Erik MEIJER, GUE / NGL (SP), Nederland


1. Kunt u bevestigen dat de inenting van vee tegen mond- en klauwzeer, waarnmee in het verleden periodieke epidemieën van deze ziekte werden bestreden, sinds het begin van de jaren '90 stelselmatig achterwege zijn gelaten ?


2. In hoeverre berustte deze 'non-vaccinatie' op de veronderstelling dat deze ziekte vrijwel was uitgestorven en vaccinatie derhalve overbodig was geworden ?


3. In hoeverre berustte deze 'non-vaccinatie' op de verwachting dat dit de export van Europees vlees naar de Verenigde Staten zou bevorderen, omdat men daar sporen van ziekte en vaccinatie ten onrechte aan elkaar gelijk wenst te stellen ?

4. Denkt u dat de huidige massale uitbraak van mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk, en de verdere verbreiding daarvan in Nederland en Frankrijk, die leiden tot massale vernietiging van vee, stopzetting van elke export en hindernissen voor alle transporten van mensen en goederen, nog duurzaam kan worden gestopt zonder spoedige hervatting van de vaccinatie ?


5. Op welke termijn is het technisch mogelijk om een inenting verplicht te stellen voor alle dieren die voor deze ziekte vatbaar zijn ?

6. Is de Commissie bereid om actief te bewerkstelligen dat op de kortst mogelijke termijn een eind wordt gemaakt aan het 'non-vaccinatie'beleid ?
Handtekening(en):

Datum: 22-03-2001
(1)Invullen met schrijfmachine en sturen naar de Afdeling Statuut van de Leden, Schumangebouw, bureau 02B031 - Luxemburg. (2)Beperking: 10 regels voor het "Vragenuur" (art. 43); 25 regels voor mondelinge vragen (art. 42) en schriftelijke vragen (art. 44 en 44, lid 5) - (Besluiten van het Bureau in uitgebreide samenstelling van 25 en 26februari 1986).