E-government te omvangrijk voor de overheid alleen
Groep: Tweede-Kamerfractie Datum: 26 maart 2001
Tweede-Kamerlid Hella Voûte vindt dat de lokale overheden meer moeten
samenwerken met het bedrijfsleven.
De introductie van elektronische overheidsdiensten gaat zeker bij de
lagere overheden te langzaam. Er valt een wereld te winnen wanneer het
bedrijfsleven hierbij wordt betrokken. PPS-constructies kunnen
uitkomst bieden.
In 2002 moet in Nederland een kwart van de overheidsdiensten online
beschikbaar zijn, aldus het kabinet in haar Nota De Digitale Delta.
Dat is te laag. De ambitie zou eerder 35% of meer moeten zijn. In
Australië en Canada ligt de ambitie voor 2002 al op 100%. Zweden heeft
de doelstelling van 50% al behaald. Sneller dan nu het geval is moet
Nederland het gebruik van ICT toepassingen omarmen. Door het gebrek
aan gekwalificeerd personeel en middelen bij decentrale overheden moet
worden gezocht naar vernieuwende oplossingen. Want Nederland dreigt
verder achterop te raken als niet alle overheden meedoen.
Uitgangspunt is één overheidsloket waar men met al zijn vragen terecht kan, zowel op nationaal als regionaal niveau. Maar een elektronische overheidsdienst is meer dan het publiceren van een brochure op het internet. De lokale overheid moet actief informatie aanbieden op tal van terreinen; van het publiceren van raadsstukken en de nieuwste lokale bestemmingsplannen tot de prestatiegegevens van scholen.
Een echte stap verder is het aanbieden van internetdiensten waarbij
men niet meer naar het gemeentehuis hoeft voor het ophalen van het
rijbewijs, vergunning of uittreksel. Iets wat in de Verenigde Staten
nu al mogelijk is. Een goed voorbeeld hiervan is de Amerikaanse site
servicearizona.ihost.com, waar men online zijn auto kan registreren.
De laatste stap is natuurlijk het stemmen vanuit de huiskamer. Dat zal
de democratische participatie verhogen.
Voor het realiseren van één overheidsloket zullen alle, dus ook
kleinere, gemeenten zich op de elektronische snelweg moeten begeven.
Uit recent onderzoek blijkt dat juist deze gemeenten ver achterop
dreigen te raken bij de implementatie van ICT bij overheidsdiensten.
Het probleem is dat versnellen van de ICT ambitie bij een groot aantal gemeenten (en overigens ook bij provincies en ministeries) momenteel niet mogelijk is door een gebrek aan kundig personeel en middelen. Het bouwen, onderhouden en bemensen van een online overheidsloket is nu eenmaal niet goedkoop. Daarbij komt nog eens het feit dat de (decentrale) overheid niet sexy genoeg is om de nodige whizzkids aan te trekken zijn om een goede website te bouwen en te onderhouden.
Ligt hier een exclusieve taak voor de overheid? Nee. De ontwikkelingen op het gebied van ICT gaan zo snel dat alleen private ondernemingen in staat zijn hierop snel in te spelen. Zij beschikken over de aantrekkingskracht om gekwalificeerd personeel te werven en voldoende risicokapitaal aan te trekken om dergelijke diensten tot stand te brengen. Tevens brengen zij een schat aan kennis mee welke is opgedaan in de e-commerce. Nu is e-government niet simpelweg te vergelijken met e-commerce. Daarvoor is immers de aard van de overheidsdiensten te verschillend van de markt. De overheid moet duidelijke richtlijnen stellen om de toegankelijkheid en veiligheid te garanderen. Daarbij hoort ook het verstrekken van een digitaal paspoort en handtekening. Alleen dan kunnen de voordelen van e-government ten volle worden benut. Daar moeten wij in Europa de eerste mee zijn!
Publiek-private samenwerking (PPS) kan hierbij uitkomst bieden. Binnen
de kaders van de overheid kan het bedrijfsleven de uitvoering voor
zijn rekening nemen. ICT-bedrijven brengen de knowhow en kwaliteit mee
die nodig zijn om hoogwaardige internetloketten op te zetten. In ruil
voor het bouwen, beheren en exploiteren kan een bepaald bedrag of
percentage in rekening worden gebracht voor iedere online transactie.
Zo is het bedrijf gebaat bij een frequent gebruik van de
overheidssite. Voor overheden schuilt het voordeel in het feit dat
deze niet het benodigde startkapitaal bijeen hoeven te brengen.
Bovendien hoeft de gemeente ook niet op de arbeidsmarkt te concurreren
met het bedrijfsleven. Hierdoor is het mogelijk zijn energie te
richten op de institutionele vraagstukken die samenhangen met het
gebruik van ICT door de overheid.
De uiteindelijke winnaar is de burger. De vergroting van toegankelijk
van informatie, de verminderde administratieve lasten en het ontstaan
van nieuwe diensten vanuit één overheidsloket vormen een impuls voor
een betere service en toegankelijkheid van de overheid. Bovendien
dwingt een goede frontoffice de overheid tot het doelmatig organiseren
van de backoffice. Genoeg redenen dus om nu echt vaart te maken op een
gebied waar nog een (virtuele) wereld te winnen is.