constateerde dat het advies van de Raad over het Portugese stabiliteitsprogramma met documentnummer SN 1788 kan worden vastgesteld en openbaar gemaakt.


- o -

Bijlagen: Rapport inzake overheidsfinanciën en groei en werkgelegenheid

Eindrapport Comité van wijzen over de regulering van de Europese effectenmarkten

Conclusies begroting 2002 + décharge-advies

Raadsopinies stabiliteitsprogrammas België, Spanje, Luxemburg en Portugal