Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=411538



Aan de Voorzitter van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten Generaal Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 16 maart 2001 Auteur Drs. P. de Gooijer

Kenmerk DIE/188/01 Telefoon (+ 31) 70 348.61.32

Blad Fax (+ 31) 70 348.40.86

Bijlage(n) E-mail pieter-de.gooijer@minbuza.nl

Betreft Geannoteerde agenda Europese Raad te Stockholm d.d. 23-24 maart 2001

C.c. De Voorzitter van de Eerste Kamer Der Staten-Generaal

Zeer geachte Voorzitter,

Bijgaand bied ik U aan een annotatie bij de verwachte agenda van de bijeenkomst van de Europese Raad die plaatsvindt op 23 - 24 maart 2001.

De gebruikelijke brief van het voorzitterschap, waarin de agenda wordt uiteengezet, is nog niet ontvangen, zodra mogelijk zal ik U deze nog doen toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Geannoteerde agenda Europese Raad van Stockholm, 23-24 maart 2001


1. Inleiding


De Europese Raad van Stockholm begint vorm te krijgen. Hij zal vooral gaan over de Lissabon-strategie: het sociaal-economische beleid van Europa en de lidstaten. Verder komen buitenlandspolitieke onderwerpen aan bod.


2. Lissabon-strategie


Hoofdonderwerp van de Europese Raad van Stockholm is de Lissabon-strategie. De behandeling ervan gebeurt in drie delen, die inhoudelijk in elkaar overlopen:


- globale richtsnoeren voor het economische beleid;

- bijzondere thema's (demografische ontwikkelingen, biotechnologie en milieu);


- de stand van zaken één jaar na Lissabon

Het voorzitterschap streeft ernaar dat de Europese Raad een nieuwe impuls geeft aan de uitvoering van de Lissabon-strategie. Het wil in Stockholm geen nieuwe processen starten. De discussie dient dicht bij de Lissabon-agenda te blijven. Het syntheserapport van de Commissie is de basis voor de discussie.

Nederland vindt het belangrijk dat de Europese Raad van Stockholm plaatsvindt. Hij is de eerste van de voorjaarsbijeenkomsten over economische en sociale onderwerpen, waartoe in Lissabon is besloten. De Europese Raad moet nauwkeurig vaststellen wat de EU en de lidstaten sinds Lissabon hebben bereikt. Hij moet een nieuwe impuls geven aan de uitvoering van de Lissabon-strategie. Er is geen reden om achterover te leunen.

Bij de uitvoering van de Lissabon-agenda (inclusief de conclusies van de Europese Raad van Stockholm) is nog steeds het Nederlandse standpunt voor de Europese Raad van Lissabon geldig:
"De Raad moet zorgdragen voor de implementatie van de communautaire actiepunten uit het actieprogramma. De actiepunten worden behandeld door de meest betrokken Raad. Nederland staat voor dat de Europese Raad in zijn conclusies duidelijk aanwijzingen geeft welke Raad welk actiepunt uitvoert. Onderwijspunten horen bijvoorbeeld thuis in de Onderwijsraad, sociaal beleid in de Sociale Raad. Daar waar mogelijk moeten actiepunten worden ingepast in bestaande processen: de globale richtsnoeren voor het economische beleid en de processen van Cardiff, Luxemburg en Keulen. Met de meeste andere lidstaten is Nederland van mening dat er geen behoefte is aan nieuwe fora of processen."

Nederland vindt het goed het syntheserapport als basis voor de discussie te gebruiken. Het syntheserapport (COM(2001)79) is op 9 februari 2001 (brief met kenmerk 120/01) aan de Tweede Kamer verstuurd. In haar rapport analyseert de Commissie waar de belangrijkste uitdagingen liggen en waar actie nodig is. Net als het Nederlands standpunt doet het rapport aanbevelingen waarmee de Europese Raad een nieuwe impuls kan geven om de doelstellingen van de Lissabon-strategie te halen. De Commissie richt zich vooral op communautaire acties. De aanbevelingen zijn vooral een verdieping van de Lissabon-strategie.

2.1 Globale richtsnoeren voor het economische beleid

In overeenstemming met de afspraken van de Europese Raad van Lissabon, zal de Europese Raad van Stockholm politieke sturing geven aan de globale richtsnoeren voor het economische beleid. De Europese Raad zal discussiëren aan de hand van het zogeheten
key issues paper.
Een belangrijk thema daarbij is hoe de lidstaten beleid voeren (de policy mix
) bij de economische omstandigheden van dit moment.

Het voorzitterschap constateert dat de conclusie van de Europese Raad van Lissabon nog steeds geldig is, namelijk dat een gemiddelde economische groei van ongeveer 3% een realistisch vooruitzicht is voor de komende jaren. Deze groei zal een belangrijke bijdrage geven aan de doelstelling van volledige werkgelegenheid. De inflatie is weliswaar hoog maar stijgt niet meer. De conjunctuur in Europa lijkt echter te vertragen. Hierdoor neemt het animo voor structurele hervormingen af. Dat is een slechte zaak. Europa moet gebruik maken van de conjunctuur om hervormingen door te voeren. Nu al blijkt dat de hervormingen te traag gaan. De lidstaten en de EU kunnen en moeten beter presteren.

Nederland vindt dat de discussie over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid moet gebeuren op basis van een diepgaande bespreking van de economische omstandigheden. Het
key issues paper
biedt hiervoor goede aanknopingspunten. De basis van de Europese economie is goed maar inflatie en arbeidsmarkten verdienen aandacht. Europa als geheel moet beter presteren. Nederland ondersteunt de hoge prioriteit die het
key issues paper
geeft aan structurele hervormingen en vergrijzing.

2.2 Bijzondere onderwerpen

Het voorzitterschap ziet de Lissabon-strategie als een levend proces. Het wil daarom drie thema's invoegen in de strategie, die overigens ook terugkomen in het syntheserapport: demografische ontwikkelingen, biotechnologie en milieu.

Nederland steunt opname van deze drie thema's, zolang dit bijdraagt aan verbetering van het sociale en economische beleid.

2.2.1 Demografische ontwikkelingen

Volgens het voorzitterschap hebben de demografische ontwikkelingen in Europa twee effecten, die het in Stockholm aan de orde zal stellen.


- De vergrijzing zet druk op de financiële houdbaarheid van pensioenstelsels en de stelsels van gezondheidszorg.


- De vergrijzing leidt tot een krimpende beroepsbevolking.
Om de daling van de beroepsbevolking op te vangen, moet Europa zorgen voor een stijging van de arbeidsparticipatie. Die is nu te laag. Het voorzitterschap wil in Stockholm daarom tot een intensieve aanpak van de arbeidsparticipatie besluiten. Benadrukt wordt de oprichting van een high level skills and mobility task force.
Het voorzitterschap is verder van plan maatregelen uit de Sociale Agenda van Nice te gebruiken voor vergroting van de arbeidsparticipatie, op gebieden als:


- bevordering van de arbeidsdeelname van vrouwen,

- betere kwaliteit van werk,


- de combinatie arbeid en zorg,


- bestrijding van discriminatie.

Het voorzitterschap merkt op dat modernisering van pensioenstelsels en stelsels van gezondheidszorg nodig is om de financiële houdbaarheid ervan te verzekeren. Concrete maatregelen heeft het nog niet voorgesteld.

Nederland steunt deze aanpak van de vergrijzing. Zij leidt onder meer tot een snelle veroudering van het lerarencorps en de onderzoekers. Vergroting van de arbeidsdeelname is essentieel. Dat geldt in het bijzonder voor groepen als vrouwen, ouderen en allochtonen. De Sociale Agenda bevat maatregelen die daarbij van dienst kunnen zijn. Nederland steunt de oprichting van de
high level skills and mobility task force
. Het is van mening dat deze taakgroep een heldere taakomschrijving dient te krijgen, een in de tijd beperkt mandaat en een beperkte omvang. Nederland geeft er de voorkeur aan dat zij rapporteert aan de Commissie en de Raad. Nederland steunt de benadering van het voorzitterschap om de Sociale Agenda van Nice met kracht ten uitvoer te brengen, vooral op de genoemde punten.

Nederland en Spanje hebben in hun gezamenlijke notitie ter voorbereiding op de Europese Raad van Stockholm (brief van 7 maart 2001 met kenmerk 158/01 aan de Tweede Kamer) voorstellen gedaan voor de modernisering van sociale zekerheidsstelsels, met nadruk op oudedagsvoorzieningen. Dit is bij uitstek een onderwerp voor open coördinatie. Nederland streeft naar een conclusie van de Europese Raad waarin staat dat de lidstaten moeten rapporteren over de begrotingsconsequenties van vergrijzing in hun stabiliteits- of convergentieprogramma's. De bredere strategie van lidstaten voor de gevolgen van de vergrijzing moet ook in de globale richtsnoeren voor het economische beleid worden behandeld.

2.2.2 Biotechnologie

Het voorzitterschap zal aandacht geven aan de toepassing van biotechnologie. Zeker in vergelijking met de VS, staat biotechnologie in Europa nog in de kinderschoenen. De EU en de lidstaten moeten de toepassing van biotechnologie bevorderen, rekeninghoudend met de ethische en morele aspecten ervan. Er is duidelijk verband tussen biotechnologie en innovatie.

Nederland kan instemmen met een bespreking van biotechnologie. Op dit moment belemmert een onduidelijke houding tegenover biotechnologie de toepassing ervan. Om duidelijkheid te scheppen over de mogelijkheden en ethische kanten van biotechnologie moeten we een richtinggevend politiek en maatschappelijk debat voeren. Samen met het VK heeft Nederland hierover een notitie geschreven. De notitie is op 13 maart 2001 naar de Tweede Kamer gestuurd. De notitie noemt het belang van het voorzorgsbeginsel. De Zweedse benadering van biotechnologie en de ideeën uit het Nederlands-Britse paper komen grotendeels overeen.

2.2.3 Milieu

Het voorzitterschap wil op de Europese Raad van Stockholm praten over milieu. De voorjaarsvergaderingen zouden voortaan economie en werkgelegenheid moeten bespreken in samenhang met milieu. Milieubeleid is geen rem op de economie, maar biedt juist gelegenheid voor innovatie en investeringen. Het zorgt voor investeringen en innovatie. Deze aanpak legt een relatie tussen het werk van de Europese Raden van Stockholm en van Gotenburg.

Nederland is voorstander van opname van milieu in de Lissabon-strategie; niet als afzonderlijk element maar als integraal deel. Het heeft al tijdens de Europese Raad van Lissabon in maart 2000 voorgesteld milieu op te nemen. Er is een rechtstreeks verband via innovatie. Bovendien maakt integratie van milieu in de Lissabon-strategie het mogelijk om, beter dan nu het geval is, de doelstelling van duurzame groei te bereiken. De Europese Raad van Stockholm zou hiertoe moeten besluiten. De Europese Raad van Gotenburg kan deze gedachte verder uitwerken, als onderdeel van de daar te aanvaarden duurzaamheidsstrategie.

De Europese Raad van Cardiff heeft de basis gelegd voor integratie van milieu in andere beleidsterreinen. Dit heeft geleid tot de opstelling van milieustrategieën door vakraden. Voor milieubeleid zelf is een nieuw Europees actieprogramma in de maak. Het programma beoogt de instandhouding van het draagvermogen van het milieu en van de natuurlijke hulpbronnen. Dit is ook van groot belang voor de sociaal-economische ontwikkeling.

2.3 Eén jaar na Lissabon

Het voorzitterschap wil een nieuwe impuls geven aan de uitvoering van de Lissabon-agenda. De conclusies van Lissabon hebben gezorgd voor veel goede beslissingen; de uitvoering ervan blijft evenwel achter. Er zijn drie thema's:


- economische hervormingen


- sociaal beleid


- onderzoek en innovatie.

Nederland vindt dat de lidstaten zich in Stockholm moeten committeren om, daar waar de uitvoering van de Lissabon-strategie achterloopt, concrete afspraken te maken om die achterstand in te lopen.

2.3.1 Economische hervormingen

De interne markt is de kern van de EU. Voor de Europese Raad van Stockholm streeft het voorzitterschap naar een "actieve consolidatie" van de interne markt. Er zijn ook nationale tijdschema's nodig voor de uitvoering van maatregelen.

Bijzonder belang hecht het voorzitterschap aan de actieplannen voor financiële diensten en voor risicokapitaal. De Europese Raad van Stockholm moet steun geven aan het Lamfalussy-rapport over effectievere regelgeving voor effectenmarkten. Het voorzitterschap verwacht hierbij niet veel tegenstand. De meerderheid van de lidstaten is voor. De opvattingen van het Europees Parlement vormen wel een probleem. Het parlement wil een rol spelen in de actieplannen, wat de streefdata uit Lissabon van 2005 en 2003 in gevaar kan brengen. Dit zou een slecht signaal geven aan de markten en nadelig kunnen uitwerken op de economische groei.

Verder komen de volgende punten aan bod.


- De economische hervormingen moeten sneller.


- De Europese Raad zal de gas- en elektriciteitsmarkten bespreken.

- De postrichtlijn moet dit jaar worden aangenomen.

- Bij de totstandkoming van een gemeenschappelijk Europees luchtruim kan het beste worden begonnen met de bovenste luchtlagen.


- De Europese Raad moet een nieuwe impuls geven aan e-Europa, de regels voor openbare aanbesteding, het gemeenschapsoctrooi en het regelgevend kader voor het MKB.

Nederland kan zich goed vinden in deze agenda. Nederland wil graag dat de Europese Raad een nieuwe impuls geeft aan de integratie van de financiële markten. Gezien de moeilijkheden bij de implementatie van de actieplannen, is het de vraag of streven naar een versnelling van het tijdschema realistisch is. Het Nederlands standpunt roept daarom op tot een herbevestiging van de streefdata uit Lissabon. Nederland steunt de aanbevelingen uit het Lamfalussy-rapport. Nederland wil nog in 2001 een beslissing over de nieuwe postrichtlijn, met daarin een einddatum voor volledige liberalisering van de postmarkt. Nederland wil dat de Europese Raad concludeert dat er in 2004 een Europees luchtruim ( single sky
) moet zijn voor de hogere luchtlagen, die zal moeten worden uitgebreid naar de lagere luchtlagen. Nederland streeft naar volledige liberalisering van de Europese energiemarkt in uiterlijk 2004. Verder zou de Europese Raad nog kunnen concluderen dat in 2002 besluitvorming moet plaatsvinden over verdere liberalisering van de Europese markt voor diensten. De Commissie zou daartoe in 2002 een actieplan en een tijdschema moeten publiceren voor de verwijdering van de belemmeringen op die markt. Nederland zal de Commissie aanmoedigen de nodige voorrang te blijven geven aan de voortgang van het actieplan e-Europa.

Het voorzitterschap overweegt twee handelsonderwerpen op te nemen bij economische hervormingen:


- een Commissiemededeling aan de Europese Raad van Barcelona over de bijdrage van open handel aan de Lissabon-strategie.


- een oproep tot een nieuwe WTO-ronde.

Nederland kan deze twee punten steunen. Er is een duidelijk verband tussen de Lissabon-strategie en wereldhandel. Nederland is voorstander van de start van een nieuwe WTO-ronde met een brede agenda tijdens de Vierde Ministeriële Conferentie te Qatar. Om een herhaling van Seattle te voorkomen, is een goede voorbereiding van groot belang.

2.3.2 Sociaal beleid

Het voorzitterschap legt de nadruk op sociale zekerheidssystemen als productieve factor. Bij de behandeling van het sociaal beleid, wil het actiepunten uit de Sociale Agenda overnemen in de conclusies. Het wil daarbij streefdata stellen voor implementatie. In het bijzonder noemt het voorzitterschap daarbij:


-
benchmarking
van gezondheidszorg


-
benchmarking
van zorg voor ouderen


-
benchmarking
van kinderopvang (de Commissie zou indicatoren moeten opstellen)

Nederland wil de balans tussen de economische en sociale onderwerpen uit Lissabon bewaren. Het is voorstander van de opname van actiepunten uit de sociale agenda, die daarmee een integraal onderdeel wordt van de Lissabon-strategie. Nederland wil dat er voor het einde van dit jaar indicatoren voor sociale insluiting zijn opgesteld. Mogelijke nieuwe streefdata en doelstellingen dienen realistisch en haalbaar te zijn. De nadruk moet blijven liggen op de activerende welvaartsstaat.

2.3.3 Onderwijs

Onderwijs lijkt versnipperd aan de orde te komen. Nederland vindt dat jammer. Onderwijs is een kernpunt van de Lissabon-strategie. Nederland vraagt om bijzondere aandacht voor actiepunten als:


- aantrekkelijker maken van het werken in onderwijs en scholing;

- persoonsgebonden onderwijsbudgetten


- versterking van de open coördinatie van onderwijs

- ontwikkeling van een Europese standaard voor elders verworven competenties.

Naast onderwijs als onderdeel van andere actiepunten is het belangrijk dat het een eigen positie in de Lissabon-strategie behoudt.

2.3.4 Onderzoek en innovatie

De belangrijkste punten bij onderzoek en innovatie zijn:


- aanname van het telecommunicatiepakket voor het einde van dit jaar

- besluitvorming over het gemeenschapsoctrooi voor het einde van dit jaar

- tijdige aanname van het Zesde Kaderprogramma.
Deze punten komen overeen met het Nederlandse standpunt.

Het voorzitterschap weet nog niet wat het aanmoet met Galileo. Frankrijk en de Commissie dringen sterk aan op bespreking ervan in Stockholm. Het voorzitterschap heeft er zelf echter geen behoefte aan. Bespreking in de Europese Raad van Stockholm heeft geen meerwaarde. In Nice hebben de regeringsleiders duidelijke conclusies getrokken. Probleem op dit moment is geld en niet politieke wil. Indien het onder druk wordt gezet toch een conclusie over Galileo op te nemen denkt het voorzitterschap aan enkele zinnen over de noodzaak van een stabiele financiële basis voor Galileo.

Nederland deelt deze analyse van het voorzitterschap. Het is van mening dat Galileo bij voorkeur niet in Stockholm aan de orde zou moeten komen. Het dossier ligt in de Raad en dient daar te blijven zolang er geen bevredigend antwoord op de fundamentele vragen is:


- er moet duidelijkheid zijn over de financiering van de basisinfrastructuur met bijbehorende private inbreng


- er moet een goede definitie komen van de diensten van Galileo,

- er is een realistische kosten-baten-analyse nodig,

- de organisatiestructuur moet transparant en efficiënt zijn.
Nederland vindt dan ook dat er op dit moment geen goede basis is voor een beslissing over Galileo.


3. Buitenlandspolitieke onderwerpen

Het voorzitterschap wil zoals nu voorzien de volgende buitenlandspolitieke onderwerpen aan de orde te stellen tijdens de Europese Raad: Rusland, Korea, de Westelijke Balkan en het Midden-Oosten.

3.1 Rusland

Bij de bespreking van buitenlandspolitieke onderwerpen zal de Europese Raad de meeste aandacht besteden aan Rusland, ook omdat president Poetin is uitgenodigd voor de lunch met de staatshoofden en regeringsleiders.

Het voorzitterschap wil vooral een aantal economische onderwerpen met Poetin bespreken. Dit betreft onder andere:


- de kwestie van de uitstaande Russische schulden,

- mogelijke manieren om het WTO-lidmaatschap van Rusland te versnellen,

- eventueel openstellen van EIB-leningen voor milieuprojecten,

- Kaliningrad.

Nederland heeft ook aandacht gevraagd voor de problematiek van het nucleair afval in Noordwest Rusland.

Daarnaast zal de Europese Raad ook enkele politieke onderwerpen met Poetin bespreken:


- de situatie in Tsjetsjenië,


- de rechtsstaat en


- vrijheid van de media.

Nederland meent dat in een dialoog tussen de EU en Rusland politiek-maatschappelijke vraagstukken niet mogen ontbreken. Dit is temeer het geval omdat Rusland zijn internationale verplichtingen over Tsjetsjenië niet nakomt. De Europese Raad is een goede gelegenheid om tegenover president Poetin opnieuw te benadrukken dat de Unie een strategische langetermijnrelatie met Rusland nastreeft. Daarbinnen past ondersteuning voor het Russische streven zich te ontwikkelen tot een democratische rechtsstaat. Ook moet de mogelijkheid bestaan Rusland aan te spreken op zijn internationale verplichtingen op dit terrein.

3.2 Korea

Het voorzitterschap wil Korea bespreken omdat minister-president Persson van plan een bezoek aan Seoel te brengen. Hij wil dit doen vanwege het 'zonneschijn'-beleid van president Kim en het feit dat een aantal lidstaten, waaronder Nederland, de afgelopen maanden diplomatieke betrekkingen heeft aangeknoopt met Noord-Korea.

3.3 Westelijke Balkan

De Europese Raad zal aandacht besteden aan de crisis in Zuid-Servië en Macedonië. De Europese Raad zal zich in heldere en krachtige termen dienen uit te spreken tegen het Albanese extremisme. Nederland heeft veel waardering voor de getoonde terughoudendheid van de regeringen in Skopje en Tirana. Ook Belgrado is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid. Nederland meent dat de eerste taak nu is om de Macedonische regering te assisteren om aan problemen in Noord Macedonië het hoofd te bieden. Waar mogelijk zal de internationale gemeenschap moeten faciliteren: met veiligheid (dit is vooral NATO-zaak), met onvoorwaardelijke solidariteit en eventueel met middelen. Nederland pleit voor het spoedig sturen van de EU-Trojka naar Skopje met het doel de Macedonische regering te steunen en aan te sporen terughoudend te blijven; en met de suggestie tot een gesprek met etnisch-Albanese en Albanese leiders. Voorts is het nu voornamelijk zaak om de afspraken die de laatste dagen zijn gemaakt, te bewaken en adequaat te implementeren (staakt-het-vuren in Presevo, ontplooiing EUMM waarnemers in Presevo, beperkte openstelling van Ground Safety Zone voor militairen uit FRJ en het verbeteren van de liaison tussen KFOR en de Macedonische regering).

Een jaar gelden omarmde de Europese Raad in Lissabon een rapport van Hoge Vertegenwoordiger Solana en Commissaris Patten inzake het belang van versterkte coördinatie in het EU-beleid ten aanzien van de Westelijke Balkan. Hun conclusies gelden vandaag nog steeds. Een antwoord op de crisis moet worden gezocht in een gecoördineerde inzet van bestaande EU-instrumenten.

De Europese Raad zal de strategische doelstellingen van de EU ten aanzien van de regio herhalen: de goedkoopste en meest efficiënte manier van conflictpreventie is de toenadering van de regio tot de EU. In april zal de Gemeenschap de Stabilisatie en Associatieovereenkomst met Macedonië tekenen. De EU dient te streven naar afronding van de onderhandelingen met Kroatië nog voor het einde van het Zweedse voorzitterschap. Nederland zal voorts pleiten voor een spoedige aanvang van de onderhandelingen met Albanië. De belangrijkste voorwaarde voor toenadering tot de EU blijft intra-regionale samenwerking. Nederland zal in de Raad hier met kracht de nadruk op leggen

3.4 Midden-Oosten

De Europese Raad zal de situatie in het Midden Oosten bespreken tegen de achtergrond van het aantreden van de nieuwe Israëlische regering onder leiding van premier Sharon. Centraal in de discussie moet staan op welke wijze de EU kan bijdragen aan het doen afnemen van de spanningen in de regio. Het is niet realistisch in de huidige omstandigheden aan te dringen op hervatting van de onderhandelingen op basis van de resultaten van Taba. Eerst zal de Palestijnse leider Arafat van zijn kant een zichtbare inspanning moeten leveren het geweld te willen indammen. Anderzijds zal de Israëlische regering maatregelen moeten treffen ter verlichting van de economische malaise in de Palestijnse Gebieden. Door middel van samenhangende stappen op deelterreinen, waarbij als eerste gedacht kan worden aan veiligheid, kan een klimaat worden geschapen waarin meeromvattende vredesbesprekingen hun plaats kunnen krijgen. De EU zal op beide partijen druk uit moeten oefenen de benodigde maatregelen te nemen. Mogelijk kan de Hoge Vertegenwoordiger Solana hier goede diensten bewijzen.

Voortbouwend op de discussie in de Raad van februari, waarin besloten werd substantiële middelen uit de Special Cash Facility beschikbaar te stellen voor de Palestijnse Autoriteit (PA), zal de aandacht uitgaan naar het voorkomen van de verdere economische aftakeling van de Palestijnse Gebieden als gevolg van het Israëlisch afsluitingsbeleid. Zoals door Nederland bepleit en gesteund door de vorige AR is druk op de PA inzake Goed Bestuur en corruptiebestrijding van groot belang. In de a.s. donorconferentie ter voorbereiding op de Ad Hoc Liaison Commission (AHLC / het hoogste coördinatie-orgaan voor hulp aan de PA) zal dit standpunt uitgedragen moeten worden.


4. Landbouwonderwerpen

Het voorzitterschap wil in de Europese Raad een uitgebreide bespreking vermijden van het veterinaire beleid of de landbouwbegroting naar aanleiding van de BSE- en mond- en klauwzeercrises. Zweden is niet van plan een discussie te beginnen die kan leiden tot (onwenselijke) begrotingsconsequenties. Wel is Zweden ervan doordrongen dat de conclusies van de Europese Raad in politieke zin moeten ingaan op de crises.

Nederland meent ook dat de Europese Raad in zijn conclusies niet voorbij kan gaan aan de crises in de landbouwsector. Zaken die benadrukt zouden moeten worden zijn: de noodzaak van een eendrachtige communautaire aanpak van veterinaire en op volksgezondheid gerichte maatregelen. Ook het belang daarbij van een centrale regie door de Europese Commissie met volle steun van de lidstaten moet worden beklemtoond. Daarnaast zouden moeten doorklinken het begrip voor de moeilijke situatie van de veehouders en de wil om tot bijstellingen van het landbouwbeleid te komen, waarbij veilig voedsel, consumentenvertrouwen en dierenwelzijn de uitgangspunten moeten zijn. Uiteraard mogen de financiële afspraken van Berlijn niet ter discussie staan.

Kenmerk
Blad /1

===