Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Persbericht Ministerraad
23 maart 2001
KABINET BESLUIT NOG DIT JAAR OVER VERVOLG ZUIDERZEELIJN
Het kabinet heeft op voorstel van minister Netelenbos van Verkeer en Waterstaat besloten om nog dit jaar een afweging te maken tussen de verschillende alternatieven voor een snelle verbinding van de Randstad naar het Noorden. Dit is ingegeven door de onderzoeksresultaten van de studies over de Zuiderzeelijn die afgelopen jaar zijn uitgevoerd door het ministerie van Verkeer & Waterstaat. Voor de afweging tussen de alternatieven van de Zuiderzeelijn is op een aantal punten een nadere verdieping nodig. Hiervoor zal een aantal onderzoeken worden uitgevoerd en zal worden overlegd met mede-overheden, maatschappelijke belangenorganisaties en private partijen.
In 1998 heeft het kabinet de toezegging gedaan zich in te spannen voor een snelle verbinding tussen de Randstad en het Noorden (de Zuiderzeelijn genoemd). In de verkennende studie over de Zuiderzeelijn, die afgelopen jaar is uitgevoerd, zijn vier alternatieven vergeleken: de magneetzweefbaan, de hogesnelheidslijn, een intercity-verbinding en een variant over het tracé van de aan te leggen Hanzelijn, die geschikt wordt gemaakt voor hogere snelheden.
De resultaten van de verkennende studie worden komende maanden door de ministeries van
Verkeer en Waterstaat en VROM op een aantal punten nader verdiept en besproken met
bestuurlijke en maatschappelijke partners, zodat eind 2001 een breed gedragen besluit kan worden
genomen. Bovendien zal een breed onderzoek naar de concrete mogelijkheden voor Publiek-Private
Samenwerking (PPS) moeten uitwijzen in hoeverre regionale en ook private partijen willen
deelnemen in de Zuiderzeelijn. Nader onderzoek richt zich met name op een verdieping van de
maatschappelijke kosten/baten-analyse.
Het kabinet vraagt de Raad van Verkeer en Waterstaat en de VROM-raad gezamenlijk een advies
uit te brengen over de betekenis van de verschillende alternatieven voor de ruimtelijke ontwikkeling
van Noord-Nederland in relatie tot de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Het verzoek richt zich
vooral op de ruimtelijk-economische ontwikkeling in het Noorden en tegelijkertijd het behouden en
ontwikkelen van de kwaliteiten van het Noorden.
Het kabinet wil met het project Zuiderzeelijn de regionale economie in het Noorden stimuleren door
de bereikbaarheid van het Noorden te verbeteren. Doordat het Noorden en de Randstad in een
betere verbinding met elkaar worden gebracht, kan tevens een bijdrage worden geleverd aan het
verbeteren van het evenwicht in de sociaal economische situatie en de ruimtelijke ontwikkelingen in
Nederland als geheel. De mogelijkheden die de Zuiderzeelijn biedt, wil het kabinet benutten om de
ruimtelijke ontwikkelingen te sturen, waarbij het voorgenomen ruimtelijk beleid uit de Vijfde Nota
over de Ruimtelijke Ordening als basis dient. Daarom zijn zowel de minister van Verkeer en
Waterstaat als de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu verantwoordelijk
voor het vervolg van de Zuiderzeelijn.
RVD, 23.03.2001