Ministerie van Algemene Zaken


1red9285
23-03-2001, NOS, Met het oog op morgen, Radio 1, 23.04 uur

VICE-MINISTER-PRESIDENT JORRITSMA, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE

MINISTERRAAD, OVER MOND- EN KLAUWZEER EN DE CONCLUSIES VAN

DE COMMISSIE-OOSTING

MOND- EN KLAUWZEER

CARASSO:
Deze week kwam een nachtmerriescenario uit. Mond- en klauwzeer werd in Nederland aangetroffen. Heeft u daar nu persoonlijk eigenlijk al iets van gemerkt?

JORRITSMA:
Ik ben de hele week in het centrum van Den Haag geweest, dus persoonlijk heb ik er nog niks van gemerkt. Ja, iets: mijn moeder belde en vertelde dat bij haar in de supermarkt de melk op was, en dat ze dus vanmorgen geloof ik om acht uur zich bij de winkel wilde vervoegen, want er zou weer melk komen. En mensen beginnen dat soort kleine ongemakken, voor gewone mensen zijn het gelukkig nog alleen maar kleine ongemakken, te voelen. Ik denk dat we het maar moeten hebben over de boeren die het aangaat, want voor hen is het natuurlijk toch een drama, zeker de mensen die nu preventief geruimd worden, of waar het echt geconstateerd is. Dat zijn echt drama's en niet eens kleine drama's, want het is toch wel wat als je je beesten op deze manier kwijtraakt.

CARASSO:
U heeft zelf nog geen melk ingeslagen voor het weekend?

JORRITSMA:
Nu moet ik een vreselijke bekentenis doen, maar ik drink nooit melk.

CARASSO:
Dat scheelt alweer. Heeft u het idee dat dit het topje van de ijsberg is? Wat staat ons nog te wachten? In Engeland wordt het steeds erger.

JORRITSMA:
Wij hopen dat het natuurlijk niet een verdere verspreiding krijgt. We denken dat we nu hebben kunnen traceren waar de nu geconstateerde gevallen vandaan komen. Er loopt nog een onderzoek naar een mogelijk ander tracé, van een vervoer wat plaats heeft gevonden na dit vervoer. We hopen eigenlijk maar dat dat niet iets oplevert, maar dat weten we niet zeker. Het is zeker niet uitgesloten dat er nog uitbreiding plaatsvindt. Daarom zijn de maatregelen ook zo streng op dit moment, en is die 72-uursmaatregel ook ingevoerd om echt even de tijd te nemen. Het is een soort time-out om te kijken: hoe kun je nu de beste maatregelen nemen, ook voor wat langere perioden, om te zorgen dat de verspreiding echt tot het absolute minimum beperkt blijft.

CARASSO:
Als we even teruggaan naar de oorzaak: in 1991 is in Europa besloten om niet langer in te enten tegen de ziekte. Dat had vooral economische redenen. Amerika en Japan




wilden geen vlees meer uit Europa als het van ingeënte dieren kwam. Als je nu ziet hoe erg het is en hoeveel geld dat kost, is er dan niet een totaal verkeerde inschatting gemaakt toen?

JORRITSMA:
Wij zijn al tot de conclusie gekomen dat we daar in elk geval nader over willen praten en dat we eigenlijk vinden dat het heroverwogen moet worden, dat non- vaccinatiebeginsel.

CARASSO:
Want er is toen een fout gemaakt?

JORRITSMA:
Een fout gemaakt... Er is toen, voor zover ik nu weet, maar ook dat moet echt beter uitgezocht worden, vooral gekeken naar de sectorale economische kosten. Reken maar uit: één keer in de twaalf jaar een uitbraak van mond- en klauwzeer, dat kost zoveel, en vaccineren gedurende de hele periode kost zoveel en dan is het goedkoper om niet te vaccineren. Plus je exportproblemen.

CARASSO:
Dat valt nu natuurlijk tegen. Dat is niet meer vol te houden.

JORRITSMA:
Ik vermoed dat ook toen nauwelijks rekening is gehouden met de bredere economische kosten en in die tijd vrees ik dat ook de meer moreel-ethische discussie nauwelijks aan de orde was. Ik weet ook niet of die in het publiek al toen zo aan de orde was. Terugkijkend is het natuurlijk een makkelijke conclusie om te zeggen van: hoe hebben ze nu toch tot zo'n besluit kunnen komen? We moeten het wel een beetje in die tijd plaatsen. Desalniettemin: we hebben het nu en we zien nu wat de consequenties zijn, en wij zijn met zijn allen, het hele kabinet en de heer Brinkhorst voorop, echt van mening dat we daar wel een nadere discussie met elkaar over moeten voeren en dat we hem ook in Europa moeten voeren. Ik teken daar onmiddellijk bij aan dat wij dat wel vinden, maar dat we nog wel het nodige werk moeten verrichten om er ook maar enig draagvlak voor in Europa te krijgen. Tot nu toe zijn vrijwel alle landen en tot en met ­ tot mijn stomme verbazing, eerlijk gezegd ­ de boerenorganisaties, zelfs in Groot-Brittannië, met al die brandstapels, zou ik zeggen, die ze toch elke dag daar zien, nog steeds van mening dat non-vaccinatie het allerbeste is.

CARASSO:
Als we even kijken naar de gevolgen van de crisis: op dit moment is het kabinet bezig met de raming van de economische groei. Zal er een groeivertraging optreden door deze mond- en klauwzeercrisis?

JORRITSMA:
Op het totaal van het macro-economische beleid zou er een effectje kunnen optreden als het veel erger wordt dan nu. Laten we nu niet van dat worst-case-scenario uitgaan.

CARASSO:
Kunt u een schatting maken van de schade?




JORRITSMA:
Dat kan ik helemaal niet. Ik heb geen idee. Kijk: als het blijft bij de drie gevallen die we nu hebben, dan is er nog steeds een behoorlijk grote schade maar dan mag je niet spreken van een schade van heel grote omvang. En het hangt er natuurlijk vanaf wat er de komende weken gebeurt.

CARASSO:
En de boeren, de getroffen boeren en de transportsector, worden die gecompenseerd voor wat er nu gebeurt?

JORRITSMA:
Op zich zijn natuurlijk besmettelijke ziekten bij dieren niet een onbekend verschijnsel. We hebben in het verleden de varkenspest gehad, we hebben BSE en nu hebben we dit. Daar zijn ook systemen voor, fondsen voor, voor een deel overigens gevuld uit de sector zelf, als een vorm van een soort verzekering. Je kan het niet verzekeren, dus wordt dat op een andere manier gedaan. We moeten kijken of dadelijk die fondsen voldoende zullen zijn en als die regelingen dus uitgeput raken, zal dat mogelijk bekeken moeten worden, ook door de overheid. Maar het is niet zo dat daar allerlei andere extra regelingen bijkomen. Dit zijn op zich normale bedrijfsrisico's.

CONCLUSIES COMMISSIE-OOSTING

CARASSO:
Ik wil even met u naar een andere ramp die vandaag in het kabinet is besproken, de ramp in Enschede. Het rapport van de commissie-Oosting. De commissie Oosting had nogal wat kritiek op een aantal ministeries. Zaten een aantal ministers vandaag met het schaamrood op de kaken in de Trêveszaal?

JORRITSMA:
Wij hebben inderdaad de conclusies van Oosting gezien. Wij hebben ook volmondig erkend dat datgene wat Oosting geconcludeerd heeft, dat dat juist en waar is.

CARASSO:
U erkent als kabinet het falen van de landelijke overheid.

JORRITSMA:
Nou, `het falen'...Op onderdelen zijn er dingen niet goed gegaan en dat valt niet te ontkennen. Dat is overigens niet alleen van nu, dat is al vanaf 1991, toen er in Culemborg een overigens normaal bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden. En dat is misschien wel het lastige. Want wij denken nu wel dat Culemborg ook ongeveer zo'n grote ramp was, maar dat was natuurlijk een normaal bedrijfsongeval. Wat niet goed genoeg gebeurd is, is dat de lessen die daar op zich uit te trekken vielen, dat die ook geleid hebben tot aanpassingen van beleid. Nu ligt er een rapport van de commissie- Oosting. Wij hebben daar een zeer uitgebreide kabinetsreactie op gemaakt, met ook aanbevelingen, compleet gerubriceerd, van wat we precies gaan doen. En we hebben afgesproken, en dat staat ook in onze reactie, dat er elk halfjaar een voortgangsrapportage van de acties die we moeten ondernemen naar de Tweede Kamer toe gaat. Het ministeriële beleidsteam waarin de meest betrokken ministers zitten, blijft ook gewoon bij elkaar, dus we gaan dat ook zelf volgen, zodat we het tempo erin




houden en ook zelf kunnen constateren of alles afgewerkt wordt. En ik ga ervan uit dat ook de Tweede Kamer daar vervolgens haar controle op zal uitoefenen.

CARASSO:
Ik begrijp dus van u: de ministers blijven gewoon zitten.

JORRITSMA:
Wij hebben politieke verantwoording, politiek-bestuurlijke verantwoording afgelegd nu in een stuk wat naar de Tweede Kamer gaat. En het debat daarover zal volgen. Conclusies worden voordien niet getrokken.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, EV)