Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=412237

Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Sub-Sahara Afrika Afdeling Zuidelijk Afrika Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 27 maart 2001 Auteur Leonoor van Munster

Kenmerk 193/01 Telefoon 070 348 5324

Blad /1 Fax 070 348 6607

Bijlage(n) 3 E-mail Leonoor-van.munster@minbuza.nl

Betreft Landenbeleid ontwikkelingssamenwerking: Zuid Afrika, Tanzania en Zambia

Zeer geachte Voorzitter,

Naar aanleiding van het verzoek van uw Commissie (d.d. 29 juni 2000, kenmerk Buza 2000/54) om tweemaal per jaar met mij van gedachten te wisselen over het landenbeleid ontwikkelingssamenwerking, doe ik u bijgaand een analyse van de stand van zaken met betrekking tot de samenwerking met Zuid Afrika, Tanzania en Zambia toekomen, ter voorbereiding op het Algemeen Overleg van 5 april aanstaande.

In de bijlage komen voor elk van de drie landen de door uw Commissie gesuggereerde onderwerpen aan de orde, waarbij recente ontwikkelingen en verwachtingen voor de nabije toekomst worden geanalyseerd, tegen de achtergrond van de belangrijkste uitgangspunten en doelstellingen van het Nederlandse bilaterale ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Tevens zijn schema's bijgevoegd die per land een overzicht geven van de stand van zaken en de inzet van de betrokken posten met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het sectorale beleid in de drie landen. Eveneens bijgevoegd zijn zogenaamde 'track-records' met betrekking tot de macro-economische situatie in Zambia en Tanzania. Tenslotte vindt u bijgesloten een overzicht van de totale (gerealiseerde en geplande) uitgaven.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

Eveline Herfkens

Tanzania



Landenkeuze

Met een BNP per capita van US $210,- kwalificeert Tanzania ruim voor de IDA-norm. Armoedebestrijding vormt een speerpunt van het overheidsbeleid. Het PRSP document is eind november 2000 goedgekeurd door IMF en Wereldbank en vormt een centraal document in de nationale planning en in de dialoog tussen Tanzaniaanse regering en de donoren.

Politieke situatie

Eind oktober 2000 werden algemene verkiezingen gehouden. Deze verliepen in het algemeen regelmatig op het vasteland en lieten veel te wensen over op de eilanden van Zanzibar. De politieke situatie op de eilanden verslechterde verder eind januari 2001 toen de regering betogingen van de oppositiepartij CUF hardhandig neersloeg met tientallen doden tot gevolg. Thans wordt een voorzichtige eerste aanzet gedaan om te komen tot een dialoog tussen regeringspartij en oppositie.

In het algemeen geldt dat de meer partijen democratie nog maar zwak is ontwikkeld, domineert de voormalige eenheidspartij het politieke toneel en worden de oppositiepartijen met weinig democratische middelen gemarginaliseerd.

Op het terrein van goed bestuur worden stappen in de goede richting gezet. Er is een adequaat financieel management systeem ontwikkeld dat bij veel ministeries en in districtadministraties al wordt toegepast. Ook is een decentralisatieproces in gang gezet. Goed bestuur op decentraal niveau blijft echter een punt van grote zorg gezien de zeer zwakke capaciteit waardoor de interactie tussen decentrale overheden en sectorale ministeries te wensen overlaat. Ten aanzien van de aanpak van corruptie geldt dat de instelling van de Warioba commissie en het Warioba rapport alsmede de National Anti-corruption Strategy van november 1999 duidelijk blijk geeft van goede voornemens. Deze worden echter niet in daden omgezet. Tot op heden zijn er bijvoorbeeld geen hoge functionarissen werkelijk veroordeeld wegens corruptie en hebben bij de recente kabinetswisseling benoemingen plaatsgevonden van personen die juist op het terrein van corruptie een slechte staat van dienst hebben.

Overigens blijft Tanzania een, in vergelijking tot andere landen in de regio, zeer stabiel land.

Sociaal-economische situatie

Het macro-economische beleid van de overheid is goed tot uitstekend te noemen en geniet brede steun van de IFI's. Het beleid is vooral gericht op stabilisatie, begrotingsdiscipline, versterking armoedebestrijdingsfocus en reductie van de inflatie. Het percentage van de overheidsuitgaven naar de sociale sectoren is gestegen naar 41 % in 2000. De structureel lage overheidsinkomsten en donorafhankelijkheid blijft een groot probleem. Op het terrein van privatisering is veel vooruitgang geboekt. Liberalisering van het handelsbeleid verloopt stroever, mede gezien de angst in Tanzania dat de zwakke industriële sector bij liberalisering het onderspit zal delven. Economische groei was afgelopen jaar met rond 4,5 % goed te noemen, al streeft de regering naar tenminste 6% teneinde werkelijk effect te sorteren in de armoedebestrijding. Algemene economische perspectieven kunnen gunstig genoemd worden, al zijn de voor de landbouw zo belangrijke weersomstandigheden niet voorspelbaar.

De kwaliteit van het bestuur, met name in de sociale sectoren en ten aanzien van decentralisatie naar het districtsbestuur verbetert minder snel dan verwacht. Gebrek aan institutionele capaciteit speelt daarbij parten. In de sectoren onderwijs en gezondheidszorg wordt overigens wel voortgang bereikt in het ontwikkelen van een sectorale benadering van de ontwikkelingsvraagstukken waarbij de regering en de donoren gezamenlijk plannen uitwerken en de regering in toenemende mate de leiding neemt.

De beleids-dialoog tussen de overheid en donoren verloopt over het algemeen goed. Donorcoördinatie is in het algemeen goed te noemen. In diverse sectoren (gezondheidszorg, onderwijs, lokaal bestuur, justitie, macro-steun) geven een aantal donoren in toenemende mate de voorkeur aan gezamenlijke financiering boven een eenzijdige financiering of alleen afstemming van donor-interventies.

Voortgang van het bilaterale ontwikkelingssamenwerkingsprogramma


Nederland verleent in het kader van de sectorale benadering steun aan vier sectoren, namelijk onderwijs, gezondheidzorg incl. drinkwater, lokaal bestuur en de private sector. Binnen de sector onderwijs ligt de nadruk op het basisonderwijs. Binnen de gezondheidssector ligt de nadruk op programma's m.b.t. bestrijding van malaria, tuberculose en AIDS. In de bijgaande schema's wordt per sector een overzicht gegeven van de Nederlandse inzet.

Exit-strategieën:

De lopende activiteiten binnen andere dan de vier genoemde sectoren worden tussen nu en medio 2003 afgebouwd. Het betreft activiteiten op het terrein van de landbouw, de wegenbouw en het milieu. Ook activiteiten op het terrein van justitie zijn voorshands gepland te eindigen voor medio 2003.

Integratie milieu en gender


Tanzania heeft zowel op het terrein van milieu als gender goede voornemens en ten aanzien van deelterreinen ook beleid ontwikkeld. De tenuitvoerlegging van dat beleid laat echter nogal te wensen over. In de bilaterale samenwerking wordt er stelselmatig naar gestreefd om

de thema's milieu en gender te integreren in de genoemde vier sectoren. De aandacht gaat vooral uit naar het volledig incorporeren van deze thema's binnen de district-planning als onderdeel van lokaal bestuur. Tegelijkertijd wordt in overleg met de nationale overheid en in samenwerking met andere donoren getracht om deze thema's ook in het nationale beleid (PRSP, sector brede benadering etc.) op te nemen.

De schuldenkwestie en macro-steun


Ter voorbereiding van het HIPC beslispunt (decision point) heeft Tanzania een Poverty Reduction Strategy Paper ingediend dat in overleg met het maatschappelijk middenveld en donoren was opgesteld. Dit PRSP wordt gekenmerkt door een hoge mate van ownership en is door de donorgemeenschap goed ontvangen. Eind november 2000 werd het decision point bereikt. Sindsdien wordt interim HIPC schuldverlichting verschaft. Naast deze HIPC- middelen ontvangt Tanzania sinds enkele jaren van een groep donoren, waaronder Nederland, een zeer substantieel bedrag aan macro-economische steun. De Nederlandse bijdrage aan macrosteun werd in 2000 gekanaliseerd via een multilateraal schuldenfonds en bedroeg NLG 30 mln. Bovendien ontving Tanzania van Nederland vorig jaar NLG 86 mln. incidentele betalingsbalanssteun in verband met ernstige verliezen als gevolg van een verslechterende ruilvoet door gestegen olieprijzen. Dit jaar is voorlopig NLG 30 mln begrotingssteun voorzien in de vorm van een Poverty Reduction Budget Support programme (PRBS), de opvolger van het schuldenfonds. De macrosteun komt ten goede aan de overheidsbegroting, zodat er thans aanzienlijk meer middelen beschikbaar zijn dan voorheen voor investeringen in de prioritaire/sociale sectoren; onderwijs, gezondheidszorg, drinkwater en rurale wegen. Daarnaast draagt de omvang van deze steun bij aan een zinvolle en open dialoog tussen regering en donoren over het macro-economische beleid. Dit bevordert de transparantie van de begroting en de focus op armoedebestrijding.

A. Visie multilaterale organisaties en beleidsdialoog 1. visie van multilaterale organisaties (Wereldbank en IMF) op het macro-economische beleid Beleid Tanzania geniet steun van IFI's; implementatie wordt gezien als goed, hoewel overheidsinkomsten structureel laag zijn is er een overperformance in het eerste kwartaal van FY00/01. ESAF/ PRGF programma sinds november 1996; benchmarks tot nu toe gehaald na enige bijstelling. Begroting wordt gezien als solide (PER belangrijk hulpmiddel) en armoedebestrijdingsfocus versterkt (MDF/ PRBS, PRSP) 2. ruimte voor beleidsdialoog (multilateraal en bilateraal) Ambassade Dar es Salaam heeft regelmatig beleidsoverleg met Tanzaut. CG een keer per jaar en doorlopend en zeer nuttig PER proces met jaarlijks workshop met Tanzaut, civil society en donoren. Dialogen geven voldoende ruimte voor beleids-beïnvloeding. Verder regelmatig sector overleg en elk kwartaal Tanzaut-donor overleg tav MDF/ PRBS, ervaringen hiermee positief.

B. Macro-economisch beleid 1. economisch stabilisatiebeleid Groei loopt op van 4,5% in 2000 tot naar verwachting 6% in 2002 met per capita GDP groei van 2 tot 3%. Beleid blijft gericht op stabilisatie, begrotingsdiscipline (tekort van 4-5% GDP voor en 0% na schenkingen), versterking armoedebestrijdingsfocus, reductie inflatie. Inflatie eind 2000 beneden 6% en is beoogd verder te dalen tot 4% in 2002. (vrije) wisselkoers USD +/- TShs 800 stabiel. Binnenlandse schuld management verdient aandacht (achterstallige GoT rekeningen aan nutsbedrijven). Tekort op de lopende rekening loopt terug. Overheidsinkomsten eerste kwartaal FY00/01 hoger en uitgaven lager dan gepland. Monetaire expansie kleiner dan voorspeld en reserve positie boven target. 2. structureel hervormingsbeleid Uitgaven voor sociale sectoren blijven laag maar nemen toe in absolute zin en als proportie van de begroting. Structurele hervormingen, zoals privatisering, gaat trager dan gewenst maar gaat door. Hervormingen in nutssectoren (water, licht) verlopen moeizaam en verdienen extra aandacht. Tekort aan water en elektriciteit in belangrijke mate een gevolg van slecht management en doet schade aan industrie. Financiële sector en petroleumsector geliberaliseerd. NBC verkocht en NMB onder herstructurering. Hogere olie prijzen zonder al te veel problemen geabsorbeerd.

C. Goed bestuur 1. transparantie en effectiviteit Transparantie van begroting in kader van MDF/ PRBS bijeenkomsten voldoende gegarandeerd. Rekenkamer legt veel misstanden bloot, doch onvoldoende follow-up. Met steun van IFI's werkt Tanzaut aan vernieuwing Public Finance Act en samenhangend versterking capaciteit rekenkamer. Effectiviteit overheid gehinderd door gebrek aan institutionele/uitvoeringscapaciteit m.n. op districtsniveau, krijgt o.a. aandacht door introductie nieuw financiële managementsysteem. Hervorming overheidsapparaat gaat gestaag doch langzaam voort. Districtsoverheden doorgelicht door Price Waterhouse; zwakheden worden versterkt; Wereldbank start met beschikbaar maken van block grants aan districten. President Mkapa houdt strijd tegen corruptie hoog in vaandel zonder al te veel zichtbaar resultaat Corruptie is en blijft zeer omvangrijk en de rechtstaat blijft zwak. PRSP en MDF/ PRBS maken begrotingsallocaties transparanter en uitgaven voorspelbaarder. 2. participatie en rechtmatigheid Meerpartijendemocratie, maar erfenis van eenpartijstaat; grootste deel van bestuur in handen van CCM. Verkiezing nieuwe CCM Zanzibar President Karume lost problemen slechts ten dele op. Parlementaire controle nog in de kinderschoenen. Obstructie van oppositie door staatsorganen. Mensenrechtensituatie vraagt aandacht. Maatschappelijk middenveld zwak maar in opkomst. Rechtszekerheid beperkt, functioneren rechterlijke macht matig. Relatief vrije pers, maar zelfcensuur, restrictieve perswetgeving en capaciteitsproblemen.

D. Sociaal ontwikkeling en beleid 1. armoedebestrijding Poverty Reduction Strategy Paper goedgekeurd door parlement en door cabinet voorgelegd aan IFI's. PRS doelstellingen reeds verwerkt in begroting FY00/01 en middenlange termijn uitgave planning. Armoedebestrijdings focus binnen begroting ingezet met Vision 2025 en National Poverty Eradication Strategy ondersteund door bilaterale donoren en IFI's verder versterkt. Begrotingssteun dmv MDF/ PRBS en HIPC, worden gebruikt ter versterking van de begrotingen voor prioritaire/ sociale sectoren. Totale uitgavenstijging beperkt maar proportionele groei prioritaire sociale sectoren substantieel. Introductie basket financiering gezondheidszorg en onderwijs loopt maar trager dan gehoopt. 2. gender Tanzania heeft verscheidene relevante verdragen ondertekend. Gender steeds meer zichtbaar op de politieke agenda, maar nog onvoldoende vertaald in systematische aanpak in sociaal economisch beleid. Wetgeving creëert onvoldoende randvoorwaarden voor gelijkwaardigheid man/vrouw (landrechten, carrière mogelijkheden, etc.) en gender budget initiatief heeft nog te weinig resultaat opgeleverd.

E. Totaal oordeel over gevoerde beleid en mogelijke meetpunten Tanzania heeft nog steeds zwakke uitvoeringscapaciteit m.n. op districtsniveau maar hieraan wordt gewerkt via PER, introductie nieuwe financiële managementsystemen, sectorprogramma's en versterking van districtsoverheden. Tanzania heeft een gedegen macro-economisch track-record. Pogingen om uitgaven voor sociale sectoren te verhogen (b.v. via MDF/ PRBS) verdienen steun. Tijdige zekerheid tav volledige HIPC relief ter voorbereiding van begroting FY01/02 belangrijk. Meetpunten voor 2001 zijn de duurzaamheid van de economische stabilisatie, verbeteringen begrotingsplanning en management, uitvoering PRSP en versterking transparantie en accountability overheid. Verder blijven van groot belang de verbetering van het investerings en operationele klimaat en het terugdringen van corruptie en rechtsonzekerheid duidelijke meetpunten.

Binnen de algemene beleidsdoelstelling van armoedebestrijding en
-vermindering, heeft de Tanzaniaanse overheid als doel het verwezenlijken van 'goed bestuur'.

Belangrijke strategieën om dit doel te bereiken zijn de decentralisatie naar lokale overheden en het versterken van het maatschappelijk middenveld.

Nederlandse bijdrage Beleidsformulering en institutionele capaciteit Implementatie Donorcoördinatie Monitoring en evaluatie

Jaarverslag 2000

Resultaten en budgettaire consequenties · Concept procedures voor financieel beheer door lokale overheden opgesteld · Landelijke invoering van geïnformatiseerd financieel beheer ondersteund · Districtjaarplanning verbeterd door lokale overheden in samenspraak met bevolking · Bijdrage aan ontwikkeling van institutioneel en juridisch kader voor decentralisatie gecontinueerd op nationaal en lokaal niveau. · Budgetrealisatie NLG 26.757 mln. · Nauwe coördinatie met gelijkgestemde donoren op nationaal niveau · Districtsoverheden ondersteund bij coördinatie op decentraal niveau · 'Mid-term' beoordeling van districtenprogramma · Verbetering van jaarplanning als basis voor opzetten van Monitoring en Evaluatie (M&E) systeem voor lokale overheden

Jaarplan 2001

Lessen geleerd · Bewustzijnsvergroting en informatie-verspreiding over decentralisatie blijven belangrijk · Lokale overheden steeds meer 'eigenaar' van het ontwikkelingsproces · Geïnformatiseerd financieel beheer vereist aanpassing in management van lokale overheden · Decentralisatieproces tijdrovender en gecompliceerder dan voorzien · Nederlandse bijdrage uitgedrukt als % van districtsbudget afnemend · Overdracht van fondsen aan lokale overheden via banken tijdrovend · Lokale overheden belast door verscheidenheid aan planning- en beheersprocedures (w.o. donoren) · Moeizame coördinatie tussen overheidssectoren · Coördinatie van hervormingsproces of lokaal niveau behoeft verbetering Om het decentralisatieproces beter te kunnen aansturen, dient M&E te worden verbeterd ten aanzien van: · de uitvoering van het decentralisatieproces als zodanig · de plannen en realisaties van lokale overheden

Beoogde resultaten · Verbeterde inhoud en ondersteuning van het decentralisatie- programma · Lokale overheden meer bewust van 'accountability' · Districtsplannen sluiten nauwer aan bij prioriteiten van de bevolking · Verbeterde NL ondersteuning van decentralisatieproces en capaciteitsopbouw van lokale overheden · Verbeterde rol- en taakstelling tussen centraal en lokaal niveau in gedecentraliseerde overheid · Verbeterde M&E door lokale overheden · M&E gegevens van NL-ondersteunde programma's beschikbaar voor breder forum

Activiteiten · Beschikbaar maken van 'lessons learnt' uit NL-ondersteunde districtenprogramma's Ondersteuning van: · training van lokaal bestuur/ maatschappelijk middenveld ten anzien van 'accountability' · ontwikkeling van participatieve planning · NL steun aan decentralisatieproces herzien en bijgesteld incl. Analyse van mogelijkheden voor versterking maatschappelijk middenveld Ondersteuning van: · nationale decentralisatieprogramma · lokale overheden (districten) Ondersteuning van: · herziening van mandaten in kader van gedecentraliseerde overheid · harmonisatie van donorbeleid in het kader van de decentralisatie · Steun aan lokale overheden bij verbetering van M&E
· Verbetering van de M&E van NL-portfolio

Middelen NLG 18.953 miljoen

Meerjarige doorkijk

Trends en activiteiten NL steun vooral gericht op opbouw capaciteit van (gedecentraliseerde) overheid en verband tussen lokaal, regionaal en centraal bestuur.

Hoofddoelstelling van Tanzaniaanse overheid is het vergroten van gelijke toegang tot kosteneffectieve en kwalitatief hoogwaardige gezondheidzorg door middel van het versterken van gezondheidssystemen op districtsniveau en het garanderen van een minimum pakket van kosten-effectieve basisgezondheidzorg waarbij alle Tanzaniaanse geledingen (overheid, NGO's en private sector ) actief worden betrokken.

Nederlandse bijdrage Beleidsformulering en institutionele capaciteit Implementatie Donorcoördinatie Monitoring en evaluatie

Jaarverslag 2000

Resultaten en budgettaire consequenties · Prioriteiten Actie Plan basis voor gemeenschappelijke donorbijdrage via gezamenlijk fonds voor de gezondheidssector · Gezamenlijke review missie ondernomen · Projectactiviteiten in sectorkader geplaatst · Alle Nederlandse activiteiten in gezondheidzorg onderdeel van kader voor de sector · Projectverantwoordelijkheid bij Tanzaniaanse overheid · Budgetrealisatie NLG 19.467 mln. · Nauwe coördinatie met basket- donoren en goed overleg met anderen onder leiding van Tanzania · Goed overleg als onderdeel van verticale programma's zoals TBC, AIDS en malaria-controle. · Centrale beheersmatige problemen resulteren in lage uitgaven · Individuele (donor)reviews en evaluaties vervangen door eenmaal jaarlijks gezamenlijk te evalueren activiteiten

Jaarplan 2001

Lessen geleerd · Ernstige zwakte in capaciteit om plannen in activiteiten (en uitgaven) om te zetten · Vertraging van hervorming lokaal bestuur is belemmering voor implementatie op districtsniveau · Investeren in opleiding van staf · Projecten blijven wenselijk door beperkte absorptiecapaciteit van de overheid · HIV/AIDS legt grote druk op sector; noodzaak voor nationale en multisectorale aanpak · Multilaterale donoren (uitzondering WHO/WB) en agenda gevoelige bilaterale donoren staan een brede donorconvergentie in de weg · Health Information Magament System nog niet operationeel · Noodzaak van realistische indicatoren

Beoogde resultaten · Sector benadering in 37 (van de 115) districten gestart · Sectoraal 'Health Committee' krijgt breder draagvlak · Gemeenschappelijke donor review · Projectmanagement ook beheersmatig met hoge Tanzaniaanse betrokkenheid. · Slagvaardiger sector management door Tanzania en donoren · Donorinvesteringen in het kader Medium Term Expenditure Framework met verwijzing naar Poverty Reduction Strategy Paper
· Indicatoren verder geharmoniseerd · Projectevaluaties zijn input voor ontwikkeling van de sector.

Activiteiten · Bijdrage aan de sectorale benadering · Project financiering via sector management als herkenbaar onderdeel van de meerjarenplanning van de Tanzaniaanse overheid Steun aan: · Centrale functies op ministerie. · District en regionale kantoren · Tuberculose bestrijding · Malaria bestrijding · HIV/AIDS bestrijding en reproductieve gezondheid · Samen met gelijk gestemde donoren stimuleren dat andere donoren planning, financiering en rapportages harmoniseren · Identificatie van operationeel haalbare indicatoren · Gezamenlijke monitoring d.m.v. kwartaal vergaderingen en veldbezoeken.

Middelen NLG 16.356 miljoen (inclusief drinkwater)

Meerjarige doorkijk

Trends en activiteiten Verdere integratie van projecten in effectief sectoraal kader. Toewerken in richting van een algemene gezondheidszorg 'basket' voor 'Utstein' en andere donoren gezamenljk

Het beleid van de Tanzaniaanse overheid is gericht op met name het verbeteren van de toegang tot hoge kwaliteit lager onderwijs. Decentralisatie is daarbij een essentieel onderdeel waarin hervormingen plaatsvinden.

Nederlandse bijdrage Beleidsformulering en institutionele capaciteit Implementatie Donorcoördinatie Monitoring en evaluatie

Jaarverslag 2000

Resultaten en budgettaire consequenties · Basisonderwijs: nadruk op vergroting toegang tot lager onderwijs. Streven naar universeel lager onderwijs · Totstandkoming SWAP voor Onderwijs · Ontwikkeling training voor onderwijzers · Met name het district gebaseerde lager onderwijs programma boekte voortgang. · Goede voortgang bij opbouw van bibliotheken op lagere scholen · Budgetrealisatie NLG 10.373 mln. · In lager onderwijs goede voortgang bereikt in donorcoördinatie welke d.m.v. gezamenlijke financiering plaatsvindt · Op sectorniveau vooruitgang moeizamer · Gebrek aan systematische data verzameling en heldere indicatoren -algemeen probleem in Afrika- krijgt in kader schuldverlichting en daaraan gekoppelde armoedebestrijding meer aandacht maar blijft groot probleem.

Jaarplan 2001

Lessen geleerd · Voortgang in opbouw sector merkbaar · Decentralisatie prioriteit · Met name kwaliteit en arbeidsomstandig- Heden onderwijzers erbarmelijk · Goede vooruitgang op concrete veld niveau. Veel moeilijker om relatie / terugkoppeling beleid en uitvoering tot stand te brengen · Groep donoren serieus doende om Min. van Onderwijs te overtuigen van belang van gezamenlijk optrekken. Voor één nationaal programma. · Prioriteit is de ontwikkeling van zogeheten 'school mapping' wat kan leiden tot verbeteren van monitoring en evaluatie.

Beoogde resultaten · Voortgaande deelname in beleidsdialoog gericht op betere kwaliteit onderwijs · Betere toegang tot onderwijs · Betere coherentie tussen diverse plannen (zoals PRSP en andere programma's · Beter financieel management en planning · Beter functioneren training onderwijzers · Merkbare versterking van gezamenlijk financieren door aantal donoren. · Gezamenlijke jaarlijkse reviews

Activiteiten · Steun voor dialoog op centraal niveau · Voortgaande dialoog tussen regering en donoren over plan voor gehele sector Steun aan: · Voortzetting programma voor lager onderwijs in districten · Instituten die kwaliteit onderwijs verhogen · Programma's voor levering boeken · Programma's voor verhoging training onderwijzers · Opbouw van een nationaal programma, bij voorkeur SWAP · Intensiveren informele donor coördinatie bijeenkomsten · Versterking formele overleg in kader Swaps. Dit biedt nieuwe perspectieven in licht aantreden nieuwe minister. · Diverse (met meerdere donoren uitgevoerde) reviews, audits en impact assessments

Middelen NLG 14.505 miljoen

Meerjarige doorkijk

Trends en activiteiten Ministerie ontwikkelt en committeert zich aan een meerjarig plan voor de gehele onderwijssector waaraan door de belangrijkste donoren gezamenlijk steun wordt verleend. Betere coherentie. Werkelijke invloed op onderwijsniveau.

De private sector richt zich in hoofdzaak op de reductie van de armoede door het genereren van inkomen en werkgelegenheid in een levensvatbaar midden en klein bedrijf.

Nederlandse bijdrage Beleidsformulering en institutionele capaciteit Implementatie Donorcoördinatie Monitoring en evaluatie

Jaarverslag 2000

Resultaten en budgettaire consequenties · Programma ter versterking van Midden en Kleinbedrijf (MKB) komt slechts moeizaam van start · Beleidskader door donoren en regering wel gezamenlijk in kaart gebracht · Private sector is kern element van PRSP waar het de noodzakelijke inkomens moet genereren
· Versterking branch organisaties in gebied rond Victoriameer · Ontwikkeling dialoog publieke en private sector in enkele districten · Onderzoek naar armoede-verlichtende groei · Budgetrealisatie NLG 6.315 mln.
· Informele donorcoördinatie functioneert; maar is behoefte aan een krachtiger focus op een 'enabling environment' · Ontwikkeling van indicatoren voor activiteiten in Victoria-meer gebied en rond Arusha

Jaarplan 2001

Lessen geleerd · Zeer zwak bestuurlijk, wettelijk en justitieel kader · Tanzania heeft nog geen sterke traditie in de private sector opgebouwd · Gebrekkige capaciteit bij ministeries en lagere overheden · Sterke nadruk wenselijk op facilitering in externe interventies · Overheid weet niet goed raad met externe steun ter stimulering van ontwikkeling private sector · Externe steun aan private sector draagt pluriform karakter · Rol regering terzake beperkt. · Zinvolle coördinatie in het kader van zogeheten 'Integrated Framework' · Algehele statistische capaciteit overheid verdient versterking

Beoogde resultaten · Versterkt wettelijk en publiek kader · Handleiding voor binnenlandse handel · Versterking diensten aan MKB; betere toegang tot krediet · Meer aandacht voor positie van vrouwen in MKB · In kaart brengen donorinterventies · Betere interactie tussen deze sector en die van lokaal bestuur · Toetsbare indicatoren voor de private sector.

Activiteiten · Programma ter versterking ondernemersklimaat · Beleid t.a.v. binnenlandse handel in het kader van het 'Integrated framework' · Systematische aandacht voor bestrijding corruptie · Op stoom komen van aantal MKB activiteiten · Ontwikkeling van een sterkere donor-coördinatie
· Tussentijdse evaluatie van de sector in oktober
Middelen NLG 6.931 miljoen

Meerjarige doorkijk

Trends en activiteiten Een heldere effectieve langere termijn strategie voor het Midden en Kleinbedrijf (MKB) Replicering op grote schaal van succesvolle MKB interventies

Zuid-Afrika

Landenkeuze


Zuid-Afrika is met een (dalend) BNP per capita van $ 2.964,00 (cijfers 1999) een 'upper middle income country' in de classificatie van de Wereldbank. Daarom kwam Zuid-Afrika in 1999 niet in aanmerking voor een structurele ontwikkelingssamenwerkingsrelatie met Nederland. Vanwege de aanzienlijke armoedeproblematiek en de grote inkomensongelijkheid in het land, de wens het in 1994 ingezette politieke en sociale transformatieproces te ondersteunen en de rol van Zuid-Afrika in de regio heeft de regering evenwel besloten om voor de periode 2000-2004 de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie met Zuid-Afrika voort te zetten.

De redenen die aan dit besluit ten grondslag lagen, gelden ook nu nog onverkort.

Politieke situatie

De democratiseringstrend die met de afschaffing van de apartheid werd ingezet, zet zich voort. Zo verliepen de tweede nationale verkiezingen van 1999 en de lokale verkiezingen eind 2000 zonder gewelddadigheden of noemenswaardige betwiste resultaten. Er zijn ook punten van zorg: één ervan is de dominerende positie van het ANC, die niet altijd bevorderlijk is voor een open politiek debat binnen en buiten het parlement. Een ander is het geweld en de misdaad waaraan grote delen van de bevolking en met name vrouwen in hun dagelijks leven bloot staan.

Zuid-Afrika beschikt over een groot aantal wetenschappelijke instituten, think tanks
en NGO's. Sommige worden door de overheid gebruikt om input te leveren voor beleidsontwikkeling, wetgeving alsmede uitvoering. Andere meten zich in toenemende mate de rol aan van
watchdog.
Aldus is
er
voldoende massa aanwezig om de regering kritisch te kunnen blijven volgen en een tegenwicht te bieden aan centralistische tendenzen.

Racisme blijft een heikel punt in de samenleving: in vele geledingen van de maatschappij zoals leger en politie bestaat nog 'oud denken'. Betreurenswaardig is dat omgekeerd sommige ambtsdragers van de nieuwe tijd kritiek op hun beleid in racistische termen trachten te pareren.

Corruptie is niet wijd verbreid, maar komt wel voor. De pers is zeer alert op (mogelijke) corruptiezaken. De regering heeft een duidelijk anticorruptiebeleid. Tegen betrapte overheidsdienaren worden maatregelen getroffen.

Sociaal-economische situatie


Het macro-economische programma van de regering GEAR (Growth, Employment and Redistribution) is er allereerst op gericht om de economie te stabiliseren en saneren, teneinde op lange termijn de perspectieven voor werkgelegenheid en gerichte armoedebestrijding te verbeteren. Dit macro-economische beleid van de regering verdient zonder meer lof. De buitenlandse schulden van Zuid-Afrika zijn om historische redenen laag en bedragen minder dan 45% van het BNP, de inflatie is redelijk onder controle en het begrotingstekort is minimaal. Op basis van de huidige beleidsresultaten zou Zuid-Afrika in beginsel zelfs kwalificeren voor de EMU. GEAR schiet -mede als gevolg van externe factoren- evenwel tekort waar het gaat om de doelstellingen van het scheppen van 6% jaarlijkse groei en van werkgelegenheid.

Onder het
Reconstruction and Development Programme
zijn grote inspanningen verricht om basisvoorzieningen te treffen voor het overgrote, arme deel van de bevolking. Ondanks deze inspanningen beschikte in het jaar 2000 35 % van de huishoudens nog niet over acceptabele woonruimte. Slechts 58 % van de huishoudens was aangesloten op electriciteit en 45% had een kraan binnenshuis.

De regering heeft, zonder de basisstrategie van GEAR te verlaten, voor het jaar 2001 een reeks van maatregelen afgekondigd om de werkgelegenheid en de armoede gericht aan te pakken. Tot het pakket behoren belasting- en accijnsverlichtingsmaatregelen voor de armste groepen, een plan voor gerichte investeringen in kwetsbare plattelandsgebieden en een veelomvattend programma gericht op verbetering van het opleidingsniveau van werknemers.

De HIV/AIDS-pandemie slaat hard toe in Zuid-Afrika. De komende tien jaar zal de bevolkingsgroei in Zuid-Afrika praktisch tot stilstand komen, aldus de voorspellingen. De verwachting is, dat de levensverwachting in Zuid-Afrika door de pandemie daalt van 68 naar 48 jaar in 2010. Het komende decennium worden tussen de 1 en 2,5 miljoen AIDS-wezen verwacht. Studies schatten dat in 2010 het BNP 17% lager zal zijn dan zonder AIDS het geval zou zijn.

Voortgang van het bilaterale ontwikkelingssamenwerkingsprogramma


De inzet van de Nederlandse samenwerking met de regering van Zuid-Afrika in de periode na de apartheid is steeds geweest een bijdrage te leveren aan het ingrijpende proces van transformatie van een onderdrukkingsregime naar een democratische maatschappij waarin de politieke en sociaal-economische rechten van de gehele bevolking gewaarborgd worden. Sinds de Nederlandse begrotingssteun aan het algemene Reconstruction and Development Programme in 1995 is het Nederlandse programma toegegroeid naar steun aan een viertal kernsectoren, grotendeels in de vorm van begrotingssteun. Deze sectoren zijn onderwijs, jeugdbeleid, justitie en lokaal bestuur.

Het Nederlandse programma dient ter ondersteuning van de Zuid-Afrikaanse programma's waarbij gebruik gemaakt wordt van de in Zuid-Afrika reeds aanwezige capaciteit. Het land beschikt bijvoorbeeld over een capabele rekenkamer, het
Office of the Auditor-General.
Deze rekenkamer
controleert niet alleen streng de uitgaven van de overheid zelf, maar ook en naar tevredenheid de begrotingssteun die Nederland in de vier sectoren verschaft.

Omdat donorbijdragen totaal slechts een klein deel (een à anderhalf procent) uitmaken van de nationale begroting, dient de Nederlandse steun niet direct om basisvoorzieningen voor het armste deel van de bevolking te financieren. De samenwerking is veeleer gericht op kennisoverdracht en procesbegeleiding. De Zuid-Afrikaanse counterparts vragen om "best practices" en technische kennis op specifieke terreinen die zij kunnen gebruiken om hun eigen capaciteit op te bouwen om het hervormingsbeleid te formuleren en in de praktijk te brengen. Zij vragen ook om financiële en inhoudelijke steun om proefprojecten op te starten. Uiteindelijk doel is een overheidsapparaat op te bouwen dat kan zorgen voor een menswaardig bestaan voor alle delen van de samenleving.

De Zuid-Afrikaanse partners tonen grote belangstelling voor samenwerking met Nederlandse counterparts en Nederlandse kennisinstellingen. Drie van de vele voorbeelden zijn de samenwerking tussen de Nederlandse en Zuid-Afrikaanse ministeries van onderwijs, de samenwerking tussen de ministeries van welzijn en sport van beide landen op de terreinen van jeugdbeleid en sport, en de samenwerking van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met haar Zuid-Afrikaanse tegenhanger SALGA (South African Local Government Association).

De ervaring tot op heden leert dat de sectorale benadering blijvende intensieve inzet vanuit de ambassade vereist. De groeiende nadruk op partnerschap vergt een permanente dialoog en meer ruimte voor een system-to-systembenadering. Om vraag en aanbod goed op elkaar te kunnen afstemmen, is onder andere een goed inzicht in de Nederlandse beleidsontwikkelingen en het Nederlandse institutionele veld in de vier sectoren nodig. Er wordt gewerkt aan een breed contactennetwerk dat ook na 2004 in stand kan blijven.

In bijgaande schema's wordt per sector een overzicht gegeven van de algemene doelstelling die de Zuid-Afrikaanse overheid heeft geformuleerd en de concrete bijdrage, uitgesplitst naar resultaten, activiteiten en middelen, die Nederland per sector levert.

Integratie van milieu en gender


De sector lokaal bestuur biedt de beste perspectieven voor mainstreaming van

milieu
. In deze sector richt de Nederlandse bijdrage zich op de opbouw van capaciteit op gemeenteniveau. In 2000 zijn twee grote programma's gestart die mede door Nederland worden gefinancierd. De ambassade ziet er -met andere donoren - op toe dat in deze programma's de capaciteit van gemeenten om milieuwetgeving uit te voeren, wordt opgenomen.

In Zuid-Afrika bestaat een goed ontwikkeld
gender
beleid. Twee overheidsinstanties, de
Commission on Gender Equality
en de
Office on the Status of Women
hebben tot taak het genderbeleid in het algehele overheidsbeleid te integreren en de positie van vrouwen te verbeteren. Hoewel veel departementen beschikken over een genderbeleid en genderbureau's, laat de integratie van gender in de formulering en uitvoering van overheidsbeleid nog veel te wensen over. De ambassade heeft een lokale genderdeskundige aangetrokken om de counterparts bij te staan in de integratie van hun eigen genderbeleid in de door Nederland gefinancierde programma's in de vier sectoren.

Hoofddoelstelling van Zuid Afrikaanse overheid is te komen tot een efficiënt, effectief en democratisch lokaal bestuur, dat in staat is basisvoorzieningen te leveren aan de gehele Zuid-Afrikaanse bevolking .

Nederlandse bijdrage Beleidsformulering en institutionele capaciteit Implementatie Donorcoördinatie Monitoring en evaluatie

Jaarverslag 2000

Resultaten en budgettaire consequenties · Prioriteiten voor nieuwe sector bepaald door ZA: versterking gemeentelijke capaciteit voor integrale ontwikkelingsplanning en drinkwater- en sanitatievoorziening. · Korte institutionele analyse uitgevoerd van de belangrijkste sectorprogramma's op dit gebied. · Begrotingssteun verstrekt aan implementerende departementen van Lokaal Bestuur en Water. · Flankerende activiteiten opgestart voor versterking van lokaal bestuur, lokale bevolking en gendermainstreaming. · Budgetrealisatie NLG 9.737 mln. · Matige formele coördinatie in lokaal bestuurssector. · ZA streeft naar Sectorale benadering in sector lokaal bestuur. · Goede coördinatie, Sector Wide Approach, (SWAp) in de drinkwater-sector. · Evaluatiemechanismen (m.n. nulmeting en indicatoren) moet ontwikkeld worden op gebied van planning. · Evaluatie en monitoring in watersectorprogramma opgezet, met steun EU.

Jaarplan 2001

Lessons learnt · Beleid is hoogwaardig, implementatie- capaciteit en
-strategieën zijn problematisch. · Meerderheid van gemeentes heeft geen capaciteit om gedecentraliseerde mandaat te realiseren (m.n. gemeentediensten). · GAVIM dimensies (m.n. milieu en gender) krijgen in beleidsdialoog voldoende aandacht indien geconcretiseerd in innovatieve strategische activiteiten. · Top-down planning van vakdepartementen hindert geïntegreerde benadering op lokaal niveau. · 'kennismakelaarsfunctie' van Ambassade belangrijk in procesbegeleiding. · Inter-institutionele samenwerking tussen ZA en NL instellingen heeft toegevoegde waarde. · Zwak nationaal departement voor lokaal bestuur doet donoren kiezen voor decentrale ondersteuningsprogramma's. · Niet alle (ook Utstein)donoren werken mee aan SWAp. · Nederlandse MFO's nauwelijks betrokken bij bilateraal programma. · Veel druk nodig op nationaal departement van Lokaal Bestuur om tot monitoring systeem te komen. · Monitoring en evaluatie op 'zachte indicatoren' (gender, sociaal-economiche effecten etc.) moeten verder ontwikkeld worden.

Beoogde resultaten · Nationaal beleid wordt gedragen door alle vakdepartementen en betrokken organisaties uit maatschappelijk middenveld en schenkt voldoende aandacht aan m.n. gender, milieu en lokale democratie
· Implementatiekader van de sector verder ontwikkeld. · Succesvolle uitvoering van nationale programma's, verbeterde samenwerking vakdepartementen. · Sleutelorganisaties institutioneel versterkt. · Volledige SWAp in drinkwater met o.a. EU en VK (ook financiële en administratieve procedures). · Sectorale Benadering in sector Lokaal Bestuur verder ontwikkeld. · Meer synergie met MFO's. · Gender en sociaal-economische indicatoren geïntegreerd in systeem. · Monitoring en evaluatie systeem voor integrale ontwikkelingsplanning door departement opgezet.

Activiteiten · regelmatig overleg met nationale en lokale overheid, sonderen maatschappelijk middenveld op GAVIM thema's. · Voorzien in de behoefte aan buitenlandse/ Nederlandse expertise voor ondersteuning bij beleidsontwikkeling. · Verstrekken begrotingssteun. · Identificeren Nederlandse 'niche' input. · Opzetten van parallelle activiteiten indien nodig geacht. · Informele en formele donor contacten continueren. · Eventuele inzet NL expertise voor ondersteuning van nationale coördinator Lokaal Bestuur in opzetten SWAp · Intensiveren dialoog met MFO's. · faciliteren van ontwikkeling van monitoringsysteem op het gebied van planning. · ZA Rekenkamer en Public Service Committee en GTZ betrekken bij discussie.

Middelen NLG 11.403 miljoen

Meerjarige doorkijk

Trends en activiteiten NL steun voorzien tot 2004. Ondersteunen ontwikkeling SWAP in sector. Non-ODA banden tussen NL-ZA faciliteren en versterken.

Hoofddoelstellingen van de Zuid Afrikaanse overheid zijn: het bestrijden van de jeugdcriminaliteit en het terugdringen van de jeugdwerkloosheid en de armoede onder jonge mensen. Daarnaast in het kader van de AIDS-epidemie: het tegen gaan van HIV-infecties onder jongeren en het opzetten van een adequaat zorgstelsel voor miljoenen weeskinderen.

Nederlandse bijdrage Beleidsformulering en institutionele capaciteit Implementatie Donorcoördinatie Monitoring en evaluatie

Jaarverslag 2000

Resultaten en budgettaire consequenties · Nederlandse steun via kaderafspraak geconcentreerd op drie sub-sectorale processen, waarvoor Zuid Afrikaanse overheidsinstanties verantwoordelijk zijn: de Transformation of the Child and Youth Care System (TCYCS), aangestuurd door het ministerie van sociale ontwikkeling; de Youth Development Support Strategy (YDSS) van het departement van arbeid en algemeen jeugdbeleid aangestuurd door de National Youth Commission (NYC). · Fondshoudende capaciteit ontwikkeld binnen twee nationale maatschappelijke organisaties betrokken bij respectievelijk TCYCS en YDSS. · Child Justice Bill geformuleerd plus door gerekend en jeugdzorgtransformatiebeleid verder uitgewerkt. · Duizenden kinderen en jongeren bereikt via proefprogramma in jeugdzorg, jeugdwerk, buitenjustitiële afdoeningssystemen, AIDS-voorlichting en trajectbegeleidingsprogramma's. · Duizenden jeugdhulpverleners en jeugdwerkers getraind. · Youth 2000 Survey uitgevoerd. · Nieuw curriculum ontwikkeld voor opleiding jeugdwerkers uit achtergestelde gemeenschappen (Ubumbano Eagles, op basis van curriculum MBO-Zwolle). · Twee nieuwe programma's voorbereid gericht op weeskinderen. · Budgetrealisatie: NLG 9.489 mln. · Nauwe coördinatie met binnenlandse en buitenlandse sponsors en donoren, o.a. UNICEF, USAID, Zweden en Zwitserland. · Coördinatie samenwerkingsactiviteiten van Nederlandse lijn-departementen , VNG, KAIROS, MFO's en een tiental Nederlandse NGO's, werkzaam binnen Zuid Afrikaanse jeugdbeleid sector. · De zowel via Sectorale Budget Steun als NGO's gesteunde Transformation of the Child and Youth Care System (TCYCS) werd positief geëvalueerd door een via VWS samengesteld team van Nederlandse jeugdspecialisten. (peer-group review in kader System-to-System co-operation) · Globale indicatoren ontwikkeld t.b.v. de Youth Development Support Strategy . · Er onstaat interdepartementale belangstelling voor een periodiek jeugdonderzoek teneinde de leefsituatie van categorieën jongeren te monitoren ten behoeve van beleidsbijstelling.

Jaarplan 2001

Lessons learnt · Wisseling van minister plus DG kan processen aanzienlijk vertragen (voorbeeld: TCYCS) · Opbouw van koepelorganisaties kost tijd, omdat relatief grote fysieke en culturele afstanden overbrugd moeten worden.
· Faciliteren van uitwisseling van (management) ervaring tussen jeugd gerichte organisaties draagt sterk bij aan duurzame institutionele ontwikkeling en capaciteits opbouw. · Er is meer aandacht nodig voor de integratie van nieuwe jeugdprogramma's zoals buitenjustitiële afdoening voor jonge delinquenten in provinciale budgetten. Ingrijpen van de centrale overheid (bij voorbeeld via oormerking van fondsen) lijkt nodig. · USAID en Amerikaanse NGO's werken strategischer via jeugd gerichte organisaties aan eigen contacten en belangen dan Europese landen en dat wordt vrij algemeen geaccepteerd in Zuid Afrika. · Noodzaak van realistische indicatoren wordt geleidelijk onderkend. Men was aanvankelijk te ambitieus, met name qua planning in termen van benodigde tijd.

Nederlandse bijdrage Beleidsformulering en institutionele capaciteit Implementatie Donor coördinatie Monitoring en evaluatie

Beoogde resultaten · National Youth Commission versterken op nationaal en provinciaal niveau. · TCYCS beleidsdocument afronden. · Eerste concept tekst voor jeugdwerkbeleid opstellen. · Integraal lokaal jeugdbeleid ontwikkelen in twee steden. · TCYCS verder verspreiden via Learning Centres voor o.a. One Stop Youth Justice Centres, Life Centres en Family Preservation programma's , in nauwe samenwerking met de National Association of Child Care Workers (NACCW). · YDSS uittesten en disseminatie van trajectbegeleidingsprogramma's via Department of Labour starten, beide in samenwerking met het Youth Development Network (YDN). · Girl Guides en Scouts raciaal transformeren. · Deense overheid, CORDAID en andere Nederlandse organisaties gaan meer steun bieden aan jeugdbeleid sector. · System-to-System samenwerking weer verder uitwerken, o.a. via KAIROS, waarbij vervolg wordt gegeven aan studiereizen via langdurige uitwisseling van jeugdspecialisten tussen programma's in Zuid Afrika en in Nederland, bijvoorbeeld tussen Nieuwe Perspectieven en Stepping Stones. · Evaluatie verslag YDSS-proefprogramma's Department of Labour. · Evaluatie verslag studiereis gemeentelijke jeugdspecialisten naar Nederland (VNG/SALGA/NYC).

Activiteiten Sectorale budgetsteun voor twee ministeries en voor de National Youth Commission. Steun voor een tiental niet-gouvernementele organisaties die betrokken zijn bij de TCYCS en/of de YDSS. Steun aan:
· het Department of Social Development ( t.b.v. de TCYCS); voor het Department of Labour (t.b.v. de YDSS) en voor de NYC (t.b.v. beleidsontwikkeling en capaciteitsopbouw ) · de NACCW (t.b.v. training en proefprogramma's) · het YDN (t.b.v. innovatieve jeugdzorgprogramma's, AIDS-voorlichting en capaciteitsopbouw in de jeugdbeleid sector) · het National Institute for Crime prevention and Rehabilitation of Offenders (NICRO) t.b.v. buitenjustitiële afdoeningsprogramma's. · het Nelson Mandela Children's Fund · een aantal nationale NGO's betrokken bij jeugdwerk · Samen met like-minded donoren druk uitoefenen op andere donoren om planning, financiering en rapportages te harmoniseren · In 2001 zal de Nederlandse steun in de jeugdbeleidsector worden doorgelicht vanuit genderperspectief. · In 2001 zullen ook de tot nu toe door KAIROS georganiseerde uitwisselingsbezoeken en andere aspecten van de system-to-system samenwerking waar KAIROS in het kader van het memorandum of understanding tussen DSD en VWS betrokken is, worden geëvalueerd.

Middelen NLG 8.626 miljoen

Meerjarige doorkijk

Trends en activiteiten Jeugd-en-werkgelegenheidsbeleid (YDSS) zal naar verwachting over enkele jaren volledig worden gefinancierd. Inbedding van financiering van jeugdzorg in provinciale budgetten zal mogelijk meer tijd vergen. Nederlandse ODA-steun is voorzien tot eind 2004. Samenwerking tussen Nederlandse en Zuid-Afrikaanse instituties gaat relatief snel.

Hoofddoelstelling van Zuid-Afrikaanse overheid is het creëren van een justitieel systeem dat elke burger eerlijke en gelijke toegang geeft tot de rechtspraak. Het e-justice programma dat NL binnen deze sector mede-financiert is gericht op het efficiënter en effectiever maken van het justitieel systeem, met name d.m.v. het wegwerken van achterstanden in afhandeling van zaken en het verkorten van doorlooptijden. Automatisering is hierbij een sleutelbegrip.

Nederlandse bijdrage Beleidsformulering en institutionele capaciteit Implementatie Donorcoördinatie Monitoring en evaluatie

Jaarverslag 2000

Resultaten en budgettaire consequenties · Het integrale beleidsplan voor de sector (Justice Vision 2000) is gepresenteerd door de verantwoordelijke ministeries; · Beleidsdoelen voor het e-justice programma geformuleerd en verantwoordelijken aangewezen; · Afspraken tussen NL en ministerie van Justitie vastgelegd. · Eerste tranche in het kader van de sectorale begrotingssteun is overgemaakt; budgetrealisatie NLG 12.234 mln. · Pilotprojecten in twee verschillende rechtbanken zijn gestart; · ZA Rekenkamer bij programma betrokken. · De EU zal vanaf 2001 aanhaken met een financieel nog grotere bijdrage. Vanaf het moment dat dit duidelijk was zijn alle acties gezamenlijk ondernomen; · Op initiatief van NL heeft in 2000 periodiek overleg plaatsgevonden tussen de betrokken donoren. · In zowel het Plan van Aanpak van het e-justice programma, als in de met het departement van Justitie opgestelde afspraken zijn meetbare doelstellingen en indicatoren opgenomen; · NL program officer aanwezig geweest bij bijeenkomsten programma management en workshop; · Eerste rapportage ontvangen.

Jaarplan 2001

Lessons learnt · Human Resource Development essentieel voor welslagen e-justice; · Departement van Justitie kent organisatorisch zwakke plekken; · Gender is onderbelicht in beleidsformulering en organisatiestructuur Justitie. · Grotere nadruk op training en opleiding. · Er is meer belangstelling voor donorcoördinatie dan aanvankelijk gedacht; · Er zijn meerdere donoren actief in de sector. · Ontwikkeling en implementatie trainingsprogramma's monitoren; · Gendermainstreaming monitoren.

Beoogde resultaten · Voortgang langs lijnen van e-justice programma; · HRD in het algemeen en gender en HIV/AIDS in het bijzonder moeten een centrale(re) plaats krijgen; · Vertragende factoren identificeren en waar mogelijk elimineren. · implementatie van verschillende deelprojecten door betrokkenen. · Vanaf 2001 is EU ook financieel betrokken bij e-justice, contacten worden geïntensiveerd omdat er aparte program officer komt; · Compleet overzicht van donoractiviteiten op het gebied van rechtspraak; · Gesprek tussen departement en donoren op gang brengen · Bezoeken van verschillende rechtbanken om voortgang en resultaat te zien; · Voortgangsrapportages; · Betrokkenheid ZA Rekenkamer vergroten.

Activiteiten · Resultaten pilotprojecten omzetten in verdere implementatie; · Reorganisatie departement van Justitie; · Indien van meerwaarde system-to-system samenwerking met NL ministerie van Justitie op gang brengen. · Verstrekken NL begrotingssteun indien tussentijdse resultaten bevredigend zijn; · Reorganisatie op dusdanige wijze laten plaatsvinden dat a) e-justice bij een verantwoordelijke blijft, b) geen vertraging oploopt; · Gender-unit centrale(re) plaats laten krijgen; · Enkele NGO's en/of projecten identificeren en financieren die de doelbereiking in de sector kunnen versnellen en e-justice kunnen ondersteunen, m.n. op het gebied van gemarginaliseerde groepen in de samenleving en mensenrechten. · Activiteiten die het bovenstaande verwezenlijken · Eventueel over regionale grenzen kijken. · Monitoring en evaluatie systeem klaar en in werking; · Rapportageperiodes en voorwaarden zijn reeds afgestemd met de EU. Toezien op naleving hiervan door Justitie; · Tijdens workshop in maart zal tussentijds geëvalueerd worden door alle stakeholders. Waar nodig zal bijstelling programma(onderdelen) plaatsvinden.

Middelen · Indien aan voorwaarden (waar onder een
liquiditeitsprognose) wordt voldaan zal in 2001 de tweede tranche van de Sectorale Budgetsteun worden overgemaakt. Het gaat hierbij net als in 2000 om NLG 8.000 miljoen. · Indien gewenst of noodzakelijk zal externe deskundigheid worden ingehuurd. Hiervoor is NLG 50.000 gereserveerd.

Meerjarige doorkijk

Trends en activiteiten NL steun voor e-justice voorzien tot 2004. Zodra dit programma is afgerond zal aan een aantal basisvoorwaarden voor 'justice for all' zijn voldaan. Daarna zal door de Zuid-Afrikaanse overheid verder gewerkt moeten worden aan zaken als rechtshulp, verdergaande emancipatie van achtergestelde groepen, opleiding, etc.

Zuid Afrika: Sector Onderwijs

Het beleid van Zuid-Afrika iis gericht op vermindering van de grote achterstand in de toegang en participatie in onderwijs bij de zwarte meerderheid, en op de ontwikkeling van kennis en vaardigheden die nodig zijn voor versnelde sociale en economische ontwikkeling. De onderliggende principes zijn: open toegang, herstel van onrecht, democratisering, efficientie, duurzaamheid, en decentralisatie.

Nederlandse bijdrage Beleidsformulering en institutionele capaciteit Uitvoering Donorcoordinatie Monitoring en evaluatie

Jaarverslag 2000

Resultaten en budgettaire gevolgen · Beleidsprioriteiten neergelegd in "Tirisano" Plan ter verbetering van resultaten op schoolniveau. · Sectorale Benadring uitgewerkt overeenkomstig nationale & provinciale plannen op specifiek beleidsterreinen. · Beheerscapaciteit bij overheid verbeterd door reorganisatie; hogere mate van verantwoording. · Concretisering van steun op vier beleidsterreinen: ¬ Geintegreerde school/ district ontwikkeling ¬ Leerplanontwikkeling ¬ Bij/nascholing van leraren ¬ Leerprogramma's in het MBO. Financiering via begrotingssteun. · Overeenkomst re nieuwe fase van CENESA programma met OC&W. · Budgetrealisatie NLG 14.214 mln. · Toenemend overleg tussen donoren in kader van "Tirisano" Plan. · Betere afstemming van parellel steun aan overheidsprogramma's. · Onder "Tirisano" begin formulering van concrete resultaten en relevante indicatoren.

Lessons learnt · Meer aandacht nodig voor probleem van vertaling van beleidsintenties in relevante strategieën. · Meer aandacht voor programma en financieel beheer alsmede coordinatie bij overheid. · Belang van doorlopende beleidsdialoog. · Gezien grote complexiteit van onderwijssysteem en beperkte rol van donoren is keuze van beleidsterreinen noodzakelijk. · Belang van partnerships tussen overheid, NGOs en partikuliere organisaties bij uitvoering. · Weinig basis voor gezamenlijke financiering wegens zwakke capaciteit bij overheid en haar voorkeur voor gerichte bijdragen van donoren. · Toenemend belang van Sectorale Benadering op provinciaal niveau. · Het is nodig een M&E systeem op te bouwen, gerelateerd aan beleidsintenties.

Jaarplan 2001

Beoogde resultaten · Binnen gekozen beleidsterreinen aandacht voor 'crosscutting issues', zoals waarden in onderwijs, multiculturalliteit, mensenrechten,en participatie rurale gemeenschappen. · Concrete uitwerking 'mainstreaming' van gender en HIV-Aids problematiek · Inbreng van thema's in lopende programma's welke budget- of projectsteun ontvangen. · Intensieve samenwerking met belangrijkste donoren en gezamenlijk overleg met overheid. · Verbetering kwaliteit van indicatoren voor beleidsresultaten. · Monitoring van 'impact' op scholen.

Activiteiten · Overleg met overheid en donoren over inbedding van hgg. thema's in beleidsuitwerking en plannen · Versterking capaciteit voor gender-analyse en -planning · Versterking capaciteit overheid voor programmabeheer en coordinatie · Versterking lopende programma's op nationaal en provinciaal niveau. · Steun aan R&D initiatieven gericht op aangegeven thema's. · Steun aan experimentele toepassing van ICT in rurale gebieden. · Synergie tussen financiele steun en gebruik van CENESA · Afspraken met donoren over taakverdeling en waar mogelijk over gezamenlijke financiering van initiatieven. · Samenwerking met overheid en donoren in M&E.

Middelen NLG 21.824 miljoen

Meerjarige doorkijk

Trends en activiteiten Huidig programma, zoals afgesproken met overheid, zal in principe doorlopen tot einde 2004. Huidige fase CENESA (met OC&W) zal lopen tot einde 2004. Hopelijk zal het mogelijk zijn om het programma met niet -OS middelen voort te zetten. Er zijn veel indicaties dat het transformatieproces in onderwijs thans in een kritieke fase is gekomen. Naar verwachting zal deze nog diverse jaren duren.

Zambia


Landenkeuze

Zambia werd in 1999 onder voorbehoud op de lijst van 17+4 landen geplaatst waarmee Nederland een bilaterale structurele
ontwikkelingssamenwerkingsrelatie onderhoudt. De voornaamste reden voor dit voorbehoud was de twijfel die bestond over het al dan niet voldoen van de Zambiaanse overheid aan twee criteria gehanteerd bij de landenkeuze, namelijk Goed Bestuur en Goed Beleid. Zambia scoorde evenwel hoog op het derde gehanteerde criterium, de mate van armoede. Met een BNP per capita van US $330 (Human Development Report 2000) kwalificeert Zambia immers ruim voor de IDA-norm.

Om Zambia het voordeel van de twijfel te geven, werd besloten het land een jaar lang intensief te monitoren op een aantal criteria, te weten:


- Privatisering van de staatskopermijnen ZCCM.

- "On track" blijven met het structurele aanpassingsprogramma van het IMF (ESAF).


- Voortgang op het gebied van Goed Bestuur, met name op het vlak van corruptiebestrijding, verbetering van de situatie in de gevangenissen en het politie-optreden (law enforcement).

In mijn brief aan U van 11 september 2000 heb ik mijn besluit kenbaar gemaakt om het voorbehoud ten aanzien van Zambia in te trekken en het land volwaardig op de 17+4 Landenlijst te plaatsen. Dit besluit was gebaseerd op uitgebreid overleg met de Zambiaanse autoriteiten, Zambiaanse NGO's , IMF, Wereldbank en gelijkgezinde donoren.

Met hen constateerde ik dat Zambia aan de gestelde criteria had voldaan. Zo werden positieve trends op gebied van het economisch beleid (met name verkoop staatsmijnen en uitvoering IMF programma) en op het gebied van Goed Bestuur geconstateerd. Daarnaast woog Zambia's stabiliserende rol in de regio mee. Het blijft afzijdig in conflicten en speelt een constructieve rol in het vredesproces voor de DRC.

Ondanks de positieve signalen, blijft het belangrijk om de ontwikkelingen in het land op het gebied van Goed Bestuur en Goed Beleid nauwlettend te volgen en, in voorkomend geval, de Zambiaanse overheid aan te spreken op punten van zorg. Het electorale proces voorafgaand aan de algemene verkiezingen van 2001, en de beleidsvoornemens van de nieuwe regering die na de verkiezingen zal aantreden, zullen hierbij een belangrijk ijkpunt vormen.

De campagne van de regerinspartij MMD ("Movement for Multiparty Democracy") om een derde Presidentiële termijn mogelijk te maken voor president Chiluba door een grondwetswijziging door te voeren, stuit in toenemende mate op weerstand, zowel binnen als buiten de MMD. De kwestie spitst zich toe op de vraag: mag de grondwet geamendeerd worden om de clausule van een maximale Presidentiële termijn van twee maal vijf jaar te wijzigen? Deze ontwikkelingen zullen bepalend zijn voor de toekomst van het democratiseringsproces in Zambia.

Volgens o.a. Amnesty International loopt de Zambiaanse reputatie op het gebied van de mensenrechten in de aanloop naar de algemene verkiezingen deuken op. Er doen zich in toenemende mate voorbeelden van inbreuk op de vrijheid van meningsuiting voor. Zo wordt de "Public Order Act" in toenemende mate misbruikt om bijeenkomsten van oppositie-partijen te verbieden, ook als er geen sprake is van een reëele bedreiging van de openbare orde.

De Zambiaanse regering heeft een deel van de aanbevelingen van de Commissie Banda, die was ingesteld om martelingen van verdachten te onderzoeken, verworpen. Het belangrijkste punt van kritiek van de internationale gemeenschap op de Zambiaanse reactie, is dat degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan marteling, niet vrijuit mogen gaan. De Zambiaanse regering wekt echter de indruk de ernst van de gerapporteerde martelingen te relativeren.

Op economisch vlak blijft voortgang met uitvoering van het IMF-programma onverminderd noodzakelijk. De hervormingsagenda voor het bereiken van het HIPC-completion point is ambitieus en er staat voor Zambia veel op het spel. Armoedebestrijding vormt een speerpunt van het overheidsbeleid. Er wordt gewerkt aan een PRSP dat de basis moet vormen voor toekomstige ontwikkelingsplannen, inclusief economisch beleid, en moet leiden tot hogere investeringen in de sociale sectoren.

Het macro-economische beleid van de overheid is nog steeds "on-track". Er zijn belangrijke stappen gezet in het kader van het privatiseringsprogramma en de liberalisering van het handelsbeleid. Dit leidde tot een bescheiden economische groei in 2000. Zambia behoort tot de zwaar verschuldigde landen en kwalificeerde in december 2000 voor extra schuldverlichting onder HIPC; indien blijvend aan de overeengekomen voorwaarden wordt voldaan, betekent dit een aanzienlijke verlichting van de jaarlijkse lasten.

Tevens wordt hier verwezen naar het bijgevoegde trackrecord, alsmede naar de paragraaf over de schuldenkwestie en macro-steun.

Voortgang van het bilaterale ontwikkelinssamenwerkingsprogramma


De beleidsdialoog tussen overheid en donoren verloopt vooral binnen de sectoren en is over het algemeen goed. Onder de donoren bestaat eensgezindheid over de wenselijkheid van voortzetting van het economische hervormingsbeleid. Algemene donorcoördinatie verloopt, op basis van eensgezindheid op hoofdpunten van beleid, goed. Meer operationele coördinatie vindt plaats binnen de sectoren, samen met het betreffende Ministerie.

Nederland verleent in het kader van de sectorale benadering steun aan drie sectoren: gezondheidszorg, economische
ontwikkeling/landbouw en onderwijs. Binnen de sector onderwijs ligt de nadruk op basisonderwijs. In de bijgaande schema's wordt per sector een overzicht gegeven van de algemene doelstelling die de Zambiaanse overheid heeft geformuleerd en de concrete bijdrage, uitgesplitst naar resultaten, activiteiten en middelen, die Nederland per sector levert.

Exit strategieën:


Lopende activiteiten binnen de drie sectoren zijn of worden geïntegreerd in het sectorale programma. De uitfasering van andere activiteiten die nu buiten het sectorale programma vallen is mede afhankelijk van het perspectief op integratie in een gecoördineerde (of sectorale) aanpak, ontwikkeld in overleg met andere donoren. Naar verwachting zal daaromtrent in de loop van 2001 meer duidelijkheid ontstaan.

Integratie milieu en gender

Milieu wordt als thema vooral beschouwd in relatie tot de sector economische ontwikkeling/ landbouw. Bij de ontwikkeling van activiteiten, bijv. beheer van natuurlijke bronnen door de lokale gemeenschap, wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de uitgangspunten van sectorale benadering.

Op grond van algemene gegevens over Zambia, en met name het inflatiepercentage, dat is opgelopen in 2000, de zeer geringe deviezenvoorraden, de omvangrijke betalingsbalansstekorten en de uiterst bescheiden interne besparingen en investeringen, is het oordeel vooralsnog dat de Zambiaanse economie nog niet stabiel is.

Verwezen wordt naar het bijgevoegde trackrecord over de macro-economische situatie in Zambia. N.a.v. het trackrecord wordt samenvattend gesteld dat onvoldoende houvast bestaat om nu reeds te veronderstellen dat de Zambiaanse economie in rustiger vaarwater terecht is gekomen; dat er wel redenen zijn om ontwikkelingen op het terrein van goed bestuur positief te waarderen; en dat het land nog steeds "on track" is. Zambia kent in 2001 (en van 2002 tot en met 2005) onverkort hoge aflossingen en rente, op betalingsverplichtingen aan het IMF (resp. 84 79 79 126 122 mln $).

Macrosteun wordt alleen dan verleend wanneer op belangrijke terreinen (Goed Beleid, Goed Bestuur en de gebruikelijke macro-economische criteria) aantoonbaar vooruitgang is geboekt. De dialoog met de Zambiaanse regering wordt in multi-donorverband voortgezet en Nederland blijft de voortgang van de ontwikkelingen in Zambia op de eerdergenoemde terreinen nauwlettend volgen. De beleidsvoornemens van de nieuwe regering die na de verkiezingen eind 2001 zal aantreden vormen voor Nederland een belangrijk ijkpunt.

Elk jaar wordt opnieuw overwogen incidentele macrosteun aan Zambia te verlenen, teneinde de effecten van het HIPC initiatief voor Zambia positiever te laten uitpakken. Vanwege de eerdergenoemde hoge aflossing en rente betalingsverplichtingen aan het IMF zal deze macro-steun zoals voorgaande jaren waarschijnlijk worden verleend in de vorm van schuldverlichting, i.c. een overname van schuldverplichtingen aan het IMF.

Hoofddoelstelling van Zambiaanse overheid is het vergroten van gelijke toegang tot kosten-effectieve en kwalitatief hoogwaardige gezondheidszorg door middel van het versterken van gezondheidssystemen op districtsniveau en het garanderen van een minimum pakket van kosten-effectieve basisgezondheidszorg.

Nederlandse bijdrage Beleidsformulering en institutionele capaciteit Implementatie Donorcoördinatie Monitoring en evaluatie

Jaarverslag 2000

Resultaten en budgettaire consequenties · MoU overheid-donoren ondertekend
· Gezamenlijke identificatiemissie ondernomen · Concept Nat. Health Strat. Plan 2001-2005 opgesteld · Alle Nederlandse activiteiten in sector geïmplementeerd in kader SB · Budgetrealisatie NLG 25..950 mln. · Nauwe coördinatie met like-minded donoren · Gezamenlijke druk op andere donoren om hierop aan te sluiten. · In kader van identificatie- en formuleringsmissie werd NL steun positief geëvalueerd · Afspraken ZamAut en donoren tav planning en review en instelling steering commissies

Jaarplan 2001

Lessons learnt · Aanpak van gebrek aan implementatie capaciteit prioritair
· Transparantie en accountability versterken op lagere interventieniveaus
· Investeren in opleiding adequaat personeel is voorwaarde voor voortgang · HIV/AIDS legt grote druk op sector; meer investeringen · Gebrek aan financiële flexibiliteit voor langere termijn (5jr) is probleem mbt SB · Health Monitoring Information system voor alle niveaus van zorg · Noodzaak van realistische indicatoren

Beoogde resultaten · Afronding van NHSP 2001-2005 · Health Sector Support Steering Committee operationeel · Joint review voortgang in Health Sector Reforms · Implementatie van NHRP door overheid en donoren · Donor investeringen in het kader van NHSP · Integratie van haalbare set indicatoren in NHSP · Uitbreiding van HMIS naar alle niveaus van gezondheidszorg

Activiteiten · Nederlandse steun conform NHSP · HRD analyse t.b.v. planning capaciteitsopbouw langere termijn Steun aan: · District gezondheidszorg · Provinciale kantoren · Basis medicijnen · Human resource development (incl TA) · Ondersteuning initiatieven van communities · HIV/AIDS, vnl via NGO's · Samen met like minded donoren druk uitoefenen op andere donoren om planning, financiering en rapportages te harmoniseren
· Integratie van een haalbare set indicatoren in NHSP
Middelen NLG 21.843 miljoen

Meerjarige doorkijk

Trends en activiteiten NL steun voorzien tot 2006. Modaliteit in de richting van 1 algemene gezondheidszorg basket voor alle donoren

Het beleid van de Zambiaanse overheid is gericht op het verbeteren van de toegang, kwaliteit en relevantie van het onderwijs. Liberalisering, partnership, decentralisatie, gelijkheid en verantwoording zijn daarbij leidinggevende principes.

Nederlandse bijdrage Beleidsformulering en institutionele capaciteit Implementatie Donorcoordinatie Monitoring en evaluatie

Jaarverslag 2000

Resultaten en budgettaire consequenties · Basisonderwijs: Integratie van HIV/AIDS strategie en losse projecten in SWAps (Sector Wide Approaches) · Concept SWAp Techn. Onderwijs · Kwaliteit management op centraal niveau verbeterd; decentraal niveau stagneert · Beleidsontwikkeling steun secundair onderwijs nog niet ontwikkeld · Diverse SWAps waarin NL activiteiten opgingen wonnen momentum. Gender component matig tgv gebrek aan capaciteit · Budgetrealisatie: NLG 12.350 mln. · Belangrijke voortgang geboekt in basisonderwijs · Pooling fondsen slechts met enkele donoren mogelijk · Voortgang wordt bemoeilijkt door gebrek aan systematische data- verzameling en heldere indicatoren

Jaarplan 2001

Lessons learnt · Versterking institutionele capaciteit cruciaal · Decentralisatie prioriteit · Doelstellingen harmoniseren in kader PRSP · Impact op nat niveau van mede door NL gesteunde SWAp's is lange termijn perspectief. Hiervoor is sterkere rol van betrokken ministeries essentieel
· Nauwe afstemming met alle stakeholders is van belang om besluitvorming van MoE mogelijk te maken · Prioriteiten zijn ontwikkelen indicatoren en data; ICT beleid en verbeteren M&E systeem

Beoogde resultaten · Herstructurering zal decentralisatie vertragen · Beter verwervings- / distributiesysteem lesmateriaal · Intensivering van activiteiten op alle niveaus om AIDS strategie te implementeren · MoE zal vnl gebruik moeten maken van bijdragen en IDA als 'last ressort' moeten reserveren · Aanzienlijke voortgang in ontwikkelen van management informatie systeem en plan mbt infomatietechnology

Activiteiten · Beleidsoverleg met donoren en MoE over formulering lange termijn strategie voor ondersteuning basis-onderwijs. Steun aan: · Sub-sector basis onderwijs in W. Province · Swap basis onderwijs '99-'01 en voorbereiding langere termijn committering · Swap Technical Training sector
· Div. Activiteiten mbt versterken inst capaciteit · Intensiveren informele donor bijeenkomsten en bijwonen formele vergaderingen in kader Swaps · Diverse (met meerdere donoren uitgevoerde) reviews, audits en impact assessments

Middelen NLG 14.002 miljoen

Meerjarige doorkijk

Trends en activiteiten MoE ontwikkelt strategisch plan incl mid term uitgaven framework; Potentie NL steun NLG 50 milj / 5 jr Min Tech Vocational Training start 5 jaren programma in 2001/2; Potentie NL steun NLG 35 milj / 5jr .

Het Nationale landbouwbeleid (2001-2100) richt zich in hoofdzaak op het faciliteren en ondersteunen van een duurzame agrarische sector die voedselzekerheid biedt, zowel op nationaal als op huishoud-niveau en tegelijkertijd maximaal bijdraagt aan het BNP

Nederlandse bijdrage Beleidsformulering en institutionele capaciteit Implementatie Donorcoördinatie Monitoring en evaluatie

Jaarverslag 2000

Resultaten en budgettaire consequenties · Concept Nat. Landbouw beleid (2001-2010) ontwikkeld · 'Livestock' plan opgesteld · Adviserend Forum opgericht, waarin overheid, particuliere sector, NGO-sector en donoren deelnemen · Meeste activiteiten werden conform planning uitgevoerd · Budget realisatie NLG 8.147 mln. · Informele donorcoördinatie werkt goed; FAO speelt constructieve rol · Voortgang wordt bemoeilijkt door gebrek aan helder geformuleerde doelen en resultaten en onbetrouwbaarheid basisgegevens · Review Kunstmest kredietprogramma en audit Kredietprogramma voor vrouwen

Jaarplan 2001

Lessons learnt · Kunstmest kredietprogramma versterkt particuliere sector mbt kunstmestlevering aan kleinschalige boeren · Voor nieuw te starten activiteiten vanaf 2000 dient een startrapportage te worden opgesteld met meetbare indicatoren · Onder donoren geen eenduidige mening t.a.v. sectorale benadering · Vage doelstellingen van meeste activiteiten maakt monitoring vrijwel onmogelijk

Beoogde resultaten · Beleidsdialoog die resulteert in structuur voor SWAp · Verhogen productiviteit kleinschalige boeren W. Province · Vergroten productiviteit veeteelt- sector · Succesvolle introductie conservation farming · Verhogen productie en productiviteit bloemen- en groenteteelt · Consolidatie peri-urban programma Copperbelt · Samenhang tussen landbouwbeleid en PRSP · Toetsbare indicatoren zijn ontwikkeld voor activiteiten die starten in 2001

Activiteiten · Steun aan Advies Forum vergroten tbv daarin deelnemende stakeholders Steun aan: · Sub-programma's Min. van Landbouw · Promotie conservation farming · praktijkschool bloemen- en groenteteelt · Peri-urban programma Copperbelt · Intensiveren informele donor- bijeenkomsten · Steun opzetten van M&E systeem · Evaluatie sub-progr. veeteelt sector

Middelen NLG 8.900 miljoen

Meerjarige doorkijk

Trends en activiteiten Steun aan Ministerie en Adviserend forum zal resulteren in SWAp Ontwikkeling sector stagneert door gebrek aan kredietfaciliteiten. Indien mogelijk zullen contacten met NL krediet-instituties worden gestimuleerd

TRACKRECORD ZAMBIA 2000

A. Visie multilaterale organisaties en beleidsdialoog 1. visie van multilaterale organisaties (Wereldbank en IMF) op het macro-economisch beleid Visie van WB en IMF in 2000 is positief. IMF is overtuigd van de volledige inzet van MinFin het PRGF te implementeren. De Wereldbank heeft 30 miljoen USD toegezegd als compensatie voor de verslechtering van de concurrentiepositie als gevolg van de hoge olieprijzen. De privatisering van ZCCM opent mogelijkheden voor economisch herstel. Begin december kwalificeerde Zambia voor extended HIPC. Bilaterale betalingsbalanssteun wordt gegeven door VK, NL (schuldverlichting), EU/CIE. 2. ruimte voor beleidsdialoog (multilateraal en bilateraal) Bilaterale donoren eensgezind m.b.t. de wenselijkheid van voortzetting van economisch hervormingsbeleid en vooruitgang op het gebied van Goed Bestuur. Het belangrijkste kader, zowel voor WB als IMF, en voor bilaterale donoren wordt nu gevormd door het pakket maatregelen voor het bereiken van het HIPC-Completion point.

B. Macro-economisch beleid 1. economisch stabilisatiebeleid In 1999 en 2000 een bescheiden groei na contractie van de economie in 1998. Vooral a.g.v. privatisering ZCCM wordt komende jaren meer groei voorspeld. GNP per capita was in 1999 US$ 410, -. Inflatie steeg in '00 tot 29% terwijl de Kwacha met 54% deprecieerde in vooral de laatste maanden van 2000. De wisselkoers is vrij, reserves zeer laag en rente onverminderd hoog (40% plus). 2. structureel hervormingsbeleid Succesvol privatiseringsprogramma uitgevoerd, waarbij in 2000 een grote stap is gezet met verkoop van ZCCM. Nu gaat aandacht uit (ook in PRGF) naar laatste grote (nuts)bedrijven. Structurele hervormingen verder succesvol op gebied liberalisatie handelsbeleid. Public Service Reform verloopt traag. Banksector sterk geliberaliseerd. Zambia kwalificeerde begin december 2000 voor enhanced HIPC, waarbij een speciale regeling is getroffen door IMF (75% frontloading) om ook een absolute verlaging van debtservice te bewerkstelligen t.b.v. implementatie armoedebestrijding.

C. Goed bestuur 1. transparantie en effectiviteit Introductie Goed Bestuursprogramma door GRZ in voorjaar 2000 goede stap voorwaarts. Begrotingsprocedure transparant; begrotingscontrole beïnvloed door overheersende positie MMD in parlement (125 van de 150 zetels). Controlerende functie van parlement komt onvoldoende tot wasdom. Capaciteit en kwaliteit van overheidsapparaat blijven aandachtspunten, waardoor effectiviteit in negatieve zin beïnvloed wordt. Instelling van commissies met waakhondfunctie, bijv. bij corruptie-aanpak, gunstige ontwikkeling. 2. participatie en rechtmatigheid Dialoog met civil society kwam in 2000 weer op gang. Lage opkomst bij diverse tussentijdse, lokale verkiezingen. Geen ernstige, structurele onregelmatigheden bij verkiezingsproces. Decentralisatieproces kent weinig vooruitgang. Rechtspraak onafhankelijk; capaciteitsproblemen van negatieve invloed, onder meer op snelheid van rechtsgang. Mensenrechtensituatie redelijk: geen ernstige, structurele schendingen. Situatie in gevangenissen nog altijd matig. Persvrijheid wordt redelijk in acht genomen. Vrijheid van vereniging en vergadering wordt geëerbiedigd.

D. Sociaal ontwikkeling en beleid 1. armoedebestrijding Armoedebestrijding vormt speerpunt van overheidsbeleid, er wordt aan een PRSP gewerkt dat de basis moet vormen voor armoede- bestrijdingsstrategie in alle sectoren. Sociale doelstellingen op gebied van Gezondheid, Onderwijs en HIV/AIDS maken deel uit van de criteria voor HIPC Completion point. In budget 2001 is een toename te zien van investeringen in sociale sectoren. Allocatie sociale sectoren is 36%. Kwaliteit van sociale diensten is matig, mede als gevolg van gebrek aan investeringen. 2. gender Het nationale genderbeleid is in 2000 goedgekeurd. De Gender in Development Division in het Cabinet Office functioneert als coördinerend orgaan en is verantwoordelijk voor implementatie van gender. Actieve NGO gemeenschap op gender gebied. Positie van vrouwen is matig tot slecht, vrouwen slecht vertegenwoordigd in politiek, besluitvormend niveau en relatief zwaar getroffen door armoede en HIV/AIDS.

E. Totaal oordeel over gevoerde beleid en mogelijke meetpunten Ontwikkelingen in Zambia verliepen matig op socio-economisch gebied. Macro-economisch voorzichtige groei gerealiseerd. Voorzichtig herstel van betalingsbalanssteun door enkele donoren, kan worden versterkt door handhaving PRGF targets en verdere vertrouwenwekkende maatregelen van GRZ op governance-gebied. Op basis hiervan kan schuldverlichting in 2001 overwogen worden.