Persbericht
Woerden, 22 maart 2001

Vakantiegemeenten doen nog weinig aan alcoholoverlast

Nederlandse gemeenten zetten nog te weinig instrumenten in bij de bestrijding van alcoholoverlast. Vooral de gemeenten met veel zomertoerisme ervaren elk jaar veel overlast van dronken toeristen, en slechts enkele gemeenten hanteren een afgewogen beleid. Een gecombineerd pakket van alcoholvoorlichting, alternatieve faciliteiten, regelgeving en toezicht biedt meer soelaas dan de huidige gedoogsituatie. Dat zijn uitkomsten van een onderzoek van
prof. R. Knibbe van de Universiteit van Maastricht dat op 22 maart wordt gepresenteerd tijdens de studiedag 'Nieuwe wijn in nieuwe zakken' in Utrecht.

Het onderzoek is vorig jaar uitgevoerd door Prof. R. A. Knibbe van de vakgroep Medische Sociologie van de Universiteit van Maastricht in samenwerking met het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ). Het betreft de vakantielocaties te Noordwijk, Terschelling, Texel en Valkenburg. In het onderzoek zijn vakantiegangers, bewoners en mensen die beroepshalve bij het alcoholprobleem in hun woonplaats ondervraagd.

Overlast wordt erkend, maar gedoogd
Uit het onderzoek van Prof. Knibbe blijkt dat vooral de buurtbewoners overlast ervaren van dronken jongeren. De meeste hinder hebben zij van nachtelijk geruzie, wildplassen en geluidsoverlast. Ook ondervindt men hinder door vernielingen en beschadiging van auto's of fietsen; overlast ten gevolge van drugsgebruik en agressief gedrag door overmatig drinken wordt veel minder gesignaleerd.
Campingeigenaren, hulpverleners en artsen en politiefunctionarissen zijn eveneens van mening dat het excessief alcoholgebruik onder jonge vakantiegangers een ernstige zaak is. Zij ondervinden al jarenlang de gevolgen van het drinkgedrag tijdens de gehele vakantieperiodes en hebben daardoor goed zicht op de problematiek. De sleutelfiguren die tijdens het onderzoek op de Waddeneilanden zijn ondervraagd, maken melding van uitgeputte jongeren die aan het eind van de vakantie met bleke gezichten, ongecontroleerd gedrag, geïrriteerd en met een verstoord korte termijn geheugen vertrekken. Artsen maken melding van extra hevig bloedende verwondingen en een campingbeheerder op Texel spreekt van 3 jonge drinkers die in één seizoen in coma moesten worden afgevoerd naar het vaste land. De vakantiegangers, voornamelijk jongeren, maken zich veel minder druk om hun alcoholgebruik. Zij vinden dronkenschap, katers en andere lichamelijke gevolgen meestal normaal.

De gelegenheid maakt de drinker
Uit het onderzoek onder totaal 400 jongeren bleek dat in de verschillende vakantieplaatsen met name door de jongens zeer veel wordt gedronken. De gemiddelden waren: Valkenburg 19,5 glas per dag; Texel 24 glazen per dag, Noordwijk 26,6 glazen per dag en Terschelling 34 glazen per dag. Meisjes drinken meer dan de helft minder.
Knibbe constateert in zijn onderzoek dat de omvang van het alcoholgebruik en daarmee de ernst van de gevolgen ook bepaald worden door omgevingsfactoren. Als jongeren op de camping hun bier kunnen kopen, als het in de discotheek druk is, als de muziek hard staat, als de prijs door bijvoorbeeld happy hours relatief goedkoop is en als direct betrokken partijen als horeca, campinghouders, winkeliers en gemeente niet of niet adequaat reageren, wordt er meer gedronken.
Ook vindt overmatig alcoholgebruik vooral plaats in een omgeving waar de sociale controle lijkt te zijn verdwenen. Jongeren geven zelf aan dat de afwezigheid van ouders, leraren en van de dagelijkse verplichtingen maakt dat ze veel gemakkelijker met alcohol omgaan. Ze beginnen vroeger op de dag te drinken, drinken meer dan in de thuissituatie en voelen zich in die situatie nauwelijks meer verantwoordelijk voor de gevolgen van hun gedrag. Normoverschrijdend gedrag is eerder regel dan uitzondering.

Lokaal alcoholbeleid met voorlichting, regelgeving en toezicht gewenst Hulpverleners, artsen en politiefunctionarissen verschillen in de mate waarin ze vinden dat ze positieve invloed kunnen laten gelden. Sommigen geven aan moedeloos te zijn, anderen zijn bereid initiatieven te nemen om het excessive gebruik terug te dringen. Een probleem is dat sleutelfiguren, voorzover ze de verantwoording niet geheel en al bij de jongeren zelf leggen, veelal naar andere betrokkenen zoals winkeliers, horeca, gemeente verwijzen en daarmee hun eigen onmacht aangeven. Wat ontbreekt is een samenhangend beleid waarin alle partijen zich verplichten tot tegengaan van overmatig drankgebruik en de daardoor veroorzaakte overlast. Knibbe is van mening dat niet alleen goede voorlichting, maar ook een lokaal alcoholbeleid waarin gemeente, horeca, campinghouders en andere partijen duidelijke afspraken maken over terugdringen van excessief alcoholgebruik en overlast noodzakelijk is. Vanzelfsprekend dient naleving van Drank- en Horecawet en het sanctioneren van overlast een onderdeel daarvan te zijn. Knibbe pleit bovendien voor een betere naleving van de regelgeving; uit zijn onderzoek blijkt dat de wettelijke leeftijdsgrenzen voor het mogen verstrekken van alcohol op vakantieplaatsen bijna nergens worden nageleefd en ook wordt, op een zeldzame uitzondering na, op veel plaatsen geschonken aan bezoekers die al dronken zijn. Knibbe wijst ook op het belang van de aanwezigheid van gemakkelijk toegankelijke, niet-tijdgebonden en goedkope vormen van vrijetijdsbesteding zoals bijvoorbeeld tafelvoetbal en tafeltennis.

Goed voorbeeld doet volgen
Valkenburg is een gemeente die zich positief onderscheidt van andere gemeenten als het gaat om alcoholbeleid. In deze gemeente besteden jongeren ook tijd aan andere activiteiten dan drinken omdat het aanbod aan activiteiten aansluit bij hun behoeften. Tenslotte: Noordwijk onderscheidt zich door een tamelijk streng beleid t.a.v. alcoholoverlast. Politie, gemeente, horeca en een zogenaamde susploeg leveren hier allen een bijdrage aan een Veilig Stappen Plan.