Brieven aan de Kamer
Vierde jaarrapportage project LCF
26-03-2001
Hierbij bied ik u de vierde jaarrapportage aan van het project Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF). De rapportage betreft het jaar 2000. De indeling is gelijk aan die van vorige jaren.
Informatie over het projectbudget wordt u, zoals gebruikelijk, met een
afzonderlijke commercieel-vertrouwelijke brief gelijktijdig
aangeboden.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,
H.A.L. van Hoof
VIERDE JAARRAPPORTAGE LUCHTVERDEDIGINGS- EN COMMANDOFREGATTEN PER 1
JANUARI 2001
Algemeen
Het LCF-project behelst de bouw van vier luchtverdedigings- en
commandofregatten van de Zeven Provinciën-klasse voor de Koninklijke
marine, inclusief de daarbij behorende Sewaco- en platformsystemen en
de boordreservedelen. De vier schepen vervangen de beide Tromp-klasse
geleidewapenfregatten en twee Standaardfregatten van de
Kortenaer-klasse. De project-beschrijving en projectorganisatie zijn
ongewijzigd en komen overeen met de basisbeschrijving.
De indeling van deze vierde jaarrapportage is gelijk aan die van de
vorige jaarrapportages. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op het
luchtverdedigingssysteem, de overige Sewaco-systemen, het platform en
de platformsystemen. Ten slotte komen de planning en de financiën aan
de orde.
Het luchtverdedigingssysteem
Zoals in de basisbeschrijving is uiteengezet wordt de kern van het
geïntegreerde luchtverdedigingssysteem van de fregatten gevormd door
het "Local Area Missile System" (Lams), bestaande uit de "Active
Phased Array Radar" (Apar), het langeafstand infrarood zoek- en
volgsysteem "Sirius" en het korteafstand geleide wapen "Evolved Sea
Sparrow Missile" (ESSM). Voor de waarschuwing tegen luchtdreiging op
lange afstand krijgen de fregatten de beschikking over de Smart-L
radar. Het Amerikaanse "Standard Missile 2" (SM-2) wordt toegevoegd
voor de verdediging tegen luchtdoelen op middellange afstand. Met het
"Vertical Launching System" MK41 kunnen zowel SM-2- als
ESSM-projectielen worden gelanceerd. Ten slotte wordt er een
"Quad-Pack-canister" ontwikkeld, die het mogelijk maakt in één cel van
het verticale lanceersysteem MK41 vier ESSM-projectielen te plaatsen.
De opbouw van het luchtverdedigingssysteem en de keuze van de
deelsystemen zijn sinds de basisbeschrijving niet gewijzigd.
De stand van zaken bij de onderdelen van het luchtverdedigings-systeem
is als volgt.
Active Phased Array Radar (Apar). Het onder het Lams-project
ontwikkelde prototype, dat bestaat uit één Apar-plaat, heeft in 2000
op de "Land based test site" (LBTS) in Den Helder een uitgebreid test-
en evaluatieprogramma ondergaan. Daarbij zijn onder meer de F16 en de
Tornado als doelvliegtuig ingezet. Dit test- en evaluatieprogramma was
een succes. Begin 2001 zijn nog enige andere evaluaties voorzien, die
zich vooral richten op de software. Eventuele verbeteringen van de
software kunnen tijdens de productie worden uitgevoerd.
De verwerving van de vier Apar-boordsystemen is onderdeel van het
LCF-project. De serieproductie van de boordsystemen door de firma
Thales (voorheen Hollandse Signaal Apparaten) in Hengelo ligt op
schema. Het eerste Nederlandse systeem zal midden 2001 worden
geleverd.
Long Range Infrared Search and Tracking System (LR-IRST) Sirius. De
ontwikkeling van het langeafstand infrarood zoek- en volgsysteem
Sirius maakt eveneens deel uit van het project Lams en wordt in
samenwerking met Canada uitgevoerd. De firma Thales treedt hierbij op
als hoofdaannemer. De ontwikkeling van een alternatieve
signaalprocessor, waarvan melding werd gemaakt in de vorige
jaarrapportage, ligt op schema. Eind november 2000 is uit een
"designreview" gebleken dat de ontwikkeling van Sirius thans volgens
plan verloopt. De eerste systeembeproevingen met het prototype van
Sirius op de LBTS in Den Helder zijn voorzien voor de tweede helft van
2001.
De verwerving van de Sirius-boordsystemen valt onder het LCF-project.
Het contract voor de productie zal naar verwachting eind 2002 worden
gesloten, waarna het eerste systeem eind 2003 kan worden geleverd. De
planning van de integratie van de hardware en de software van Sirius,
een relatief klein onderdeel van het gehele luchtverdedigingssysteem,
is aan deze leverdatum aangepast.
Evolved Seasparrow Surface Missile (ESSM). Het ESSM wordt in
internationaal verband (voor Nederland onder Lams) ontwikkeld en
geproduceerd door de Amerikaanse firma Raytheon. In 2000 zijn in de
Verenigde Staten vijf testlanceringen uitgevoerd. Tijdens de tweede en
de derde lancering deden zich enige problemen voor die inmiddels zijn
opgelost. De vierde en de vijfde lancering op de "White Sands Missile
Range" in New Mexico verliepen vervolgens succesvol. De ontwikkeling
van het ESSM, inclusief de aanpassingen die nodig zijn om het ESSM te
laten samenwerken met Apar, zal naar verwachting eind 2001 zijn
voltooid. Daarnaast wordt in 2001 en 2002 nog een uitgebreid
testprogramma uitgevoerd op de LBTS in Den Helder. Dit programma
behelst de integratietesten met het "Anti Air Warfare" (AAW)-segment
en de beproevingen van het wapen zelf (zonder lading), dat hiervoor
onder de vleugel van een vliegtuig wordt gemonteerd. Ook zal in 2001
een Amerikaans beproevingsschip nog een aantal lanceringen uitvoeren.
Naar verwachting zullen de eerste ESSM's volgens schema eind 2002 voor
Nederland beschikbaar komen.
Smart-L. Smart-L is een Codema-ontwikkeling. Het "Pre Production
Model" is in de eerste helft van 1999 succesvol beproefd aan boord van
Hr.Ms. Tromp. Na deze beproevingen op zee is het model op de LBTS in
Den Helder in bedrijf gesteld. Gedurende het jaar 2000 is een
uitgebreid beproevingsprogramma uitgevoerd waarin de goede werking is
aangetoond. De komende jaren zal dit systeem als integraal onderdeel
van het luchtverdedigingssysteem verder worden beproefd. De productie
van de boordsystemen bij de firma Thales verloopt volgens plan en de
systemen zullen tijdig worden geleverd.
VLS MK41 en Quad-Pack. De productie van het verticale lanceer-systeem
MK41 verloopt volgens plan. Het eerste Nederlandse systeem is
inmiddels aan boord van het eerste LCF geïnstalleerd. De ontwikkeling
van de "Quad-Pack-canister" is bijna voltooid. De levering van de
eerste tien "Quad-Pack-canisters" loopt via de Amerikaanse marine en
het contract hiervoor is in december 2000 gesloten.
Standard Missile 2 (SM-2). Om de samenwerking met Apar mogelijk te
maken moet het SM-2 worden aangepast. Hierbij zijn enige problemen
opgetreden die vooral het gevolg zijn van technische tegenvallers bij
de ontwikkeling van de "missile-control" software door de firma
Raytheon. Inmiddels zijn de problemen vrijwel opgelost. Voor de
financiële gevolgen hiervan wordt verwezen naar de
commercieel-vertrouwelijke bijlage bij deze jaarrapportage. Ondanks
deze tegenvallers valt de ontwikkeling van het SM-2 nog steeds binnen
het tijdschema van de ontwikkeling van het luchtverdedigingssysteem
van de schepen.
Anti Air Warfare (AAW). Ook de ontwikkeling van het "Anti Air Warfare"
(AAW)-segment (integratie van het luchtverdedigings-systeem) heeft
enige vertraging opgelopen. Dit hangt onder meer samen met de eerder
genoemde wijzigingen in de SM-2 software en - in mindere mate - de
ESSM-software, die van invloed zijn op de ontwikkeling van het
AAW-segment. Overleg met Duitsland, een partner bij de
AAW-ontwikkeling, en de firma Thales, de hoofdaannemer van het
AAW-segment, over de financiële gevolgen is nog gaande. Voor nadere
informatie hierover wordt nogmaals verwezen naar de
commercieel-vertrouwelijke bijlage bij deze jaarrapportage.
De oorspronkelijk in 2000 geplande beproevingen van het AAW-segment
worden thans uitgevoerd op de LBTS in Den Helder. Hierbij zal eveneens
worden gebruikgemaakt van de eerdergenoemde prototypes van Apar en
Smart-L. Door een aanpassing van het beproevingsprogramma zal het
AAW-segment naar verwachting toch tijdig kunnen worden opgeleverd. Ook
de in november 2000 te Washington gehouden "designreview" heeft
bevestigd dat het laatste deel van de ontwikkeling van het AAW-segment
succesvol kan worden voltooid.
De overige Sewaco-systemen
Dit betreft de overige Sewaco-systemen die aan boord van de schepen
worden geïnstalleerd. De voortgang hiervan is als volgt.
Zoals gemeld in de brief van 25 juni 1998 naar aanleiding van vragen
over de basisbeschrijving en de eerste jaarrapportage LCF (Kamerstuk
25 800 X nr. 4), zijn de eerste veertien subsystemen van het
informatieverwerkend systeem in 1998 aanbesteed bij de firma Signaal.
In 2000 is een begin gemaakt met de verwerving van de overige
subsystemen, zoals computersystemen en beeldkasten. Voor de levering
van deze ICT- apparatuur, die van de plank wordt gekocht, is in april
2000 een raamcontract gesloten met de firma Sun. Dit tijdstip hangt
samen met de relatief korte levertijd van deze apparatuur en de snelle
ontwikkeling op ICT-gebied, zodat over de modernste apparatuur kan
worden beschikt. De levering van deze systemen komt overeen met het
bouwschema van de schepen.
De productie van diverse, reeds bestelde systemen, zoals de sonar van
de firma STN-Atlas, het elektronische oorlogvoerings-systeem
(EOV-systeem) van de firma Racal en het communicatie-systeem van de
firma Rhode en Schwarz, verloopt in het algemeen volgens schema.
Het afgelopen jaar is een aantal kleinere contracten gesloten. Deze betreffen onder meer het Electro Optische Detectiesysteem, de telefooncentrale, diverse antennesystemen en de Apar-mastmodule (het deel van de mast waarin de Apar-platen worden opgesteld). Ook zijn er contracten gesloten voor opleidingen, onder meer voor het EOV-systeem.
Het platform en de platformsystemen
Zoals vermeld in de basisbeschrijving en de vorige jaarrapportages
zijn de bouw van het platform en de verwerving van de platformsystemen
aanbesteed bij de Koninklijke Schelde Groep (KSG). De werkzaamheden
bij de KSG hebben in 2000 vooral in het teken gestaan van de productie
van de eerste twee schepen. De "engineering" is, op enkele details na,
voltooid.
Technische risico's
De technische risico's hebben vooral betrekking op de delen van het
project waarvan de ontwikkeling nog niet is voltooid. Dit betreft met
name de volgende systemen:
- Sirius;
- het ESSM;
- de aanpassingen die nodig zijn om het ESSM en het SM-2 te laten
samenwerken met Apar;
- het AAW-segment.
Voor nadere informatie over de financiële risico's wordt verwezen naar
de commercieel-vertrouwelijke brief die bij deze vierde jaarrapportage
hoort.
Planning
LCF-1. Op 8 april 2000 is het eerste schip, de "De Zeven Provinciën",
gedoopt door Hare Majesteit de Koningin en vervolgens langs de kade
bij de KSG afgemeerd voor verdere afbouw. De afbouw is thans voor
ongeveer 70 procent gereed. Naar verwachting gaat het schip in
september 2001 op werfproeftocht.
LCF-2. Zoals gemeld in de vorige jaarrapportage is op 3 september 1999
de kiel gelegd van het tweede LCF, de "Tromp". Inmiddels zijn in het
overdekte dok bij de KSG bijna alle 39 blokken waaruit het schip
bestaat, geplaatst. De productie ligt op schema. Op 7 april 2001 wordt
het schip gedoopt.
LCF-3. De productie van het derde schip, de "De Ruyter", is in oktober
1999 begonnen. Op 1 september 2000 is de kiel gelegd. Inmiddels zijn
vijf blokken geplaatst.
LCF-4. De assemblage van LCF-4, de "Evertsen", zal volgens schema in
april 2001 beginnen, direct na de doop van LCF-2.
De mijlpalen blijven ongewijzigd ten opzichte van eerdere rapportages.
Het schema is als volgt:
LCF-1
LCF-2
LCF-3
LCF-4
Proeftocht
2001
2002
2003
2004
Oplevering
2002
2003
2004
2005
Zoals vermeld in de basisbeschrijving en in de voorgaande
jaarrapportages staan LCF-1 en LCF-2 na de oplevering in 2002 en 2003
in eerste instantie ter beschikking voor de integratie van hardware en
software en vervolgens voor de technische en de operationele
evaluatie. De ESSM- en SM-2 "First of Class Firings" op het Duitse
F124-fregat en het eerste LCF zijn voorzien voor eind 2003, als
onderdeel van een programma om de goede werking van het gehele
AAW-systeem aan te tonen.
Financiën
Het samengestelde projectbudget bedraagt per 1 januari 2001 f 3.322,6
miljoen voor nieuwbouw en f 98,6 miljoen voor walreservedelen (beide
in prijspeil 2000). De verandering ten opzichte van het budget in de
jaarrapportage over 1999 is het gevolg van prijspeilaanpassingen en
koerscorrecties van vreemde valuta.
Voor verdere financiële informatie wordt verwezen naar de
commercieel-vertrouwelijke brief bij deze vierde jaarrapportage.